De pogroms in Chemnitz zijn het voorlopige dieptepunt in de opkomst van extreemrechts in Duitsland. De AfD stelt zich aan het hoofd van deze nieuwe fascistische beweging. De redactie van het socialistische tijdschrift Marx21 betoogt dat we inmiddels moeten spreken van een onversneden neonazi partij.
De opmars van extreemrechts in Duitsland bereikte vorige maand een nieuw dieptepunt. Een fatale steekpartij in Chemnitz en de arrestatie van twee verdachten met een vluchtelingenachtergrond waren het startsein voor massale extreem-rechtse mobilisaties die uitliepen op pogroms op migranten, linkse activisten en journalisten. Afgelopen zaterdag gingen in Berlijn een kwart miljoen mensen de straat op in de grootste antifascistische betoging uit de Duitse geschiedenis.
Dat is geen overbodige luxe. Binnen de extreem-rechtse partij Alternative für Deutschland (AfD) heeft de neonazi vleugel steeds meer voet aan de grond gekregen. Inmiddels is de partij zo ver naar rechts opgeschoven en hebben de neonazi’s zoveel terrein gewonnen dat inmiddels gesproken moet worden van een neonazi partij. De redactie van het Duitse socialistische tijdschrift Marx21 analyseert de laatste stap in de verrechtsing van de partij.
‘Voor iedere dode Duitser een dode buitenlander’, brult de menigte. Op dit dreigement volgen daden: rechtse vechtersbazen achtervolgen mensen door de straten. De volgende dag hetzelfde beeld. Een intern politiebericht, dat intussen openbaar is geworden, beschrijft de situatie als volgt: ‘Honderd vermomde personen (rechts) zijn op zoek naar buitenlanders.’ Vijf minuten later, om 21:47 uur, vermeldt het bericht: ‘twintig tot dertig vermomde personen, bewapend met stenen, gaan richting Brühl, naar restaurant “Schalom”’. Het joodse restaurant wordt aangevallen en de eigenaar raakt gewond.
Maar ondanks het eenduidige politiebericht en talrijke ooggetuigen beweert Michael Kretschmer, de minister-president van de deelstaat Saksen, in het parlement: ‘Er was geen meute, geen heksenjacht en geen pogrom.’ Hans-Georg Maaßen, op dat moment nog chef van de binnenlandse geheime dienst, bespeurt zelfs een complot: door ‘doelbewuste desinformatie’ zou de aandacht van de ‘moord’ afgeleid zijn. De rechtse politici juichen hem toe. Minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer laat zich daags na de gewelddadige naziprotesten in Chemnitz op de volgende manier uit: ‘De gebeurtenissen zijn niet fraai.’ Maar hij heeft er begrip voor dat mensen boos worden en in opstand komen. ‘Als ik geen minister was geweest, was ik als staatsburger ook de straat op gegaan.’
Op het hoogste niveau wordt deze rechtse escalatie van geweld goed gepraat, gerelativeerd en ontkend. Burgerlijke politici houden neonazi’s de hand boven het hoofd en helpen zo de AfD in het zadel. En tegelijk ook wordt steeds duidelijker hoe diep rechts-radicale structuren in het staatsapparaat zijn doorgedrongen: politie, justitie en binnenlandse veiligheidsdienst hebben niet alleen in Saksen veel min of meer openlijke sympathisanten van de AfD en aanhangers van Pegida in hun gelederen.
De voorhoede van de racistische beweging
De gebeurtenissen in Chemnitz betekenen een nieuwe stap in de opkomst van neofascistisch rechts. Binnen enkele uren konden de nazi’s enkele duizenden mensen mobiliseren. In Chemnitz is het ze gelukt om te bereiken wat hun doel voor het hele land is: de stemming is hier intussen zover naar rechts opgeschoven dat fascisten openlijk hun gang kunnen gaan en daarvoor ook nog steun krijgen van omstanders. Talrijke inwoners van Chemnitz hebben zich bij hun aangesloten en lieten zich zelfs niet afschrikken door de Hitlergroet en leuzen als ‘Adolf Hitler Hooligans’. Hier is het racisten en neonazi’s gelukt om een massabasis te vinden voor hun haat tegen vluchtelingen, moslims en mensen met een donkere huidskleur.
Rechtse straatprotesten zijn niets nieuws. Al begin dit jaar zagen we dezelfde beelden als in Chemnitz bij protesten in Kandel (Rijnland-Palts), waar ‘normale’ burgers zij aan zij demonstreerden met hardcore nazi’s, die landelijk mobiliseerden. Maar die eerdere mobilisaties verbleken bij de omvang en het geweld van de protesten in Chemnitz, die herinneren aan de racistische ongeregeldheden aan het begin van de jaren negentig in Hoyerswerda of in Rostock-Lichtenhagen. Ook nu weer domineren in veel plaatsen gewelddadige nazi’s de straten. De staat kijkt de andere kant op.
De racistische uitbraak van haat in Chemnitz treft ons allemaal. Onheil zoals in Chemnitz dreigt overal, niet alleen in Oost-Duitsland. Weliswaar is georganiseerd rechts daar het sterkst, maar ook in grote delen van West-Duitsland zijn de racisten aan een opmars bezig.
De mobilisatiekracht van de ‘laarzennazi’s’ en de steeds grotere greep van hun haat op brede lagen van de bevolking betekenen an sich geen nieuwe stap in de gebeurtenissen. Die stap bestaat echter uit het feit dat er met de AfD nu een in het hele land verankerde politieke kracht is ontstaan, die zich openlijk aan het hoofd van de racistische beweging stelt. Naast prominenten van de AfD en Pegida verzamelden zich bij de ‘treurmars’ op 1 september in Chemnitz de harde kern van de verschillende Duitse fascistische groeperingen.
Vroeger al hadden rechtse kopstukken in de AfD onverbloemd hun steun aan de nazi’s laten blijken. Maar steeds had dat ook geleid tot harde kritiek uit de eigen partij. Dit keer was dat anders: niet alleen Alexander Gauland, die steeds zijn beschermende hand boven de neonazi vleugel van de AfD hield, maar ook de resterende critici uit het rechts-nationale en neoliberale kamp schaarden zich achter de naziprotesten en gooiden op sociale media nog meer olie op het vuur van de racistische pogrom-stemming.
Vroeger bestonden er grenzen tussen de AfD en Pegida. En ook tussen de AfD en de ‘identitaire beweging’ en in de AfD was besloten dat voormalige leden van de neonazistische NPD geen lid konden worden. Maar dat is al lang niet meer het geval, tenminste sinds de partijdag in Keulen in het voorjaar van 2017, toen de toenmalige voorzitter Frauke Petry de interne strijd met de neofascisten verloor. Sindsdien is de radicalisering in de AfD verder gegaan. De gebeurtenissen in Chemnitz hebben nu laten zien dat de neofascistische partijvleugel niet alleen dominant is, maar dat hun strategie om een fascistische ‘bewegingspartij’ op te bouwen binnen de AfD nauwelijks meer op kritiek stuit.
Het is dan ook logisch dat het ‘patriottische platform’, een samenwerkingsverband van de neofascistische krachten die eerst de strijd binnen de partij tegen Bernd Lucke en later tegen Frauke Petry voerden, zich inmiddels heeft ontbonden. ‘Wij kunnen alles wat wij willen zeggen en doen, op alle niveaus van de AfD zeggen en doen,’ verklaarde hun voorzitter Hans-Thomas Tillschneider, parlementslid van de deelstaat Sachsen-Anhalt.
De AfD is een nazipartij
Ook nu is niet ieder lid van de AfD of iedereen die op die partij stemt een nazi. Maar op grond van de overheersende positie van deze krachten kunnen we intussen zonder twijfel spreken van een nazipartij. Dat betekent echter niet dat de conflicten binnen de partij niet meer bestaan en ook niet dat er een eind is gekomen aan het verstoppertje spelen van de neofascisten binnen de AfD. Zo heeft bijvoorbeeld het bondsbestuur de partijleden aangeraden om weg te blijven van betogingen met ‘twijfelachtige deelnemers’. De leiding in Saksen en ook bestuurslid Andreas Kalbitz zien echter geen redenen voor een dergelijke ‘totale afgrenzing van burgerbewegingen.’
En ook binnen de neofascistische vleugel bestaat er onenigheid over hoe ver men moet gaan met het openlijk schouder aan schouder oplopen met figuren uit de nazigroepen. Partijprominent Björn Höcke wilde dat de ‘treurmars’ van de AfD in Chemnitz er ‘ordelijk’ uit zou zien. Samen op de foto met herrieschoppende nazi’s die de Hitlergroet brengen zou vermeden moeten worden. Zo verlieten de meeste AfD-ers na afloop zeer snel de demonstratie.
De aanwezigheid van een nazipartij met invloed op grote delen van de bevolking is de doorslaggevende factor die de huidige opkomst van rechts – ook in vergelijking met de jaren negentig – naar een nieuw niveau tilt. Ondanks haar steeds verdergaande radicalisering is het de AfD gelukt om zich als geen andere neofascistische kracht in de naoorlogse geschiedenis in het Duitse partijsysteem te wortelen. Met honderden afgevaardigden in regionale parlementen en het landelijke parlement, met tienduizenden partijleden en miljoenen kiezers is de AfD het organisatorische centrum van rechts geworden en de motor achter de racistische protesten. Naast de strijd om parlementszetels heeft de strijd om de straat te veroveren als doel een eigen onafhankelijke machtsbasis buiten het staatsapparaat om op te bouwen.
Maar ook van binnenuit moet het staatsapparaat ondermijnd worden. Zo schrijft Björn Höcke in zijn nieuwe boek over drie fronten waarop de strijd tegen de ‘vesting van de gevestigde machten’ gevoerd moet worden. Naast de ‘protesterende burgerbasis’ (d.w.z. Pegida en andere racistische straatbewegingen) en de AfD als ‘parlementair speerpunt’ noemt Höcke de ‘gefrustreerde delen van het staatsapparaat en de veiligheidsdiensten.’ In tegenstelling tot burgerlijke racisten die alleen streven naar parlementaire meerderheden, willen de nazi’s de staat van binnenuit en vanaf de straat overnemen en tot een fascistisch regime ombouwen.
Dat ze daarbij succes hebben wordt niet in laatste plaats aangetoond door de schandalen van de LKA-ambtenaren die op een Pegida-demonstratie in Dresden een televisieteam van de ZDF verhinderde om opnamen te maken of door het ‘adviseurschap’ van de voormalige president van de veiligheidsdienst Maaßen, die de AfD informatie zou hebben gegeven over hoe zij aan de controle van zijn medewerkers zouden kunnen ontkomen. Ook in de parlementen zitten voor de AfD opvallend veel staatsambtenaren, politiemensen, soldaten, rechters en officieren van justitie. Dit betekent eens te meer dat de strijd tegen rechts niet overgelaten kan worden aan de overheden. Die zijn onderdeel van het probleem.
Hoe zinloos het is om in de strijd tegen de AfD en de nieuwe fascistische dreiging op de staat te rekenen, wordt wel aangetoond door een blik op het handelen van de Bondsregering. Al maanden lang domineert de hetze van de rechtervleugel van CDU/CSU de maatschappelijke discussie. Vooral de minister van Binnenlandse Zaken Seehofer legt Merkel steeds het vuur na aan de schenen. Noch Merkel, noch de SPD zijn bereid om hem enig tegenwicht te bieden en zij dulden de voortdurende aanvallen om de regeringscoalitie niet in gevaar te brengen. Met zijn stemmingmakerij tegen vluchtelingen, die hij als grootste nationale gevaar bestempelt, maakt Seehofer het racisme steeds meer salonfähig en versterkt hij de krachten op de rechterflank. De AfD bepaalt de politieke agenda vanuit de oppositie, burgerlijke politici leveren de munitie. Het is het racisme van dit burgerlijke ‘midden’ die de nieuwe nazi’s steeds weer de wind in de zeilen blaast.
Maar er is ook reden voor hoop: het hele jaar 2018 werd niet alleen gekenmerkt door de rechtse opmars, maar ook door antiracistisch en antifascistisch protest. Er waren demonstraties en blokkades tegen de AfD en diverse Pegida-afdelingen, en honderden protesten van de ‘#Seebrücke-beweging’. In talrijke grote en kleine steden zijn in de afgelopen maanden in totaal honderdduizenden mensen tegen de ruk naar rechts de straat op gegaan. Daarbij moeten we aansluiten.
Taken van het antifascistische verzet
We hebben brede antiracistische en antifascistische massaprotesten nodig. Daarin kunnen we duidelijk maken dat iedereen die met de AfD samenwerkt de nieuwe nazi’s sterker maakt. En we kunnen ook een duidelijk teken geven dat de meerderheid van deze maatschappij de straat niet aan het sterker wordende rechts overlaat.
Vooral in delen van Oost-Duitsland bestaat het gevaar dat de AfD de politieke hegemonie verovert. Dat is levensgevaarlijk, omdat het ertoe zal leiden dat linkse mensen, antiracisten en antifascisten zich niet meer durven verzetten en kleur durven bekennen. Om dat te verhinderen gaat het er om de hele samenleving tegen de nieuwe nazi’s op straat te krijgen en zo mogelijk in een directe confrontatie met de racisten te brengen. In de praktijk houdt dit in dat er in ieder geval op zoveel mogelijk plekken tegenprotesten georganiseerd worden. Overal waar het mogelijk is moeten wij proberen massablokkades tegen de AfD, buiten gevestigd links om, als legitieme en noodzakelijke politieke actie naar voren te schuiven.
In veel steden bestaan die al. Meerdere keren waren in de afgelopen maanden op de Marienplatz in München de bijeenkomsten van Pegida of de AfD door duizenden tegendemonstranten omsingeld. In Hamburg stonden meer dan 10.000 mensen tegenover 180 deelnemers aan een demonstratie met als slogan ‘Merkel moet weg’. En ook waar de krachtsverhoudingen niet zo duidelijk zijn, zijn er tal van voorbeelden van succesvolle blokkade-acties, ook in Oost-Duitsland. Zo hielden eind september in Rostock 4000 mensen een door Höcke geleid protest van 700 rechtse demonstranten tegen. Een verbond van ‘verstarde oude partijen’, ‘gedegenereerde oude vakbonden’, ‘aan lager wal geraakte kerken’ en ‘smerige antifa’ hadden de AfD-demonstranten de weg versperd, brieste Höcke.
Dergelijke brede samenwerkingsverbanden hebben we door het hele land nodig: structuren waarin ook SPD-leden en kerkgangers mee kunnen doen en waarvoor moslims en migrantenorganisaties worden uitgenodigd. Een plek waar dat al gebeurt, is de organisatie ‘Aufstehen gegen Rassismus’, dat zich ervoor inzet om lokale protesten op te zetten en bestaande verbanden bij elkaar te brengen, zodat zij van elkaars successen kunnen profiteren en een landelijke uitstraling kunnen ontwikkelen.
Die Linke en systeemkritiek
De opkomst van fascisme is een onmiddellijk gevaar voor ons allemaal. Daarom moeten wij dat ook met ons allen bestrijden. Maar dat betekent in ieder geval niet dat Die Linke haar antikapitalisme en haar kritiek op de heersende politiek moet verstoppen. Integendeel: we hebben, zoals de socioloog Klaus Dörre het zegt, ‘een politiek nodig die systeemkritiek niet overlaat aan rechts.’
Miljoenen mensen hebben zich in de afgelopen jaren afgekeerd van de gevestigde politiek. De hegemonie van het neoliberale machtsblok brokkelt af. Maar het is nog een open vraag of de crisis van het politieke systeem zal leiden tot een nog grotere groei van racisten en nazi’s, of dat er een ruk naar links mogelijk is. Het potentieel voor antikapitalistische klassepolitiek is er. Zo gaf in een representatief onderzoek van de Vrije Universiteit Berlijn uit 2015 meer dan 60 procent van de ondervraagden aan dat zij de democratie geen echte democratie vonden, omdat de economie en niet de kiezer het voor het zeggen heeft. Een kleine 60 procent van de Oost-Duitsers en 37 procent van de West-Duitsers vonden ‘het socialisme/communisme een goed idee, dat tot nu toe alleen slecht is uitgevoerd.’ Een vijfde van de bevolking (24 procent in Oost-Duitsland en 19 procent in West-Duitsland) denkt dat een verbetering van de levensomstandigheden met hervormingen niet te bereiken valt en pleit voor revolutie.
Dit breed verspreide ongenoegen moet Die Linke oppakken en, waar dat ook maar mogelijk is, vertalen naar verzet en sociale strijd. Wat we nodig hebben, is de verbinding van strijd tegen elke vorm van onderdrukking met een klasse-georiënteerde, strijdbare en positieve politiek van links, die uitgaat van de belangen van de loonafhankelijke bevolking tegenover die van de heersende klasse en deze taak niet overlaat aan de nazi’s. Om de ruk naar rechts te stoppen en de ontevredenheid met de heersende politiek naar links te kanaliseren, moet Die Linke de drijvende kracht zijn in het opbouwen van een brede en vastberaden antiracisme-beweging en tegelijk het speerpunt zijn in het verzet tegen het neoliberale kapitalisme en de partijen die dat steunen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op marx21. Nederlandse vertaling: redactie socialisme.nu.