Over de Russische schrijver Boris Pilnjak heb ik het eerder al gehad in We zijn allemaal trotskisten. Daarin doe ik het verhaal van zijn arrestatie in 1937 en zijn executie.
Ook over de Kroatische auteur Dubravka Ugresic heb ik al een stukje gepost, meer bepaald over de manier waarop ze de stad Gent beschrijft, terwijl ze daar op een taxi staat te wachten: Een schrijfster in Gent.
Vandaag kan ik die twee schrijvers aan elkaar koppelen: de hedendaagse styliste Ugresic en de al lang geleden overleden Pilnjak in één stukje.
Ugresic studeert literatuur in de tijd dat Kroatië nog een deel van Joegoslavië is. Ze krijgt een beurs om zich in Rusland over het werk van Pilnjak te buigen. Ze leert er overlevenden van Stalins terreur kennen en vertaalt een aantal van Pilnjaks boeken in het Kroatisch.
In haar jongste boek, De vos, laat ze de zoon van Boris Pilnjak vertellen over de arrestatie van zijn vader. Boris Andrejevitsj heeft daar zelf geen herinneringen aan, want op het dag van de feiten wordt hij pas drie jaar. Wat hij weet is wat hij later van Kira Andronikasjvili, zijn moeder, vernomen heeft.
‘Om tien uur ’s avonds verscheen er een nieuwe bezoeker. Hij was helemaal in het wit, hoewel het al herfst was en al laat. Boris Andrejevitsj had die man “in het wit” al eens ontmoet in Japan, waar hij in de Russische ambassade werkte. Hij was een en al beleefdheid: “Nikolaj Ivanovitsj (1)Nikolaj Ivanovitsj is de beruchte Jezjov, van 1936 tot 1938 hoofd van Stalins geheime politie NKVD. vraagt of u zo snel mogelijk wilt komen. Hij wil u iets vragen. U bent over een uur weer terug.”
Toen de man bij de naam Nikolaj Ivanovitsj de twijfel en de schrik in de ogen van Kira Andronikasjvili bespeurde, zei hij nog: “Hij wil alleen een paar dingen controleren.” Boris Andrejevitsj knikte: “Kom, we gaan.” Kira Georgijevna probeerde haar tranen te bedwingen, maar wilde hem wel een pakje meegeven. Boris Andrejevitsj weigerde het en vroeg: “Waarom?” En de man in het wit zei iets met verwijt in zijn stem: “Kira Georgijevna, uw man Boris Andrejevitsj komt over een uur weer terug.” Mama hield mijn vader hardnekkig het pakje voor, waarmee ze het spel dreigde te bederven dat de beleefde man wilde spelen, maar Boris Andrejevitsj nam het niet aan. “Hij wilde het huis verlaten als een vrij man, en niet als een gevangene,” vertelde zijn moeder.’
Boris Andrejevitsj beschrijft in die passage ongetwijfeld een concrete boodschapper, maar tegelijk ook een soort doodsengel. ‘De man in het wit’ is als ’t ware het bureaucratische equivalent van de aartsengel Samael.
Net zoals die aartsengel de sterveling in ’t uur van zijn dood onbewogen benadert om Gods destructieve macht te concretiseren, net zo vervult ‘de man in het wit’ onbewogen zijn verraderlijke werk in Stalins opdracht.
Dubravka Ugresic. De vos, 2017. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 352 p.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.
Voetnoten
↑1 | Nikolaj Ivanovitsj is de beruchte Jezjov, van 1936 tot 1938 hoofd van Stalins geheime politie NKVD. |
---|