Kohei Saito is universitair hoofddocent politieke economie aan de Universiteit van Osaka, auteur van Karl Marx’s Ecosocialism (Het ecosocialisme van Karl Marx) en winnaar van de Deutscher Memorial Prize 2018. Hij is ook redacteur van de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA), waarin veel van Marx’ voorheen ongepubliceerde notitieboeken over natuurwetenschappen zijn opgenomen. Hij bespreekt hier Karl Marx’ radicale begrip van de dodelijke ontwrichting van het universele metabolisme (stofwisseling) van de natuur door het kapitalisme.
Karl Marx: communist, revolutionair… en milieuactivist?
In de inleiding van uw boek Karl Marx’s Ecosocialism schrijft u dat milieuactivisten – en zelfs veel marxisten – jarenlang geloofden dat Marx een Prometheïsch standpunt innam en dat hij geen kritiek had op de technologie die onder het kapitalisme was ontwikkeld. Waar komt dit idee vandaan en waarom heeft het tot voor kort standgehouden?
Een voor de hand liggende reden is dat Marx Het Kapitaal niet heeft afgemaakt. Marx studeerde in zijn late jaren gretig natuurwetenschappen, maar hij was niet in staat om zijn nieuwe bevindingen volledig te integreren in Het Kapitaal. Hoewel hij van plan was om in deel 3 in te gaan op ecologische kwesties, met name bij het herschrijven van zijn theorie over grondrente, is hij nooit ver gekomen en zelfs deel 2 van Het Kapitaal is niet tijdens zijn leven gepubliceerd. In plaats daarvan liet Marx slechts een aantal notitieboeken over natuurwetenschappen na. Helaas heeft niemand er echt aandacht aan besteed – en ook nu worden ze niet door veel mensen gelezen – en ze zijn zelfs lange tijd niet eens gepubliceerd, maar de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA) publiceert ze nu in het vierde deel.
Waarom deze veronachtzaming? Ik dacht dat het zogenaamde traditionele marxisme Marx’ materialistische project behandelde als een gesloten dialectisch systeem dat alles in het universum verklaart, inclusief de menselijke geschiedenis en de natuur. In die zin besteedden marxisten te weinig aandacht aan zijn economische manuscripten en nog minder aan zijn aantekenschriften, die het onvolledige karakter van Marx’ Kapitaal laten zien.
Natuurlijk waren er marxisten die deze almachtige lezing afwezen. Zij zijn vandaag de dag bekend onder de vlag van het ‘westers marxisme’. Toen ze het traditionele marxisme verwierpen, bekritiseerden ze Engels echter hardnekkig als de misleidende grondlegger van het traditionele marxisme, die ten onrechte Marx’ dialectische kritiek op de kapitalistische samenleving uitbreidde tot het wetenschappelijke systeem van het universum. Toen westerse marxisten Engels en zijn dialectiek van de natuur afwezen, sloten ze dus ook de sfeer van de natuur en de natuurwetenschappen uit van hun analyse. Daarom werd Marx’ serieuze betrokkenheid bij de natuurwetenschappen genegeerd door zowel het traditionele als het westerse marxisme.
Maar nu gelooft niemand meer in deze alomtegenwoordige almacht van Marx’ theorie, en de MEGA maakt Marx’ betrokkenheid met de natuurwetenschappen duidelijk zichtbaar. We moeten dus een alternatieve benadering van Marx’ teksten vinden en het is een kans om de openheid van Marx’ project op een productieve manier te gebruiken met nieuw materiaal. Met andere woorden, door te kijken naar zijn economische manuscripten en zijn notitieboeken over natuurwetenschappen, kunnen we van Marx leren hoe we in de 21e eeuw ecologische kritiek op het kapitalisme kunnen ontwikkelen. Dit is een dringende praktische en theoretische taak voor links vandaag, nu de mens onder het neoliberale kapitalisme te maken heeft met een ernstige wereldwijde ecologische crisis.
Uw boek is gewijd aan het ‘redden’ van Marx’ ecologische kritiek op het kapitalisme en zet het werk voort van ecosocialisten als Paul Burkett en John Bellamy Foster. Waarom vindt u de ecologische analyse van Marx nu zo belangrijk voor links en voor milieuactivisten?
Ja, mijn benadering is een duidelijke voortzetting van de ‘metabole kloof’-theorie die door Foster en Burkett wordt bepleit, en een van de doelstellingen van mijn boek is de verdediging van het concept van de metabole kloof tegen de recente kritiek van Jason W. Moore. Het is vandaag de dag duidelijk dat massaproductie en -consumptie onder het kapitalisme een enorme invloed heeft op het wereldwijde landschap en een ecologische crisis veroorzaakt. De marxistische theorie moet dus ook reageren op de situatie met een duidelijke praktische eis om zich een duurzame samenleving voor te stellen na het kapitalisme. Kapitalisme en materiële voorwaarden voor duurzame productie zijn onverenigbaar. Dit is het basisinzicht van het ecosocialisme.
Ik denk dat Naomi Klein’s This Changes Everything (In het Nederlands: No time: verander nu voor het klimaat alles verandert) een zeer overtuigende en concrete analyse geeft van de manier waarop de hernieuwing van het marxistische idee van de metabole kloof in de 21e eeuw een nieuwe verbeelding kan openen voor een ecosocialistisch project. Ze laat zien dat dergelijke radicale bewegingen al aan het ontstaan zijn en dat hun doelen het streven waard zijn. Het is, zoals zij stelt, noodzakelijk om vanaf nu jaarlijks een grote hoeveelheid CO2-uitstoot in de industriële landen te verminderen, om de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 2100 binnen de 2 graden Celsius te houden. Maar het is voor de mondiale kapitalistische elites en bedrijven niet mogelijk om deze eis te accepteren, omdat ze weten dat een dergelijk project onverenigbaar is met de noodzakelijke voorwaarden voor kapitaalaccumulatie.
Daarom is het akkoord van Parijs onvoldoende om de vereiste vermindering van de CO2-uitstoot te bereiken, maar Trump kan zelfs een dergelijke vermindering niet accepteren. We zijn al te vaak getuige geweest van de totale incompetentie van de mondiale elite om de afgelopen decennia serieuze maatregelen tegen klimaatverandering te nemen. We moeten ons realiseren dat het probleem niet alleen het neoliberalisme is, maar het kapitalisme als zodanig. Daarom pleit Klein nu ook duidelijk voor ecosocialisme, ‘een nieuwe vorm van democratisch eco-socialisme, met de nederigheid om van inheemse volkeren te leren over de plichten jegens toekomstige generaties en de onderlinge verbondenheid van al het leven, lijkt het beste middel van de mensheid om collectief te overleven’. De tegenstelling tussen rood en groen moet worden opgelost.
De eerste helft van uw boek richt zich op Marx’ idee van een metabolisme tussen mens en natuur. Kunt u vertellen hoe ecosocialisten de theorie van de metabole kloof toepassen op de verschillende ecologische crises die we momenteel meemaken? Wat is het verschil tussen Marx’ theorie en andere ecologische theorieën?
Marx erkende duidelijk en kritisch de destructieve kracht van het kapitaal en stelde dat verstoringen in het universele metabolisme van de natuur onvermijdelijk de materiële voorwaarden voor een vrije en duurzame menselijke ontwikkeling ondermijnen. Het roverskarakter dat inherent is aan de kapitalistische ontwikkeling van de productiekrachten leidt niet tot vooruitgang die leidt tot de toekomstige samenleving.
Marx probeerde te analyseren hoe de logica van het kapitaal afwijkt van de eeuwige natuurlijke cyclus en uiteindelijk verschillende vormen van disharmonie veroorzaakt in de interactie tussen mens en natuur. Zoals bekend analyseerde hij dit door te verwijzen naar Justus von Liebig’s kritiek op de moderne rooflandbouw – Raubbau – die zoveel mogelijk voeding uit de bodem haalt zonder deze terug te geven. Rooflandbouw wordt gedreven door winstmaximalisatie, die eenvoudigweg onverenigbaar is met de materiële voorwaarden van de bodem voor duurzame productie. Zo ontstaat er een grote kloof tussen de logica van de waardevermeerdering van het kapitaal en die van het metabolisme van de natuur, die een metabole breuk in de menselijke interactie met het milieu veroorzaakt.
Hoewel Marx dit probleem van de metabole kloof in Het Kapitaal vooral bespreekt in relatie tot bodemuitputting, is het helemaal niet nodig om de reikwijdte ervan te beperken. Marx zelf heeft in zijn late jaren in feite ook geprobeerd om dit theoretische concept toe te passen op verschillende andere onderwerpen, zoals ontbossing en veeteelt. Marx zou dan ook blij zijn als hij zag dat er nu verschillende pogingen worden gedaan om dit theoretisch kader toe te passen als een instrument om de huidige milieucrisis te analyseren. Longo over mariene ecologie, Ryan Gunderson over veeteeltbedrijven en Del Weston over klimaatverandering zijn uitstekende voorbeelden van ecosocialistische toepassing van Marx’ theorie van de metabole kloof.
Een duidelijk verschil tussen de ecosocialistische benadering en die van andere stromingen in de ecologische theorie is het inzicht dat zolang het kapitalistische systeem blijft bestaan, er een onvermijdelijke neiging is tot verslechtering van de materiële omstandigheden van de productie. Met andere woorden: de markt kan niet functioneren als een goede bemiddelaar voor duurzame productie in tegenstelling tot de hardnekkige liberale overtuiging dat groen kapitalisme op de een of andere manier in de nabije toekomst mogelijk is. De tijd die ons nog rest is zeer kort.
Onder deze omstandigheden functioneert de hoop van liberalen dat CO2-handel of andere marktmehanismen de klimaatverandering op kunnen lossen alleen maar als een ideologisch instrument om ons af te leiden van de confrontatie met het echte gevaar en de dreiging, alsof de markt het probleem automatisch zou kunnen oplossen zonder dat we ons bewust inzetten voor een radicale verandering van de bestaande productiewijze. Liberalen zijn in die zin zeer gevaarlijk.
Het tweede deel van uw boek richt zich op Marx’ visie op de mogelijkheden om in het kapitalisme tot ‘rationele landbouw’ te komen en hoe die visie in de loop der tijd veranderde naarmate hij verder kwam in zijn onderzoek. Is Marx tot de conclusie gekomen dat de door het kapitalisme veroorzaakte ecologische vernietiging niet binnen de grenzen van het kapitalisme kan worden opgelost?
De jonge Marx was nog steeds optimistisch over de kapitalistische ontwikkeling van technologieën en natuurwetenschappen. Zo dacht hij dat ze de voorwaarden zouden scheppen voor een duurzame landbouw in het socialisme. Toen hij Het Kapitaal schreef, begon hij echter te benadrukken dat het hoofddoel van de kapitalistische productie niet duurzame productie is, maar de waardevermeerdering van het kapitaal. Marx besefte dat het uiteindelijk niet uitmaakt of een groot deel van de planeet ongeschikt wordt voor het leven, zolang er maar kapitaalaccumulatie mogelijk is.
In overeenstemming daarmee realiseerde Marx zich dat de technologische ontwikkeling georganiseerd is als ‘productiekrachten van het kapitaal’, die leiden tot de volledige realisatie van de negatieve aspecten van technologieën, zodat die niet kunnen functioneren als een materiële basis voor de socialistische samenleving.
We zien het probleem in het feit dat het kapitaal zelfs van een milieuramp kan profiteren. Deze tendens is duidelijk zichtbaar in wat het neoliberale ‘rampenkapitalisme’ de laatste decennia heeft gedaan, zoals Klein in detail beschrijft. Als dit het geval is, dan is het verkeerd om aan te nemen dat het einde van de goedkope natuur een groot probleem zou vormen voor de kapitaalaccumulatie, zoals James O’Connor stelt in zijn theorie van de ‘tweede tegenstrijdigheid van het kapitaal’.
Het kapitaal kan dus meer voordeel blijven halen uit de huidige ecologische crisis door nieuwe zakelijke kansen te verzinnen, zoals geo-engineering, genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), CO2-handel en verzekeringen tegen natuurrampen. Beperkingen van de natuur leiden dus niet tot de ineenstorting van het kapitalistische systeem. Het kan zelfs over die grenzen heen blijven gaan, maar het huidige niveau van beschaving kan niet verder gaan dan een bepaalde grens. Daarom vereist een serieuze betrokkenheid bij de opwarming van de aarde tegelijkertijd een bewuste strijd tegen het kapitalisme.
U wijst erop dat Marx zich tegen het einde van zijn leven bewust werd van het gevaar van klimaatverandering als gevolg van het irrationele beheer van de natuur door de samenleving – een ongelofelijk inzicht gezien het feit dat hij anderhalve eeuw geleden aan het schrijven was. Hoe begreep Marx de klimaatverandering?
Foster stelt dat Marx misschien John Tyndall’s lezing over het broeikaseffect heeft bijgewoond, zodat hij op de hoogte was van de oorzaak van de huidige opwarming van de aarde. Mijn verklaring is iets anders, want er is geen direct bewijs voor dat Marx bekend was met dit onderwerp. Ik onderzocht eerder zijn notitieboek over Carl Fraas’ Climate and Plant World over Time, dat Marx begin 1868 las. Het boek bespreekt de klimaatverandering, niet als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen, maar als gevolg van overmatige ontbossing, die de lokale luchtcirculatie en neerslag verandert. Fraas’ analyse breidde Marx’ interesse in het roofkarakter van de kapitalistische productie uit tot buiten de uitputting van de bodem, en in zekere zin waardeerde hij Fraas’ theorie nog meer dan die van Liebig.
Ook al wist Marx de precieze oorzaken van de huidige opwarming van de aarde niet, dat is geen groot tekort, omdat Marx niet beweerde alles verklaard te hebben. Tot op het laatste moment van zijn leven was hij er op gebrand om nieuwe kennis van de natuurwetenschappen te integreren in zijn analyse van de metabole breuklijnen. Hij was niet in staat om dit doel volledig te bereiken en Het kapitaal bleef onvoltooid. Maar zijn kritiek op de politieke economie is elastisch genoeg om rekening te houden met de recente wetenschappelijke inzichten.
Aangezien zijn kritiek op de metabole kloof een methodologische basis biedt voor een kritische analyse van de huidige wereldwijde ecologische crisis, is het nu onze taak om Marx’ ecologie te onderbouwen en te actualiseren voor de 21e eeuw door een synthetische analyse van de politieke economie en de natuurwetenschappen te ontwikkelen als radicale kritiek op het kapitalisme. Dat is precies wat mensen als Brett Clark en Richard York en andere reeds genoemde mensen nu doen.
Aan de hand van het voorbeeld van de uitputting van de Ierse bodem als gevolg van het Britse kolonialisme liet Marx zien hoe de expansie van het kapitaal over de hele wereld rechtstreeks verband houdt met de ecologische crisis in de koloniale landen. Welke lessen kunnen we uit dit voorbeeld trekken en wat zegt het ons over het overwinnen van de huidige wereldwijde milieucrisis, die veel omvangrijker is?
In de sleutelpassage over het concept van de metabole kloof, schreef Marx dat de kapitalistische productiewijze ‘condities produceert die een onherstelbare breuk veroorzaken in het onderling afhankelijke proces tussen de sociale stofwisseling en de natuurlijke stofwisseling, zoals voorgeschreven door de natuurwetten van de bodem. Het resultaat hiervan is een verkwisting van de vitaliteit van de bodem en de handel draagt deze verwoesting tot ver buiten de grenzen van één enkel land (Liebig)’. Met de uitbreiding van de kapitalistische accumulatie wordt de metabole kloof een wereldwijde kwestie.
De theorie van Marx blijkt juist te zijn, want dat is precies wat we vandaag de dag zien, vooral met de klimaatverandering. Zoals ik al zei, zal de klimaatverandering geen einde maken aan het regime van het kapitaal. In ieder geval is het kapitalisme veel elastischer in die zin dat dit sociale systeem waarschijnlijk zal overleven en kapitaal zal blijven vergaren, ook al verdiept de ecologische crisis zich door de hele planeet te vernietigen en een massaal milieuproletariaat over de hele wereld te produceren.
Rijke mensen zullen waarschijnlijk overleven, terwijl de armen veel kwetsbaarder zijn voor klimaatverandering, ook al zijn zij veel minder verantwoordelijk voor de crisis dan de rijken. De armen beschikken niet over effectieve technologische en financiële middelen om zich te beschermen tegen de rampzalige gevolgen van de komende klimaatverandering. Vechten voor klimaatrechtvaardigheid is duidelijk een onderdeel van de klassenstrijd, zoals het geval was in het Britse kolonialisme in Ierland en India.
Terwijl de klimaatverandering alles in ons leven kan veranderen, zal het veranderen van de klimaatverandering het kapitalisme veranderen. Dit is hoe ecosocialisme de ecologische crisis en de metabole scheuren als de centrale tegenstrijdigheid van het kapitalisme ziet. Marx was een van de eerste ecosocialisten, omdat hij dit punt onderkende toen hij een ‘socialistische tendens’ ontdekte in Carl Fraas’ waarschuwing tegen overmatige ontbossing en klimaatverandering. Het overwinnen van de vervreemding van de natuur is dus een centrale taak voor zowel rood als groen, die alleen buiten het kapitalisme en niet binnen het ‘groene kapitalisme’ gerealiseerd kan worden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Left Voice. Het werd licht geredigeerd door Climate & Capitalism. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.