Onder andere Hongkong, Soedan, Algerije en Puerto Rico maken deel uit van een golf van democratische mobilisaties die repressieve, autoritaire systemen uitdaagt. In een wereld die gedomineerd lijkt te worden door wrede reactionaire regimes, zijn dit tekenen van hoop op een betere toekomst, ook al zijn de resultaten van de strijd in de meeste gevallen nog onduidelijk, is de politieke leiding in het beste geval vaag en zijn de interne tegenstrijdigheden vaak complex.
Dit is niet de plaats om een uitgebreide lijst op te stellen of een gedetailleerde analyse te geven, we beperken ons tot het geven van een aantal van de belangrijkste voorbeelden en een aantal gemeenschappelijke kenmerken en bespreken verschillende kwaliteiten.
De explosieve uitbarsting van woede en de vastberadenheid van de bevolking van Hongkong vormen een uitdaging voor het Chinese regime dat in toenemende mate de rechten van de bevolking van Hongkong schendt. Na de overdracht van de voormalige Britse ‘kroonkolonie’ aan de Volksrepubliek China in 1997 zouden die rechten vijftig jaar lang behouden blijven.
Dat Hongkong van oudsher Chinees is, doet niets af aan de legitimiteit van de toewijding van de bevolking om de rechten te verdedigen die haar waren beloofd in de gladde formule van ‘één land, twee systemen’. Het was volkomen voorspelbaar dat het Chinese regime, dat vecht voor de suprematie als wereldwijde kapitalistische macht onder de communistische partijdictatuur, de omwenteling in Hongkong zou toeschrijven aan manipulatie door de Verenigde Staten – zoals Amerikaanse blanke supremacisten de Amerikaanse burgerrechtenbeweging een product van communistische infiltratie noemden. Maar er is niets aan deze crisis dat moeilijk te begrijpen is.
In tegenstelling tot de belofte dat de kiezers in Hongkong uitgebreide rechten zouden hebben om hun wetgevers en de uitvoerende macht, de Chief Executive te kiezen, worden de kandidaten bij de verkiezingen streng gecontroleerd door instellingen die loyaal zijn aan Peking, waarbij gekozen vertegenwoordigers die weigeren de opgelegde loyaliteitseed aan de Chinese staat af te leggen, uit het ambt worden gezet of gevangen worden genomen.
Iedereen weet dat de huidige crisis begon toen de buitengewoon slecht luisterende Chief Executive Carrie Lam, op aandringen van Peking of op basis van haar eigen misrekening, een wetsvoorstel indiende om uitlevering van Hongkongers aan Chinese rechtbanken mogelijk te maken. In een context waarin een aantal burgers van Hongkong ‘verdwenen’ zijn naar het vasteland en de hele wereld weet dat twee of drie miljoen Chinese Oeigoeren geïnterneerd zijn in ‘heropvoedingskampen’ (concentratiekampen voor slavenarbeid), was dit voor de bevolking van Hongkong een teken dat de uiteindelijke keuze was in opstand komen of buigen.
Minder bekend is het feit dat de pro-Peking elites die de Hongkongse politiek beheersen, ook de huisvesting en de kosten van levensonderhoud onbetaalbaar hebben gemaakt voor een groot deel van de jongeren en de arbeidersklasse. Dat voegt een economische dimensie toe aan de democratische politieke opstand.
De massale protesten begonnen volledig vreedzaam en waren vooral mobilisaties van de middenklasse van tienduizenden en later honderdduizenden mensen. Toen de regering duidelijk maakte dat ze de volkswil eenvoudigweg zou negeren, begonnen boze jonge mensen de politie te bestrijden, waarbij ze uiteindelijk het regeringsgebouw bezetten en vernielden en andere symbolen van de macht en het gezag van Peking aanvielen.
Militante tactieken zouden een deel van de bredere beweging vervreemd hebben, maar men moet begrijpen dat voor de huidige tienerjongeren of vroege twintigers in Hongkong het vooruitzicht is dat zij als volwassenen in 2047 zonder meer onder de Chinese staat vallen wat voor hen, tenzij er tegen die tijd een massale democratische transformatie in China plaatsvindt, het equivalent van de dood zou zijn. De tactiek van Peking omvat nu de eis dat bedrijven die zaken doen met het vasteland werknemers ontslaan als ze deelnemen aan protestactiviteiten.
De opstand lijkt zonder leiders. We weten niet veel over de politieke- of andere georganiseerde krachten die er bij betrokken zijn, maar hun strijdlustige geest en tactische creativiteit in wanhopige omstandigheden kunnen we alleen maar bewonderen. (Voor een meer gedetailleerde analyse zie Solidarity).
De Arabische Opstand herleeft
De opstand, die ‘Arabische Lente’ werd genoemd, is door de meeste mensen dood verklaard in de catastrofale Syrische burgeroorlog en de moorddadige repressieve presidentiële dictatuur van al-Sisi die de volksrevolutie van Egypte heeft gekaapt. Maar in de afgelopen maanden, toen het Algerijnse regime van het FLN (Nationaal Bevrijdingsfront) de halfdode president Abdelaziz Bouteflika voor een vijfde (!) termijn naar voren schoof, ging de bevolking de straat op en zei: genoeg is genoeg.
In de zogenaamde Algerijnse ‘Hirak’ revolutie, tussen februari en juli 2019, verspreidde een volksopstand zich vanaf het platteland, werd het leger gedwongen om terug te treden en werd de weg bereid voor een nog steeds onzekere politieke overgang.
Later werd in Soedan, tegen alle verwachtingen in, de 30-jarige dictatuur van Omar el-Bashir door een algemene staking in Khartoem en de grote steden en havens verdreven. In een al te vertrouwd patroon nam een zelfbenoemde Militaire Overgangsraad (TMC) de macht over en beloofde ergens in de toekomst ‘hervormingen’. Ondertussen zette de TMC de militie in (de ‘Rapid Support Forces’ – voorheen de ‘Janjaweed’ genoemd in de genocidale moordpartijen in Darfur) met honderden doden op de burgerbevolking tot gevolg.
Het was duidelijk de bedoeling om door mensen te terroriseren, ze er toe te brengen zich te onderwerpen aan welke nieuwe orde dan ook die de TMC – gesteund door de Egyptische dictatuur en de Saoedische monarchie – zou ontwerpen. De bevolking liet zich echter niet intimideren. Vakbonden en vrouwenorganisaties speelden een leidende rol in het mobiliseren van strijd tot het leger gedwongen werd om een driejarige ‘overgangsregering’ te aanvaarden die zou moeten leiden tot een democratisch burgerlijk bestuur. Het is een controversiële regeling die de volksbeweging sterk verdeeld heeft, vooral omdat vrouwen bijna volledig buitenspel zijn gezet. De Soedanese bevolking moet op haar hoede blijven voor de voortdurende macht van het leger. De risico’s zijn enorm.
Net als bij de eerste opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, in Tunesië, Egypte en Syrië, waren er meerdere onderliggende oorzaken. De langdurige, brute onderdrukking van de democratische aspiraties en de ondraaglijke corruptie van het kleptocratische regime staan uiteraard centraal. Maar er is ook een opflakkerende opstand tegen de verslechtering van het economische leven van de volksklassen als gevolg van de privatisering van diensten, de vermindering van subsidies op de prijzen van basisbehoeften en de aanpassingen van regeringen aan de neoliberale eisen van mondiale markten en financiële instellingen.
Deze ‘hervormingen’ verminderen het kapitalisme, de vriendjespolitiek en het cliëntelisme dat deze samenlevingen teistert niet, maar verergeren ze juist. Vooral in de jaren voorafgaand aan de poging tot revolutie in Syrië waren ze van cruciaal belang. Ze zijn belangrijk geweest in de huidige Algerijnse en Soedanese veranderingen, die ons er ook aan herinneren – zoals deskundige linkse analisten als Gilbert Achcar en Joseph Daher benadrukken – dat de transformatie van de regio een langdurig revolutionair proces is en geen lineaire mars van triomfantelijke gebeurtenissen.
Een bredere kijk op de opstanden
Als we met een bredere blik naar het globale beeld kijken, is de uitbarsting van de Gele Hesjes in Frankrijk het voorbeeld bij uitstek van de volksopstand tegen de neoliberale economische wurging. Zoals Patrick Le Trehondat in het zomernummer van New Politics van 2019 opmerkt, bestaan ze uit mensen die uit de gegentrificeerde stadscentra zijn verdreven en nu in kleinere steden en plattelandsgebieden wonen waar een auto een noodzaak is om aan de slag te gaan en de basisoverheidsdiensten te bereiken.
Het is niet moeilijk om parallellen te zien met de grieven van mensen en het gevoel dat de elites en de instellingen van het systeem hen in de steek laten, die in de Verenigde Staten de opkomst van zowel Bernie Sanders aan de progressieve linkerzijde als Donald Trump aan de reactionaire rechterzijde heeft aangewakkerd. Zoals verwacht zijn de Gele Hesjes onder de loep genomen en beschuldigd van elke echte of vermeende uiting van achterlijkheid (bijvoorbeeld antisemitisme) en beticht van milieuonvriendelijkheid door bevoorrechte sectoren die de pijn niet voelen.
In feite zijn de pogingen door Rassemblement National (vroeger Front National) van Marine le Pen om de beweging te gebruiken grotendeels mislukt. Of het Gele Hesjes-fenomeen nu tijdelijk blijkt te zijn – of zoals Le Trehondat stelt: ‘Nu is het hele systeem in twijfel getrokken. Een nieuw sociaal bewustzijn en politieke collectiviteit verschijnt.’ – blijft een open vraag. Het punt hier is dat het een belangrijk voorbeeld is dat niet geïsoleerd zal blijven in het kader van een door de crisis geteisterd kapitalistisch systeem in de ‘kern’ en ‘periferie’.
Als er een wereldwijde economische vertraging of recessie op komst is, met de onvermijdelijke bezuinigingsreacties van de heersende klasse, dan kan men verwachten dat dergelijke massale bewegingen frequenter en intensiever zullen worden.
Andere voorbeelden
We zien nog een paar andere voorbeelden waar massale volksacties in het recente verleden een verschil hebben gemaakt, of dat op dit moment doen.
– In Turkije werd het presidentiële regime van Erdogan verslagen bij de politiek cruciale gemeenteraadsverkiezingen in Istanboel – niet slechts één keer, maar een tweede keer, en met een grotere marge, nadat de marionettenverkiezingsraad van het regime een nieuwe stemming had afgedwongen. Meer dan alleen maar een burgemeestersverkiezing, was dit een volksmobilisatie tegen Erdogans toenemende autocratische heerschappij.
– In Polen heeft de boze bevolking in 2017 de intrekking van de extreme anti-abortuswetgeving van de rechtse nationalistische regeringspartij afgedwongen. En in Ierland werden abortus en het recht op echtscheiding in mei 2018 gelegaliseerd – net als in Polen, in weerwil van de dictaten van de katholieke hiërarchie. Dit is het hoogtepunt van de transformatie die de Ierse Republiek vanaf het einde van de 19e eeuw tot in de 21e eeuw heeft doorgemaakt.
– In Rusland, waar de economische stagnatie en de sociale desintegratie in een alarmerend tempo zijn versneld, zijn mensen de straat opgegaan om te protesteren tegen de regering die het recht van oppositiekandidaten om zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen in Moskou heeft onderdrukt. De volharding van deze acties is vooral opmerkelijk in het licht van de omstandigheden waarin op korte termijn geen overwinning mogelijk lijkt.
– In Armenië leidde een geweldloze politieke revolutie waar veel te weinig aandacht aan besteed is – ‘de eerste opstand in een post-Sovjetstaat die echt op straat ontstond, zonder invloed van externe krachten’ (Marc Cooper, The Nation, 7 december 2018) tot het aftreden van president Serz Sargsyan en het aantreden van een hervormingsregering onder leiding van de veteraan-activist Nikol Pashinyan. Omdat het niet bepaald paste in de geopolitieke agenda van welke macht dan ook, werd het nauwelijks opgemerkt.
– In het licht van de onmiddellijke klimaatcatastrofe winnen de stakingen van jongeren, waartoe door Greta Thunberg werd opgeroepen, om noodmaatregelen tegen klimaatverandering te eisen, aan kracht in Europa en Noord-Amerika, met wereldwijde oproepen voor acties voor 20-27 september.
– De Puerto Ricanen hebben de corrupte gouverneur Ricardo Rosselló verdreven en zetten zich af tegen de Raad voor Financieel Toezicht in Noodgevallen, opgelegd door het koloniale dictaat van de Verenigde Staten.
– In de Verenigde Staten hebben, hoewel op kleinere schaal, de afkeer tegen blank-nationalistisch rechts, de strijd voor de rechten van vrouwen die onder grote druk staan en de verdediging van geterroriseerde immigrantengemeenschappen door de wrede en cynische politiek van Donald Trump en de bodemloze corrupte beerput van zijn regering, standgehouden.
Wat komt eraan?
Verslaggevers interviewen deelnemers in deze landen die benadrukken dat het hun plicht is om naar buiten te gaan en te protesteren tegen repressie en hun democratische rechten op te eisen. Het is dezelfde boodschap die wordt verwoord door Palestijnen die in de Gazastrook demonstreren, door Hongkongers die in de regen demonstreren en door Soedanese en Algerijnse vrouwen die hun eisen voor vrijheid en gelijkheid naar voren brengen.
De moed van mensen om door te gaan in weerwil van brute repressie is inspirerend, maar ook beangstigend. Ze gaan door terwijl ze worden bestempeld als ‘terroristen’, die door de politie, het leger of paramilitairen worden geslagen en met zware gevangenisstraffen worden bedreigd.
Deskundigen vermoeden dat de potentiële economische en politieke gevolgen te groot zullen zijn als Peking het Volksbevrijdingsleger in zou zetten om de opstand te verpletteren, zoals dertig jaar geleden op het Plein van de Hemelse Vrede of als Carrie Lam sterk repressief op zou treden. Maar de overname van Kasjmir door India heeft niet geleid tot een storm van protest! Ook de poging van Bangladesh tot repatriëring van bijna een miljoen Rohingya-moslims, die nog maar twee jaar geleden voor hun leven uit Myanmar zijn gevlucht, heeft geen massale protesten losgemaakt.
De uitkomst van deze strijd blijft open. Het is duidelijk dat er nieuwe sociale actoren in opstand komen en dat socialisten zich bij hen moeten aansluiten – onze solidariteit ligt bij de mensen op straat, op pleinen en rotondes.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Solidarity. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.