Ondanks de duidelijke parallellen met de lockdowns als gevolg van het coronavirus, tonen staten nog steeds weinig vastberadenheid om maatregelen te nemen die we nodig hebben om de noodtoestand van het klimaat aan te pakken. Wat Andreas Malm betreft, moeten we klimaatverandering niet meer zien als een probleem van de toekomst – en de staatsmacht gebruiken om een drastische herordening van onze economieën door te voeren.
In een poging om de pandemie, de oorsprong ervan en de gevolgen voor de beweging voor klimaatrechtvaardigheid te doorgronden sprak Dominic Mealy van Jacobin met Andreas Malm, een vooraanstaand wetenschapper op het gebied van de menselijke ecologie. Malm is auteur van een half dozijn boeken en talloze essays over de politieke economie van klimaatverandering, antifascisme en de strijd in het Midden-Oosten, onder andere The Progress of This Storm en Fossil Capital, dat de Deutscher Memorial Prize won. Hij is ook de auteur van een boek over covid-19 getiteld Corona, Climate, Chronic Emergency: War Communism in the Twenty-First Century, uitgegeven door Verso Books.
Dominic Mealy: Kunt u beginnen met het verklaren van de relatie tussen de huidige covid-19 pandemie en de wereldwijde klimaatverandering?
Andreas Malm: Al vrij vroeg in de loop van de pandemie zijn commentatoren begonnen met het maken van vergelijkingen tussen de covid-19-crisis en de klimaatcrisis. Ik ben echter van mening dat dergelijke directe vergelijkingen niet kloppen in die zin dat de huidige pandemie een specifieke gebeurtenis is, terwijl de opwarming van de aarde een wereldomvattende trend is.
Toch missen we de essentie van de covid-19-uitbraak als we deze niet herkennen voor wat ze is, namelijk een extreme – maar lang verwachte – manifestatie van een andere wereldomvattende trend: de toename van het aantal besmettelijke ziekten dat van wilde dieren naar menselijke populaties overspringt. Dit is een trend die de afgelopen decennia is toegenomen en die naar verwachting in de toekomst zal versnellen.
In de wetenschappelijke literatuur is duidelijk dat ontbossing de belangrijkste drijvende kracht achter het ontstaan van pandemieën is en ontbossing levert ook de op één na grootste bijdrage aan de wereldwijde klimaatverandering. De plaats waar je de grootste biodiversiteit op aarde vindt, is in de tropische bossen en deze biodiversiteit omvat ook ziekteverwekkers. Deze ziekteverwekkers, die onder niet-menselijke dieren in wilde habitats circuleren, vormen over het algemeen geen probleem voor de mensheid zolang de mens op afstand blijft.
Het probleem ontstaat echter omdat de menselijke economie steeds dieper en dieper in deze habitats komt. Het kappen van bossen voor hout, landbouw, mijnbouw en de aanleg van wegen creëert nieuwe raakvlakken waar mensen in contact komen met wilde dieren. Op deze manier zijn dierlijke ziekteverwekkers in staat om te muteren en op menselijke populaties over te springen door middel van een proces dat zoönoseverspreiding wordt genoemd.
De opwarming van de aarde versnelt deze trend. Naarmate de temperatuur stijgt, worden bepaalde dieren gedwongen te migreren op zoek naar een klimaat dat overeenkomt met het klimaat waaraan ze zijn aangepast. Er ontstaat een situatie waarin dierpopulaties, waaronder met name vleermuizen, steeds meer in contact komen met menselijke populaties, waardoor het tempo van de overdracht toeneemt.
Hoewel er meer dan 1.200 verschillende soorten vleermuizen zijn, hebben ze allemaal een gemeenschappelijke eigenschap die ze uniek maakt onder zoogdieren, namelijk hun vermogen om langdurig te vliegen. Deze eigenschap maakt hen niet alleen zeer mobiel en dus gevoelig voor migratie door klimaatverandering, maar vereist ook enorme hoeveelheden energie, waardoor de stofwisseling zodanig wordt gestimuleerd dat de lichaamstemperatuur vele uren achtereen 40°C bereikt, een niveau dat door de meeste andere zoogdieren als koorts wordt ervaren.
Dit proces wordt gezien als de belangrijkste reden waarom vleermuizen de belangrijkste drager zijn van ziekteverwekkers zoals coronavirussen. Virussen die zich bij deze dieren vestigen, moeten zich aanpassen aan hun hoge lichaamstemperatuur. Hoewel deze ziekteverwekkers het immuunsysteem van hun vleermuisgastheren niet aantasten, kunnen ze het immuunsysteem van andere dieren overweldigen, als ze in staat zijn om op deze dieren over te springen.
Overal ter wereld worden vleermuizen door ontbossing gedwongen zich te verplaatsen en ze worden door de stijgende temperaturen naar hogere breedtegraden gedreven. China is daarop geen uitzondering. Vleermuispopulaties worden steeds meer naar het noorden en midden van China gedreven, op kleinere afstand van mensen die in een hoge bevolkingsdichtheid leven, waardoor er steeds meer contactmogelijkheden ontstaan en zoönoseverspreiding kan plaatsvinden.
Dit zijn slechts enkele van de verbanden tussen de covid-19-crisis en de klimaatcrisis. Hoewel er een onderscheid moet worden gemaakt, zijn beide tendensen, de opwarming van de aarde en het wereldwijd optreden van ziekteverwekkers, met elkaar verbonden door verschillende factoren en vormen ze als zodanig twee dimensies van één bredere, zich ontvouwende ecologische catastrofe.
En toch is het antwoord op deze twee crises zeer verschillend. Terwijl klimaatverandering grotendeels is beantwoord met inactiviteit en ineffectieve halve maatregelen, heeft de uitbraak van covid-19 geleid tot een niveau van economische interventie dat sinds de Tweede Wereldoorlog ongezien is. Hoe verklaart u deze tegenstelling?
Er was in maart 2020 een moment waarop velen van ons in de beweging voor klimaatrechtvaardigheid een zekere mate van verrassing voelden toen regeringen in Europa en elders bereid waren om hun hele economie in principe stil te leggen in een poging om de pandemie in te dammen. Dat is opvallend, aangezien dezelfde staten nooit hebben overwogen om in het belang van de klimaatcrisis in te grijpen in de economie. De belangrijkste reden hiervoor ligt in de verschillende tijdschalen waarin mensen slachtoffer worden als gevolg van deze twee crises.
De pandemie heeft in het algemeen hetzelfde effect als de opwarming van de aarde, in die zin dat degenen die er het meest onder lijden en degenen die het grootste risico lopen te sterven, mensen uit de arbeidersklasse zijn – met name arbeiders van kleur en mensen in verschillende brandhaarden in het Zuiden. De rijken hebben zich ondertussen met gemak kunnen afzonderen door naar hun tweede huis op het platteland te vluchten en hebben toegang tot particuliere gezondheidszorg.
Er is echter één groot verschil: covid-19 treft in een vroeg stadium ook de rijken, waarbij kapitalisten, beroemdheden en politieke leiders ziek worden, en dat zijn mensen die in dit stadium niet kwetsbaar zijn voor de klimaatcrisis. In tegenstelling tot de impact van de opwarming van de aarde, volgt de overdracht van coronavirussen de luchtvaartroutes en de rijken vliegen domweg meer dan de armen. Terwijl de pandemie zich eenmaal aangekomen in verschillende landen via andere kanalen verspreidde, was de luchtvaart de eerste belangrijke verspreider van het virus, wat er toe leidde dat rijke mensen tot de eersten behoorden die het virus kregen.
In Brazilië was het bijvoorbeeld het welvarende deel van de samenleving dat het virus introduceerde, maar nu zijn het gewone arbeiders die massaal sterven. Dat is eenvoudigweg niet het geval bij klimaatrampen, en het is een van de belangrijkste factoren die de opvallend verschillende reactie van de kant van regeringen verklaart.
Normaal gesproken gebeuren er in de perceptie van het mondiale Noorden rampen in Haïti, in Somalië of op een andere verafgelegen arme plaats waar mensen altijd in ellendige armoede lijken te leven. Zij hebben hun aardbevingen, zij hebben hun ebola en hiv, en het is simpelweg onderdeel geworden van het achtergrondgeluid van het moderne leven. De pandemie trof echter welvarende landen heel plotseling en in een vroeg stadium en vormde daardoor een bedreiging voor de gezondheid en het leven van mensen met een centrale rol in de productie en consumptie in de kern van het wereldwijde kapitalisme, dus greep de staat in.
Dat was natuurlijk ook een kwestie van politiek overleven voor deze regeringen en verklaart bijvoorbeeld de scherpe ommezwaai in het beleid van de Tory-regering in het Verenigd Koninkrijk. Nadat ze aanvankelijk een strategie van ‘groepsimmuniteit’ onderschreven, verschoven ze naar steun voor lockdown en andere ingrijpende maatregelen, nadat ze zich realiseerden dat als ze hardvochtig honderdduizenden mensen zouden laten sterven, ze de politieke prijs daarvoor zouden betalen bij de verkiezingen.
Het lijkt er zeker op dat de linkse partijen door de omvang van de staatsinterventie om de pandemie aan te pakken, op een dwaalspoor zijn gebracht. Beleid dat nog maar een paar maanden geleden door de meeste mainstream-commentatoren voor onmogelijk werd gehouden, wordt nu als vanzelfsprekend gezien. Is dit de doodsklok van het neoliberale kapitalisme? Zou dit een kans zijn voor links om steun te mobiliseren voor haar eigen bewegingen en ideeën?
Ik denk dat regeringen dit beleid in het algemeen voortzetten in de verwachting dat de crisis snel voorbij zal zijn en dat we weer kunnen terugkeren naar de normale gang van zaken. Tot nu toe zie ik geen van de initiatieven om covid-19 aan te pakken verder gaan dan het in stand houden van het systeem. Toch is dit een kans in die zin dat het heeft geleid tot een tijdelijke stopzetting van veel van de meest milieubelastende activiteiten. De massale luchtvaart is opgeschort, de CO2-uitstoot is afgenomen, fossiele brandstoffen blijven in de grond, enzovoort.
Dit is een moment waarop we tegen regeringen kunnen zeggen: ‘Als u kunt ingrijpen om ons te beschermen tegen het virus, kunt u ook ingrijpen om ons te beschermen tegen de klimaatcrisis, waarvan de gevolgen veel erger zijn.’ Het huidige moment biedt ons dus een kans om ons te verzetten tegen de terugkeer naar de normale gang van zaken, om aan te dringen op de transformatie van de wereldeconomie en de lancering van zoiets als een Green New Deal.
Toch moeten we eerlijk zijn over de situatie waarin we ons bevinden. Covid-19 heeft tot de plotselinge ineenstorting van de beweging voor klimaatrechtvaardigheid en van alles wat er eind 2019 was opgebouwd geleid. Sinds begin 2020 heeft covid-19 alle veelbelovende ontwikkelingen in de milieubeweging – Fridays for Future, Extinction Rebellion, Ende Gelände, enzovoort – volledig lamgelegd. Er was een groeiend momentum in de richting van het actief verstoren van de gebruikelijke gang van zaken.
Er zijn pogingen ondernomen om deze acties tijdelijk naar online te verplaatsen, maar het is gewoon onmogelijk om dezelfde druk uit te oefenen met digitale middelen. Men kan directe actie en massaorganisatie niet vervangen door het ophouden van borden op Instagram. Naar mijn mening is de digitalisering van de politiek nadelig geweest voor radicaal links en gunstig voor extreemrechts, dus verdere digitalisering zal ons niets goeds opleveren.
We moeten ook realistisch zijn over de krachtsverhoudingen. In een groot deel van de wereld is de algemene politieke tendens de opkomst van extreemrechts. In veel landen, met name in de EU, zijn ze tijdelijk buitenspel gezet, nu kiezers zich achter de zittende regeringen scharen.
Het interessante moment is nu aangebroken, nu de beperkingen van de lockdown worden versoepeld. Er zal een politieke dooi plaatsvinden, waarbij veel van de krachten die vóór covid-19 in beweging waren, weer tot leven komen, terwijl de volksgezondheidscrisis verandert in een zichzelf versterkende economische crisis. De vraag wordt dan welke krachten het best kunnen profiteren van een situatie van massale werkloosheid en sociale ontwrichting.
Misschien ben ik te pessimistisch, maar het lijkt me dat het extreemrechts zal zijn. Simpelweg omdat het zich in een veel sterkere positie bevond vóór het uitbreken van covid-19 en ook omdat de pandemie bepaalde nationalistische politieke paradigma’s heeft versterkt: het sluiten van de grenzen, het vooropstellen van de eigen natie, en het verdenken van buitenlanders.
Dit vormt een ernstig probleem voor de milieubeweging in die zin dat extreemrechtse krachten – met name in Europa, de Verenigde Staten en Brazilië – zich hebben ontpopt tot een van de sterkste en meest uitgesproken voorstanders van fossiel kapitaal. Ze ontkennen de klimaatwetenschap en bevorderen een versnelling van de massale ontbossing en de winning van fossiele brandstoffen.
Het is dan ook duidelijk dat als je bijvoorbeeld de steenkoolmijnen in Duitsland wilt sluiten, je een grote politieke nederlaag zult moeten toebrengen aan de [extreemrechtse] Alternative für Deutschland; als je de decimering van het Amazonegebied wilt voorkomen, zal je de politieke beweging rond Jair Bolsonaro moeten aanpakken. Er kan dus geen sprake zijn van maatregelen om de opwarming van de aarde te beperken zonder een massale nederlaag van extreem rechts in ontwikkelde kapitalistische landen en ook in veel ontwikkelingslanden.
Een succesvolle strategie om de klimaatcrisis aan te pakken zal een manier moeten vinden om milieurechtvaardigheid, de strijd van de arbeidersklasse en het verzet tegen extreemrechts met elkaar te verbinden. De uitweg uit de zich ontvouwende gezondheids- en economische crisis zal bestaan uit het opbouwen van een beweging die in staat is om een zeer snelle overgang van fossiele brandstoffen te bewerkstelligen, niet een of ander groen keynesianisme, niet een paar nieuwe hernieuwbare investeringen die gericht zijn op de economie van fossiele brandstoffen, maar de feitelijke vernietiging van het fossiele kapitaal zelf, met inbegrip van de onmiddellijke sluiting van kolenmijnen en de stopzetting van de massale luchtvaart. Dit kan alleen worden bereikt door massale overheidsinvesteringen en meer controle van de staat over grote delen van de economie. Elke crisis is een kans voor links, maar we hebben in het verleden al bewezen dat we behoorlijk bedreven zijn in het verspillen van kansen.
Kunt u een idee geven van de omvang van de interventie die nodig is om tot een duurzame groene overgang te komen?
De benodigde maatregelen zijn zowel zachter als moeilijker dan de maatregelen die zijn genomen om de pandemie te bestrijden. Niemand vraagt om een lockdown om de klimaatverandering aan te pakken, niemand vraagt om huisarrest voor hele bevolkingsgroepen of om de economie van de ene op de andere dag tot stilstand te brengen. Aan de andere kant is er een fundamentele transformatie nodig van het energiesysteem en de productie van energie op een duurzame manier op de langere termijn, en niet alleen een tijdelijke onderbreking van de huidige situatie.
Om de stijging van de wereldtemperatuur op 1,5°C te stabiliseren, zal de uitstoot met 8 procent per jaar moeten worden verminderd, totdat je netto nul bereikt. Dat soort verandering is volstrekt onmogelijk door simpelweg te knoeien met marktmechanismen of door de invoering van een aantal CO2-belastingen; het zal veeleer een enorme uitbreiding van het staatseigendom en een uitgebreide economische planning vereisen.
Hoe reageert u op het vaak gehoorde bezwaar tegen dergelijke argumenten dat veel nutsbedrijven al staatseigendom zijn, maar toch nog steeds een belangrijke bron van uitstoot zijn?
Overheidseigendom is geen wondermiddel op zich, maar het maakt de taak van het CO2-vrij maken van de economie aanzienlijk makkelijker. Het voordeel van nutsbedrijven in staatseigendom is dat het overheden in staat stelt om ze heel snel te reorganiseren. Je hoeft ze niet eerst te onteigenen of om particuliere bedrijven te dwingen hun huidige praktijken te herzien en fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten.
U behoort tot de belangrijkste critici van het Antropoceen en u heeft in plaats daarvan de term ‘kapitaloceen’ bedacht om het huidige geologische tijdperk aan te duiden. De uitbraak van covid-19 lijkt het idee van een gedeelde collectieve verantwoordelijkheid voor de crisis nieuw leven in te blazen, misschien wel het best weergegeven door de slogan ‘Corona is de genezing, de mens is de ziekte’. Hoe reageert u op deze ontwikkeling?
Dit argument, dat de mensheid zelf het probleem is, is als een spook dat door het milieudiscours waart. Je vindt het in de recente documentaire van Michael Moore Planet of the Humans, je vindt het in uiterst rechtse retoriek, je vindt het in een liberaal milieudiscours – het is verderfelijk, ernstig fout en politiek gevaarlijk. Niets aan de covid-19 pandemie maakt het argument geloofwaardiger dan het was. Het is niet de mensheid in het algemeen die de verantwoordelijkheid draagt voor de ontbossing, de opwarming van de aarde en de handel in wilde dieren, die de belangrijkste drijfveren zijn voor de toename van de zoönoseverspreiding; het is het kapitaal.
Het beleid dat wordt gevoerd om de pandemie aan te pakken is alleen gericht op het symptoom, namelijk het virus zelf, terwijl de diepere oorzaken ervan volledig buiten beschouwing zijn gelaten en niet zijn aangepakt. De verantwoordelijkheid voor het indammen van de verspreiding van de besmetting is uitbesteed aan gewone mensen, die vervolgens worden gestraft als ze niet in staat zijn zich te isoleren. Je kunt de factoren die deze pandemieën veroorzaken niet aanpakken door individuele burgers op te roepen hun gedrag te veranderen, net zoals je de klimaatverandering niet kunt aanpakken door het consumptiepatroon te veranderen.
Neem bijvoorbeeld palmolie, waarvan de teelt een van de belangrijkste oorzaken is van de ontbossing in de tropen, niet in de laatste plaats in Zuidoost-Azië, waar enorme aantallen vleermuizen en andere wilde dieren lijden onder de aantasting door de plantages. Als ik hier in Zweden een stuk havermoutkoek wil eten, is het bijna onmogelijk om er een te vinden die geen palmolie bevat, en daar kan ik als consument niets aan doen – de verantwoordelijkheid ligt bij de producent. Bovendien gaat het merendeel van de palmolie niet naar producten die gewone consumenten kopen, maar wordt het gebruikt in industriële processen die men niet kan veranderen door een verschuiving in de consumptie.
Moet staatsmacht worden gebruikt om bepaalde vormen van milieubelastende consumptie te beperken, of moet die alleen worden gebruikt om de productie te veranderen?
Staatsmacht zou zeker moeten worden gebruikt om luxe-uitstoot door de rijken te voorkomen – privévliegtuigen zouden volledig moeten worden verboden, net als SUV’s en andere voertuigen die onverdedigbare hoeveelheden brandstof verbruiken. Dat is laaghangend fruit voor de beweging voor klimaatrechtvaardigheid, want deze emissiebronnen behoren tot de minst sociaal noodzakelijke. De situatie is heel anders als we bijvoorbeeld kijken naar methaan uit rijstvelden in India, waar de problemen die worden veroorzaakt door de uitstoot moeten worden afgewogen tegen de noodzaak om voedsel te produceren om de bevolking in leven te houden.
Een succesvolle overgang weg van fossiele brandstoffen zou niet leiden tot een volledige planning van de economie in de zin van het plannen en rantsoeneren van de individuele consumptie door staten – verre van dat. Maar sommige vormen van consumptie zullen inderdaad moeten worden beperkt of helemaal worden afgeschaft – dit kan niet door middel van de markt of een beroep op ethische consumptie, maar alleen door middel van overheidsregulering.
Een dergelijke toename van de staatsmacht brengt het gevaar van bureaucratisering en autoritarisme met zich mee. Er is zelfs al een trend in deze richting, waarbij bijvoorbeeld Hongarije de pandemie gebruikt om de democratie te ondermijnen en de staatsdwang te vergroten. Als je echter een energietransitie hebt die wordt teweeggebracht door een volksbeweging van onderop, waarbij sociale bewegingen de macht hebben over de staatsorganen die de transitie aansturen, dan kan dit gevaar in toom worden gehouden.
Hoewel het in dit stadium misschien utopisch lijkt, is het belangrijk om het voorstel te doen om instellingen te sluiten die bedoeld zijn om de bevolking in kaart te brengen en te controleren, en deze instellingen om te vormen om het kapitaal aan te vallen, waardoor de bronnen van de opwarming van de aarde en de zoönotische overdracht worden afgesloten. In het boek stel ik bijvoorbeeld voor dat we de grensagentschappen afschaffen en ze veranderen in instellingen voor het aanpakken van de handel in wilde dieren.
Over utopieën gesproken, u lijkt de argumenten van linkse accelerationisten en aanhangers van het Fully Automated Luxury Communism volledig te verwerpen en in plaats daarvan het idee van ‘ecologisch oorlogscommunisme’ naar voren te brengen. Kunt u uw argumenten hier uitleggen?
Ik vind het hele idee achter deze techno-utopische perspectieven volstrekt onvolwassen en niet in overeenstemming met de materiële realiteit. Het idee dat we op de rand staan van een rijk van ongekende materiële overvloed is een idee dat niet kan worden volgehouden gezien de ernstige materiële beperkingen die ons in vrijwel elk opzicht te wachten staan, inclusief uitputting van de bodem, afnemende zoetwaterkringlopen en een stijgende zeespiegel. Zelfs als we op dit moment alle emissies zouden stopzetten, zouden we nog lange tijd te maken krijgen met ernstige klimatologische gevolgen.
Ik ontwikkel het idee van het ecologische oorlogscommunisme in het boek als tegenhanger van het aloude idee dat de Tweede Wereldoorlog een model biedt voor landen om de klimaatcrisis aan te pakken, een idee dat recentelijk weer is opgedoken in het discours rond de covid-19-pandemie. Mijn argument is dat de mobilisatie in de Tweede Wereldoorlog weliswaar een bruikbare analogie biedt, maar dat het enkele beperkingen heeft, niet in de laatste plaats dat de oorlogsinspanning gebaseerd was op het buitensporige gebruik van fossiele brandstoffen en dat het de positie van de kapitalistische klasse grotendeels intact heeft gelaten.
De aanpak van de klimaatcrisis en het voorkomen van zoönoseverspreiding vereist echter noodmaatregelen die tegen de gevestigde belangen van zeer machtige facties van de dominante klassen ingaan en de snelle transformatie van de economieën vergemakkelijken.
Het oorlogscommunisme biedt een analogie waarmee gespeeld kan worden – niet in de zin van het kopiëren van alles wat de bolsjewieken tijdens de Russische Burgeroorlog hebben gedaan, net zo min als het voorbeeld van de Tweede Wereldoorlog ons ertoe brengt de opwarming van de aarde aan te pakken door nog een atoombom op Hiroshima te laten vallen. Het oorlogscommunisme is vooral een voorbeeld van een snelle, door de staat gestuurde transformatie van de productie en de organisatie van de economie tegenover de massale tegenstand van de dominante klassen.
U bouwt hierop voort door in het boek op te roepen tot een ‘ecologisch leninisme’. Kunt u uitleggen wat u daarmee bedoelt?
Gezien het feit dat het kapitalisme zal moeten worden bestreden om een zinvolle overgang te maken, biedt de socialistische erfenis een set van middelen om uit te putten. Het probleem met de sociaaldemocratie is dat het geen concept heeft over wat te doen bij een catastrofe – het is eerder gebaseerd op het tegenovergestelde, namelijk het idee dat we tijd tot onze beschikking hebben en dat de geschiedenis aan onze kant staat, wat betekent dat we stapsgewijs in de richting van een socialistische samenleving kunnen gaan.
Wat de historische waarde ervan ook is, dat is nu zeker niet het geval. We bevinden ons in een situatie van chronische noodsituaties, waarbij crises in een versneld tempo toeslaan en daardoor een heel andere tijdslijn opleggen dan waarmee bijvoorbeeld de Zweedse sociaaldemocratie in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werd geconfronteerd. Het is daarom noodzakelijk om te kijken naar een deel van de socialistische erfenis dat een idee over een catastrofe ontwikkeld heeft.
Het anarchisme is ook onvoldoende voor deze taak toegerust, aangezien het per definitie vijandig staat tegenover de staat. Het is ongelooflijk moeilijk in te zien hoe iets anders dan staatsmacht de vereiste overgang zou kunnen bewerkstelligen, aangezien het noodzakelijk zal zijn om dwangmatig gezag uit te oefenen tegen degenen die de huidige situatie willen handhaven.
De voor de hand liggende keuze bij het zoeken naar een traditie die een concept heeft van het gebruik van staatsmacht in een situatie van chronische nood is de anti-stalinistische leninistische traditie. In deze traditie is ook een inzicht ingebouwd in de gevaren en tegenstrijdigheden van de staatsmacht die voortkomen uit de lessen van de bolsjewistische revolutie. De hele strategische richting van Lenin na 1914 was om de Eerste Wereldoorlog om te zetten in een fatale klap tegen het kapitalisme. Dit is precies dezelfde strategische richting die we vandaag de dag moeten omarmen – en dit is wat ik bedoel met het ecologische leninisme. We moeten een manier vinden om de milieucrisis om te zetten in een crisis voor het fossiele kapitaal zelf.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.