De Italiaanse historicus Enzo Traverso maakt zich zorgen over de verwoestende gevolgen van het gebruik van de herinnering aan de Holocaust om de ‘genocidale oorlog’ die het Israëlische leger in Gaza voert te rechtvaardigen. Dat misbruik zou een ‘spectaculaire stijging’ van het antisemitisme kunnen veroorzaken, waarschuwt hij.
Enzo Traverso, een specialist in totalitarisme en de politiek van het geheugen, doceert intellectuele geschiedenis aan de Cornell University in de Verenigde Staten. Tijdens een bezoek aan Parijs sprak hij met Joseph Confavreux en Mathieu Dejean van Mediapart en analyseert in dit interview de mogelijk verwoestende effecten van het gebruik van de herinnering aan de Holocaust om de ‘genocidale oorlog’ van het Israëlische leger in Gaza te rechtvaardigen.
Terwijl hij de terreur van 7 oktober aan de kaak stelt, roept hij ons op om niet in de val te trappen die door Hamas en extreemrechts in Israël is gezet en die zou leiden tot de vernietiging van Gaza en een nieuwe Nakba. ‘Je kunt demonstreren voor Palestina zonder de vlag van Hamas mee te voeren; je kunt de terreur van 7 oktober aan de kaak stellen zonder een genocidale oorlog goed te keuren die wordt gevoerd onder het mom van het legitieme recht van Israël om zich te verdedigen‘, betoogt hij.
In La fin de la modernité juive (La Découverte, 2013) verdedigde u het idee dat de Joden, na een broeinest van kritisch denken in de Westerse wereld te zijn geweest, zich in een soort paradoxale omkering aan de kant van de overheersing bevonden. Bevestigt wat er nu gebeurt wat u schreef?
Helaas, wat er nu gebeurt lijkt mij de onderliggende trends te bevestigen die ik analyseerde en die bevestiging is helemaal niet prettig. In dat boek liet ik zien dat de intrede van de Joden in de moderniteit tegen het einde van de achttiende eeuw gebaseerd was op een bepaalde politieke antropologie. Deze minderheid in de diaspora stuitte op een politieke moderniteit die was gevormd door het nationalisme, dat hen zag als een vreemd lichaam, onherleidbaar tot naties die werden opgevat als etnische en territoriale gemeenschappen.
Aan het begin van de twintigste eeuw, met de secularisatie van de moderne wereld na de emancipatie, bevonden Joden zich in een paradoxale situatie: aan de ene kant namen ze geleidelijk afstand van religie en omarmden ze enthousiast de ideeën die ze van de Verlichting hadden geërfd; aan de andere kant werden ze geconfronteerd met de vijandigheid van een antisemitische omgeving. Als gevolg daarvan werden ze een broeinest van kosmopolitisme, universalisme en internationalisme. Ze omarmden alle avant-gardistische stromingen en belichaamden het kritische denken. In mijn boek maak ik Trotski, een Russische revolutionair die het grootste deel van zijn leven in ballingschap leefde, tot de emblematische figuur van dit diasporische, non-conformistische Joods-zijn dat zich verzet tegen de macht.
Het landschap verandert na de Tweede Wereldoorlog, na de Holocaust en de geboorte van Israël. Natuurlijk zijn kosmopolitisme en kritisch denken niet verdwenen; ze bleven kenmerken van joods zijn. In de tweede helft van de twintigste eeuw kwam er echter een ander Joods paradigma op de voorgrond, met als emblematische figuur Henry Kissinger: een Duitse Jood die verbannen was naar de Verenigde Staten en de belangrijkste strateeg werd van het Amerikaanse imperialisme.
Met Israël werd het volk dat per definitie kosmopolitisch, in de diaspora geworteld en universalistisch was, de bron van de meest etnocentrische en territoriale staat denkbaar. Een staat die zichzelf heeft opgebouwd door oorlogen tegen zijn buren, die zichzelf ziet als een exclusieve Joodse staat ‒ dat is sinds 2018 vastgelegd in zijn Basiswet ‒ en die van plan is zijn grondgebied uit te breiden ten koste van de Palestijnen. Ik zie dat als een belangrijke historische verschuiving, die wijst op twee tegengestelde polen van het moderne Jodendom. De oorlog in Gaza bevestigt dat het meest bekrompen, xenofobe en racistische nationalisme nu de Israëlische regering bestuurt.
Aan de andere kant heeft het offensief van Hamas op 7 oktober in Israël gewerkt als een krachtige herinnering, zozeer zelfs dat vandaag de dag de herinnering aan de Holocaust wordt gebruikt om de slachtingen in Gaza te rechtvaardigen. Hoe kunnen we een Joodse herinnering in stand houden die niet op die manier wordt misbruikt? Is het mogelijk om de eerste Joodsheid, waar u het over had, te reactiveren?
Wat er nu gebeurt, dreigt ons culturele, intellectuele en herinneringslandschap aanzienlijk te vervagen. Ik kan de zeer sterke emotionele reacties op 7 oktober begrijpen, maar ze mogen een noodzakelijke poging tot contextualisering en rationeel begrip niet in de weg staan. We zijn nu niet in staat om de situatie met de nodige kritische afstand te analyseren, geschiedenis wordt altijd achteraf geschreven, maar bepaalde dingen zijn heel duidelijk.
Enerzijds was de aanval van Hamas op 7 oktober een afschuwelijk bloedbad dat door niets kan worden gerechtvaardigd. Aan de andere kant heeft wat er nu in Gaza gebeurt de kenmerken van een genocide die moet worden gestopt: een bevolking van 2,5 miljoen mensen zit gevangen in een gebied dat wordt onderworpen aan intensieve bombardementen, zonder elektriciteit, gas, voedsel, water en medicijnen. De infrastructuur wordt systematisch vernietigd. Een miljoen burgers zijn gedwongen te verhuizen naar het zuiden van Gaza, waar ze nog steeds gebombardeerd worden. Ziekenhuizen zijn verlamd en overal heerst wanhoop.
Ik ben me ervan bewust dat het begrip genocide niet lichtvaardig mag worden gebruikt, dat het thuishoort in de juridische sfeer en ongeschikt is voor de sociale wetenschappen, dat het altijd politiek is gebruikt, om vijanden te stigmatiseren of gedenkwaardige zaken te verdedigen. Dat is waar, maar het concept bestaat wel degelijk en de enige normatieve definitie die we hebben, die van het VN-Verdrag van 1948, komt overeen met de situatie in Gaza op dit moment.
In een dergelijke context wordt het oproepen van de Holocaust een permanente bron van misverstanden. De instrumentalisering van de herinnering aan de Holocaust is niet nieuw. Nu wordt het gebruikt om de oorlog in Gaza te legitimeren. Als de Holocaust wordt opgeroepen, is dat om antisemitisme te presenteren als de sleutel tot het verklaren van 7 oktober, en om verbaasd, zelfs verontwaardigd, te zijn over de golf van solidariteit met de Palestijnen die zich massaal manifesteert in het mondiale Zuiden.
Natuurlijk was 7 oktober een afschuwelijk bloedbad, maar om het te beschrijven als de grootste pogrom in de geschiedenis na de Holocaust, suggereert een continuïteit tussen de twee. Dat leidt tot een vrij eenvoudige interpretatie: wat er op 7 oktober gebeurde was niet de uitdrukking van haat die voortkwam uit tientallen jaren systematisch geweld en plundering van de Palestijnen; het was een nieuwe episode in de lange historische reeks van antisemitisme, die loopt van het middeleeuwse anti-judaïsme tot de Shoah, via de pogroms in het tsaristische rijk. Hamas zou daarom de zoveelste avatar van het eeuwige antisemitisme zijn. Die lezing maakt de situatie onbegrijpelijk, kristalliseert de tegenstellingen en dient om de reactie van Israël te legitimeren. Een paar jaar geleden onderscheidde Netanyahu zich door te verklaren dat Hitler de Shoah had uitgevoerd, maar dat de Grootmoefti van Jeruzalem de inspiratiebron was geweest.
Wat zouden de gevolgen kunnen zijn van een dergelijke interpretatie voor de herinnering aan de Holocaust? Bestaat er niet ook een risico op een heropleving van het antisemitisme?
Ja, dat risico bestaat: een genocidale oorlog die gevoerd wordt in naam van de herinnering aan de Holocaust kan die herinnering alleen maar beledigen en in diskrediet brengen, met als gevolg dat antisemitisme gelegitimeerd wordt. Als deze campagne niet wordt gestopt, zal niemand meer over de Holocaust kunnen praten zonder achterdocht en ongeloof op te wekken; veel mensen zullen uiteindelijk gaan geloven dat de Holocaust een mythe is die is verzonnen om de belangen van Israël en het Westen te verdedigen.
De herinnering aan de Shoah als een ‘burgerreligie‘ van mensenrechten, antiracisme en democratie zou tot niets gereduceerd worden. Die herinnering heeft gediend als een paradigma voor het construeren van de herinnering aan andere vormen van massaal geweld, van de militaire dictaturen in Latijns-Amerika tot de Holodomor in Oekraïne en de genocide op de Tutsi’s in Rwanda… Als die herinnering zou worden geïdentificeerd met de Davidster die wordt gedragen door een leger dat genocide pleegt in Gaza, zouden de gevolgen verwoestend zijn. Al onze referentiepunten zouden vervagen, zowel epistemologisch als politiek.
We zouden een wereld binnengaan waarin alles gelijkwaardig is en woorden geen waarde meer hebben. Een hele reeks referentiepunten die deel uitmaken van ons morele en politieke geweten ‒ het onderscheid tussen goed en fout, verdediging en overtreding, onderdrukker en onderdrukte, dader en slachtoffer ‒ zou ernstig beschadigd dreigen te worden. Onze opvatting van democratie, die niet alleen een systeem van wetten en institutionele regelingen is maar ook een cultuur, een geheugen en een reeks ervaringen, zou verzwakt worden. Het antisemitisme, dat historisch gezien in verval is geraakt, zou een spectaculaire heropleving kennen.
U woont in de Verenigde Staten, maar u bent zeer bekend met Frankrijk en Duitsland, waar in de samenleving een groot schuldgevoel heerst over wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Joden is gebeurd. Hoe interpreteert u de reacties van de regeringen in die landen?
In de Verenigde Staten doet de context meer denken aan de Vietnamoorlog dan aan de Holocaust, omdat de Verenigde Staten direct betrokken zijn bij de oorlog in Gaza. Het gaat er niet langer om de westerse mogendheden te beschuldigen van medeplichtigheid door nalatigheid, omdat ze passief bleven bij de uitroeiing van de Joden of, in het geval van Frankrijk, zich afzijdig hielden tijdens de genocide op de Tutsi’s in Rwanda. De situatie is niet meer hetzelfde: in Gaza wordt een genocidale oorlog gevoerd met groen licht van de vertegenwoordigers van de westerse mogendheden, die allemaal naar Tel Aviv zijn gereisd om hun steun aan Israël te geven.
De Verenigde Staten hebben twee vliegdekschepen ingezet in de oostelijke Middellandse Zee om Tsahal gerust te stellen. Iedereen herhaalt dat Israël het recht heeft om zichzelf te verdedigen in overeenstemming met het internationaal humanitair recht ‒ terwijl Israël dat recht al tientallen jaren schendt en het duidelijk is dat dat recht in Gaza niet wordt gerespecteerd. Israël handelt met de militaire en financiële steun van de Verenigde Staten. Net als in de Vietnamoorlog demonstreren mensen omdat ze weten dat de Verenigde Staten de macht hebben om deze oorlog te stoppen. Ik denk dat de omvang van de Amerikaanse demonstraties ook te maken heeft met het toegenomen bewustzijn van ongelijkheid en rassendiscriminatie dat in het hele land is ontstaan in het kielzog van Black Lives Matter.
In Frankrijk zijn verschillende demonstraties verboden, maar het verzet tegen de oorlog is ook wijdverspreid. Opgemerkt moet worden dat het mondiale Zuiden niet alleen voor de Israëlische en Amerikaanse ambassades demonstreert, maar ook voor de Franse. In de reportages van Al Jazeera wordt de draak gestoken met Macron, die de ene dag oproept tot een internationale coalitie tegen Hamas en de andere dag tot een coalitie voor humanitaire hulp, zonder ooit aan te geven wie deel zouden uitmaken van die coalities, hoe ze zouden handelen en met welke middelen. Het lijkt allemaal een onhandige en nogal armzalige improvisatie. Degenen die hadden verwacht dat Frankrijk een meer onafhankelijke en waardige houding zou aannemen, zoals Chirac in 2003 ten tijde van de oorlog in Irak, zijn diep teleurgesteld.
In Frankrijk is La France insoumise (LFI) door bijna alle politieke krachten beschuldigd van antisemitisme. Haar woorden zijn niet meer te horen sinds ze weigert Hamas als terroristisch te bestempelen. Hoe leest u dit mechanisme?
Het is een enorm rookgordijn, een media-operatie. Het is behoorlijk zielig om deze tragedie te gebruiken om politieke rekeningen te vereffenen. Je kunt kritiek hebben op een of ander standpunt van de vertegenwoordigers van LFI, de enige politieke kracht die in de Nationale Assemblee vertegenwoordigd is en duidelijk tegen deze oorlog is, maar hen beschuldigen van antisemitisme is gewoon grotesk.
Als het over terrorisme gaat, zijn er enkele vrij eenvoudige dingen te zeggen. Ten eerste is er sprake van een buitengewone hypocrisie aan de kant van de westerse landen die weigeren om met Hamas te onderhandelen omdat het een terroristische organisatie is, terwijl ze wel de vrijlating van de gijzelaars eisen. Maar met wie onderhandelen we over de vrijlating van de gijzelaars, als we dat niet met Hamas doen? Om onze handen niet vuil te maken, delegeren we dat aan Qatar.
Hamas vermoordde op 7 oktober 1.400 mensen, waaronder meer dan duizend burgers. Het was een bloedbad onder burgers, gepland en opgeëist. Het is daarom duidelijk dat dat een terroristische daad was. Maar Hamas beschrijven als een terroristische organisatie lost het probleem niet op, want Hamas kan niet worden gereduceerd tot zijn terroristische praktijken. Het ’terrorisme’ van Hamas is vergelijkbaar met dat van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) vóór de Oslo-akkoorden, van de Irgun vóór het ontstaan van de staat Israël, van het Nationaal Bevrijdingsfront (FLN) tijdens de Algerijnse oorlog… Het gebruik van actiemiddelen die als terroristisch kunnen worden omschreven, is niet onverenigbaar met de politieke doelstellingen van een nationale bevrijdingsbeweging.
Historisch gezien is terrorisme het wapen van de armen en van asymmetrische oorlogen. Hamas voldoet heel goed aan de klassieke definitie van een ‘partizaan’: een ongeregelde strijder, met een sterke ideologische motivatie, geworteld in een gebied, binnen een bevolking die hem beschermt. Hamas neemt gijzelaars; het Israëlische leger neemt gevangenen en veroorzaakt ‘collateral damage’ tijdens zijn militaire operaties. Het terrorisme van Hamas is slechts de schaduw van het staatsterrorisme van Israël. Hamas wil Israël vernietigen, zonder de middelen te hebben om dat te doen; Israël wil Hamas vernietigen, nadat het Hamas jarenlang heeft bevoordeeld tegenover de PLO, door Gaza met de grond gelijk te maken. Terrorisme is altijd onaanvaardbaar, maar het terrorisme van de onderdrukker is veel erger dan dat van de onderdrukte.
Nu erkennen de Palestijnen Hamas als een gewapende macht die zich verzet tegen de bezetting. Het is niet aan ons om te zeggen wie deel uitmaakt van het Palestijnse verzet, op basis van onze sympathieën of ideologische voorkeuren. Ik heb geen sympathie voor Hamas, maar dat Hamas deel uitmaakt van het Palestijnse verzet is een onbetwistbaar feit. En alleen door die realiteit te erkennen, kunnen we een oplossing vinden.
Vóór 7 oktober zei u dat links dat geen kritiek heeft op het zionisme niet authentiek links is. Wat bedoelt u daarmee?
Als we een geschiedenis van het zionisme willen beschrijven, moeten we rekening houden met de heterogeniteit en diversiteit van zijn stromingen, want het was niet beperkt tot Theodor Herzl en het politieke zionisme. In Centraal-Europa bijvoorbeeld, pleitte het culturele zionisme niet voor de oprichting van een staat, maar eerder voor een Joods nationaal tehuis dat op extraterritoriale basis zou samenleven met de Arabieren van Palestina; anderen pleitten voor de oprichting van een binationale staat. Dat was het standpunt van Yehuda Magnes, de stichter van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, en aanvankelijk van Gershom Scholem en anderen. Er was ook marxistisch zionisme, vertegenwoordigd door Ber Borochov, en fascistisch zionisme, dat Mussolini bewonderde.
Maar het zionisme dat in Israël is doorgedrongen en de ruggengraat van de staat is geworden, is het politieke zionisme. Sinds zijn geboorte heeft deze staat, die zichzelf zionistisch noemt, met al zijn regeringen een beleid gevoerd van territoriale expansie en kolonisatie ten koste van de Palestijnen, die zijn verdreven of gesegregeerd. Ik ben van mening dat echt links zich tegen dat beleid moet verzetten. Dat is wat ik bedoel met antizionisme.
Veel Joden zijn antizionisten. Het heeft niets te maken met antisemitisme, de vernietiging van de staat Israël of de verdrijving van Joden uit Palestina. Er bestaat een Israëlische natie, die springlevend en dynamisch is en die bestaansrecht heeft, maar ik denk ook dat die natie geen toekomst heeft met de politieke entiteit die haar nu vertegenwoordigt. In de globale wereld van de 21e eeuw is een staat die gebaseerd is op exclusieve etnische en religieuze grondslagen een afwijking van het ‘normale’, zowel in Palestina als elders. Ik merk op dat deze standpunten ‒ antizionisme is een vorm van antisemitisme, Hamas wil Israël vernietigen ‒ niet naar voren worden gebracht als het bestaan van Israël wordt bedreigd, maar als Israël bezig is de Palestijnen te vernietigen.
Historisch gezien eindigde kolonisatie ofwel in de uitroeiing van de inheemse bevolking of in de verdrijving van de kolonisten. Israël is ontstaan op een postkoloniaal moment. Is het dan mogelijk dat de uitkomst anders zal zijn?
Ik kan het niet voorspellen, maar ik vrees het ergste. De situatie verslechtert al tientallen jaren. De modellen die de geschiedenis ons heeft nagelaten zijn niet noodzakelijk geldig, omdat we niet meer in de wereld van de twintigste eeuw leven. Zionisme is opzichzelfstaand kolonialisme, heel anders dan het Britse model in India of het Franse model in Algerije. Niemand gelooft meer in de twee statenoplossing en gezien de scherpte van de conflicten zie ik niet goed hoe een binationaal Israëlisch-Palestijnse staat zou kunnen ontstaan. Maar als we verder kijken dan onvoorziene omstandigheden en de dingen in een historisch perspectief zien, is er geen alternatief voor de co-existentie van Joden en Arabieren in Palestina, op een egalitaire basis.
In Europa worden we geconfronteerd met de erfenis van anderhalve eeuw racisme en kolonialisme, die hun sporen hebben nagelaten in mentaliteiten, voorstellingen, percepties en sociale relaties. Dat zie je niet alleen bij de verkiezingen, maar dagelijks, met gezichtscontroles in de metro, islamofobe wetten, het immigratiedebat enzovoort. In Israël heb ik de indruk dat racisme ook deel is gaan uitmaken van de natuurlijke orde der dingen. We zijn gewend geraakt aan de afscheiding van Gaza, de kolonisten op de Westelijke Jordaanoever die land in beslag nemen en wegen hebben gereserveerd, de controleposten voor Palestijnen, de willekeurige militaire operaties en de dagelijkse pesterijen. Aan de andere kant van de muur kan deze gewenning alleen maar leiden tot een gevoel van verlatenheid, wanhoop, vernedering en haat. Ik geloof dat we moeten strijden tegen die gewenning, die een onoverkomelijk obstakel vormt voor elk vooruitzicht op vrede.
Dit interview werd afgenomen op donderdag 2 november. Enzo Traverso heeft het voor publicatie beoordeeld en aangepast.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Mediapart. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.