Het Soedanese leger is begonnen aan een contrarevolutionair offensief om de massale opstand in het land in bloed te smoren. Het geweld heeft vele slachtoffers geëist maar de revolutionaire beweging is nog niet verslagen.
Op 3 juni maakten de paramilitairen van de Rapid Support Forces (RSF) op brute wijze een einde aan de sit-in voor de deuren van het militaire hoofdkwartier in Khartoum. Bijna twee maanden bivakkeerden activisten hier na het opstappen van dictator Al-Bashir. Zij eisen een overgang naar een civiel en democratisch regime. Zeker 128 mensen werden bij de ontruiming vermoord. Lichamen werden in de Nijl gegooid. Veel meer activisten werden gewond. Verkrachting werd ingezet als oorlogsmiddel.
Het Soedanese leger onder leiding van Mohamed Hamdan Dagalo, ook wel Hemeti genoemd, ontkent betrokkenheid en zegt ‘onderzoek te doen’ naar de gebeurtenissen op 3 juni. Het is een doorzichtige poging om afstand te creëren tussen de militaire overgangsraad (TMC) en de RSF, een voortzetting van de Janjaweed die een slachting aanrichtten in Zuid-Soedan. Sinds de aanval op 3 juni zijn activisten vogelvrij: barricades worden met geweld ontruimd en elke bijeenkomst wordt onmogelijk gemaakt. Staat en milities werken hierbij hand in hand.
Hemeti hoopt dat de slachting bij het militaire hoofdkwartier hetzelfde effect heeft als de massamoord op het plein van Rabaa in Cairo in augustus 2013. Daarbij werden waarschijnlijk meer dan duizend moslimbroeders vermoord. Deze slachting was een omslagpunt in de Egyptische revolutie, waarbij de beperkte democratie de nek werd omgedraaid en het leger de macht teruggreep.
Repressie
Hemeti probeert de massale revolutionaire beweging op verschillende manieren te breken. In de eerste plaats door zichzelf en het leger neer te zetten als stabiele kracht die moet voorkomen dat Soedan ‘in Syrië verandert’. Maar het is precies het brute staatsgeweld waarmee de legerleider probeert activisten te bewegen ook de wapens op te pakken.
Hemeti zelf was Al-Bashir’s rechterhand tijdens de brute reactie tegen de opstand in Darfur. Niemat Ahmadi van de Vrouwenactiegroep Darfur zegt: ‘De reden dat Hemeti tot prominent uitgroeide, was vanwege de mensen die hij heeft vermoord, het aantal dorpen dat hij heeft vernietigd en de vele vrouwen die zijn verkracht. Nu herhalen ze wat ze hebben gedaan in Darfur in Khartoum.’
Hiernaast heeft het leger sinds 3 juni het internet uit de lucht gehaald. Dit is een poging om het activisten lastiger te maken zich te organiseren en om te voorkomen dat de beelden van het staatsgeweld gedeeld worden.
Een woordvoerder van de militaire overgangsraad kondigde aan dat het internet weer hersteld zal worden wanneer gesprekken tussen leger en oppositie weer geopend worden. Hemeti riep ‘alle sectoren van de maatschappij’ op ‘om de militaire junta een collectief mandaat te geven om een overgangsregering te vormen.’ De RSF wil zo nog twee jaar aan de macht blijven. Op deze manier blijft de dictatuur hetzelfde, maar veranderen de poppetjes.
Imperialistische belangen
De aanval van 3 juni kwam enkele dagen nadat de legerleiding in Mekka sprak met vertegenwoordigers van onder andere Saudi-Arabië en Egypte. Deze staten zegden miljarden aan steun toe. Er staat veel op het spel voor de golfstaten. Zo vechten arme Soedanezen voor Saudi-Arabië in de oorlog tegen Jemen. Legerleider Hemeti bezit de goudmijnen in Darfur die exporteren naar de Verenigde Arabische Emiraten (VAE).
Maar het breken van de Soedanese revolutie gaat voor hen niet alleen om het veiligstellen van buitenlandse economische belangen. De revolutie moet net zoals de Egyptische revolutie in bloed gesmoord worden, omdat een succesvolle revolutie ook een gevaar is voor de elite in de Golfstaten zelf. Toen in 2011 de bevolking in Bahrein de straat op ging, waren het de soldaten en tanks uit Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten die de revolutie neersloegen.
Ook vanuit het Westen hebben activisten geen steun te verwachten. De Verenigde Staten heeft een speciale gezant naar Soedan gestuurd die zich hard maakt voor een ‘vreedzame politieke oplossing’, maar hij zal zich niet tegen de belangen van haar bondgenoten uit de Golf keren. De Europese Unie op haar beurt vindt het tegenhouden van vluchtelingen belangrijker dan democratie. Eerder werden de Janjaweed met miljoenen euro’s gesteund om vluchtelingen tegen te houden en te arresteren.
Escalatie van verzet
De Soedanese beweging moet op eigen kracht vertrouwen. Stakingen zijn de weg vooruit. In reactie op de massamoord van 3 juni legden werkende mensen – van verplegers, ambtenaren tot oliewerkers – massaal het werk neer.
De gepubliceerde stakingscijfers lieten zien dat het openbare leven grotendeels tot stilstand kwam. Tientallen soldaten weigerden orders uit te voeren. De staking duurde tweeënhalve dag, totdat de militaire overgangsraad aankondigde weer gesprekken te willen voeren met de oppositie. Maar deze gesprekken gaan nergens heen.
Ondanks de zware repressie gingen mensen eind juni nog steeds de straat op: van nachtelijke protesten tot acties op de werkvloer. De protesten worden gecoördineerd door de Alliantie voor Hoop en Verandering, maar waren kleiner dan de acties vóór 3 juni. Alleen een escalatie van de protesten en stakingen kan de macht van het leger breken. Zo kon de militaire overgangsraad met geweld één treinlijn openhouden tijdens de staking, maar het leger kan niet miljoenen mensen dwingen aan het werk te gaan.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.