Deze tekst is een van de drie teksten die werden voorgelegd om de discussie te openen over de internationale situatie tijdens de vergadering van het Internationaal Comité van de 4e Internationale in februari. Deze teksten zullen samen de basis zullen vormen voor verdere  uitwerking van onze posities. Opgelet: deze tekst werd geschreven voor de inval in Oekraïne.

De wereldeconomie op een planeet in crisis: logistieke verstoringen, inflatie, financiële instabiliteit – Toenemende ongelijkheid, volksmobilisaties en -eisen

1. Het voortduren van een gezondheidscrisis met ongelijke gevolgen

De algemene crisis van het kapitalisme is ook een crisis van het metabolisme van de menselijke samenleving en het systeem van de aarde. Ze manifesteert zich als een keten van crises: de schijnbare beëindiging van een crisis leidt ons snel naar een nieuwe crisis.

Covid is nog lang niet voorbij en de huidige fase kan worden gekarakteriseerd als een wereldwijde gezondheidscrisis. De ziekte lijkt een endemisch karakter te krijgen, waardoor de sterfte onder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen permanent toeneemt.(1)Nature, The coronavirus is here to stay – here’s what that means.Dit bevestigt analyses die het ontstaan van nieuwe ziekten in verband brengen met de omstandigheden van het menselijk leven op een eindige planeet en met de achteruitgang van de biodiversiteit.

De vaccinatiegraad blijft zeer ongelijk, met een gemiddelde van meer dan tweederde in de ontwikkelde landen, maar minder dan 10 procent in de ‘minst ontwikkelde landen’. Dit wijst op de irrationaliteit van het farmaceutische systeem, dat wordt gedreven door de belangen van de grote farmaceutische bedrijven en niet door wereldwijde volksgezondheidscriteria. Het ontstaan van nieuwe varianten is ook het gevolg van deze ongelijke vaccinatie. Deze vaccinatiekloof impliceert ook ongelijkheden in groei en herstel van de werkgelegenheid, sociale ongelijkheden en verschillen in arbeidsproductiviteit.(2)Voor een uitwerking van deze analyse, zie Eric Toussaint, The coronavirus pandemic has widened the gap between the Global North and the Global South.

Hier komt bij de vernietiging door het wereldwijde neoliberale offensief in de afgelopen decennia van nationale openbare gezondheidszorgstelsels, en in het bijzonder van ziekenhuizen, zowel in de belangrijkste kapitalistische landen als in het mondiale Zuiden. Deze kwalitatieve achteruitgang heeft de gezondheids- en sociale gevolgen van de coronapandemie aanzienlijk versterkt. De menselijke tol van de covid-pandemie zal pas echt bekend worden als er vergelijkingen van de mortaliteit in verschillende delen van de wereld vóór, tijdens en na de pandemieperiode zijn gemaakt.

2. Uitbarsting van ongelijkheden

De pandemische periode is voor sommige vermogens een periode van grote winsten geweest. Buitengewone winsten voor de grootste bedrijven, die ten dele hebben bijgedragen tot een buitengewone stijging van de beurswaarden.(3)Financial Times, 31 December 2021, Global stocks deliver third year of double-digit gains: ‘Er zijn tekorten aan alle denkbare goederen, inflatie, politieke strijd, rassenen klassenoorlogen, maar er zijn ook enkele van de beste bedrijfswinsten ooit,’ zei Jim Paulsen, hoofd beleggingsstrateeg bij de Leuthold Group. De S&P 500 index steeg met 27 procent in 2021, waarbij 11 bedrijven hun beurswaarde verdubbelden.

Volgens Oxfam zijn ‘de vermogens van miljardairs in de 19 maanden van de pandemie meer gestegen dan in de afgelopen tien jaar’. ‘Terwijl het vermogen van de 10 rijkste miljardairs ter wereld tijdens de pandemie verdubbelde, kwamen 160 miljoen mensen in armoede terecht. Deze explosie van ongelijkheid vindt over de hele wereld plaats. Vrouwen, mensen met een geracialiseerde achtergrond en mensen in ontwikkelingslanden worden het meest getroffen door het geweld van de ongelijkheid.

Door de pandemie is ook het streefcijfer voor gendergelijkheid verschoven van 99 jaar naar 135 jaar als we in het tempo van de afgelopen 99 jaar doorgaan. Nu delen 252 mannen meer rijkdom dan de 1 miljard meisjes en vrouwen in Afrika, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied samen.(4)Inequality Kills: The unparalleled action needed to combat unprecedented inequality in the wake of COVID-19.

De precariteit, nog versterkt door de gedeeltelijke sluiting van werkplekken, de stopzetting van de economische activiteit en de gedeeltelijke of totale overbelasting van de gezondheidsstelsels, heeft vooral de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, de werknemers, de vrouwen en de geracialiseerde bevolkingsgroepen getroffen. Zo is de Afrikaanse bevolking overrompeld door de verlamming van de productiesectoren, het toerisme en hun zeer grote informele sector Ze zijn ook gewurgd door eindeloze schulden, die steeds meer worden opgelegd door particuliere schuldeisers – zonder dat die zich te bekommeren om de opschorting van de schuldaflossing die af en toe door internationale instanties wordt uitgevaardigd – en ze worden steeds meer het doelwit van de sluiting van de Europese grenzen voor het verkeer van personen.

De pandemie en de klimaat- en milieucrisis hebben de ongelijkheid en de perceptie en de feitelijke ervaring van deze ongelijkheid dus enorm doen toenemen. De ontoereikendheid, door onderfinanciering en ondemocratische toewijzing, van de middelen van de samenleving op het gebied van zorg voor haar bevolking is sterk aan het licht gekomen. Met zorg bedoelen we alle sociale middelen: gezondheid, onderwijs, huisvesting, vrije tijd en cultuur, werkgelegenheid en inkomen en politieke rechten, die mensen in staat stellen een fatsoenlijk leven te leiden.

Deze perceptie van ongelijkheid lokte strijd en protesten uit, zelfs toen tijdens de pandemie de beperkingen op sociale activiteiten het strengst waren. Hoewel enkele beperkte successen werden geboekt, mondde deze strijd niet uit in een algemene uitdaging voor de bestaande maatschappij, ondanks enkele massabewegingen voor democratie.

Ondertussen is de context er nog steeds een van een aanhoudende migratiecrisis, met bijna 82 miljoen mensen die in 2020 onder dwang ontheemd zijn (zoals als gevolg van de overwinning van de Taliban in Afghanistan), om nog maar te zwijgen van de klimaatvluchtelingen, die op 20 miljoen per jaar worden geschat. Wat vooral in crisis verkeert, is het beleid voor de opvang van migranten, of dat nu in Europa, Noord-Amerika of Australië is, waarbij alle humanitaire basisbeginselen worden losgelaten. Er kan natuurlijk geen onderscheid worden gemaakt tussen mensen die asiel zoeken om politieke redenen, om sociaaleconomische redenen of vanwege klimaatrampen. De reisbeperkingen die zijn ingevoerd vanwege de pandemie en de invoering van de covid-pas in de ontwikkelde landen worden nieuwe obstakels voor het vrije verkeer van personen.

3. Een economisch herstel vol problemen en tegenstrijdigheden

Toch is er in de laatste maanden van 2021 sprake van enig herstel van de wereldeconomie. In de laatste economische prognose van het IMF, gepubliceerd op 25 januari 2022, wordt de groeiprognose voor 2022 echter opnieuw naar beneden bijgesteld, van de 4,9 procent die in oktober 2021 was aangekondigd tot 4,4 procent.(5)IMF World Economic Outlook January 2022, Rising Caseloads, A Disrupted Recovery, and Higher Inflation. In de huidige context wordt het herstel gekenmerkt door tal van tegenstrijdigheden, differentiaties en problemen.

De inflatie neemt toe en bereikt in 2021, gemeten aan de hand van de consumentenprijsindex, een hoogtepunt in tien jaar, vooral in de geavanceerde landen (+3,6 procent) maar ook in de opkomende economieën (+6,8 procent). De prijsstijging is indrukwekkend in de energiesector, met marktprijzen voor gas (+130 procent in 12 maanden) en steenkool die historische hoogten bereiken. Olie en elektriciteit volgen, met niveaus die terugkeren naar die van 2014 of zelfs 2008. De prijsstijging komt sterk tot uiting in de voedingssector (+30 tot 40 procent): granen, oliën, melk, vlees en industriële sectoren.

Wat in de huidige periode ook opvalt, is de schaarste van bepaalde industrieproducten door het gebrek aan essentiële tussenproducten. Microprocessoren zijn een bekend voorbeeld, waardoor productielijnen zoals in de automobielindustrie worden gehinderd. In de industrie ontbreekt het aan tal van halffabricaten, zoals kunststoffen, hout, papier, enzovoort.

In deze omstandigheden van zeer problematisch economisch herstel moet de politieke vraag worden gesteld wie de prijs van inflatie en instabiliteit zal betalen: de werknemers en de massa’s van het volk, of de grote bedrijven die in deze pandemische periode buitengewone winsten hebben gemaakt. Het antwoord lijkt nu duidelijk: de heersende klassen leggen het volle gewicht van de wereldwijde instabiliteit op de schouders van de arbeiders, vooral de vrouwelijke arbeiders en op de arbeidersklasse in haar geheel.

4. Financieel beleid

Nooit eerder in de geschiedenis van het kapitalisme in de afgelopen twee eeuwen hebben grote financiële ondernemingen zo’n langdurige steun genoten van centrale banken en regeringen, met name in Noord-Amerika, West-Europa en Japan. Deze niet aflatende steun begon in Japan halverwege de jaren negentig als reactie op de financiële en huizencrisis en is sinds 2008 wijdverbreid op het westelijk halfrond. Sindsdien heeft de Federal Reserve, spoedig gevolgd door de Bank of England en vervolgens de Europese Centrale Bank, een beleid van ‘kwantitatieve verruiming’ gevoerd dat een permanente stroom van liquiditeit naar de banken in het bijzonder en de financiële markten in het algemeen op gang heeft gebracht.

De massale en permanente injectie van liquiditeiten, gecombineerd met een laks beleid inzake financiële regulering, was bedoeld om de enorme verliezen te vermijden die de grote aandeelhouders logischerwijze zouden hebben geleden als een ander beleid was toegepast. De gevolgen zijn onder meer de volgende:

1. Er was geen vernietiging van kapitaal in de industriële-, financiële of commerciële sector. In tegenstelling tot vroegere crises zijn er geen grote faillissementen geweest, met uitzondering van Lehman Brothers in september 2008. In sommige gevallen zijn banken genationaliseerd met reddingsoperaties voor grote aandeelhouders en een bereidheid om te herprivatiseren zodra deze financiële bedrijven zijn gesaneerd op kosten van de schatkist. Tijdens periodieke crises stelt de vernietiging van constant kapitaal, die het gevolg is van bedrijfssluitingen, het kapitalisme gewoonlijk in staat de winstvoet te verhogen op het moment van economisch herstel, omdat er een wijziging optreedt in de verhouding tussen variabel en constant kapitaal, of in de verhouding tussen levend en dood kapitaal. Een ander gevolg van het beleid van kwantitatieve verruiming is de afwezigheid van vernietiging van fictief kapitaal, waarvan het volume heel sterk is blijven toenemen.

2. Anderzijds is de massale instroom van financiële middelen naar grote financiële ondernemingen en andere sectoren niet omgezet in investeringen in de productiesector, voornamelijk omdat het winstpercentage door het kapitaal als ontoereikend wordt beschouwd. Het overgrote deel van de financiële middelen die door regeringen en centrale banken ter beschikking van het grote particuliere kapitaal zijn gesteld, is gegaan naar beurskapitalisaties, naar de onroerendgoedmarkt en naar grondstoffen, waaronder landbouwproducten, omdat de rentabiliteit op korte en middellange termijn veel hoger is dan wat een investering in de productieve sector zou opleveren. Maar het is duidelijk dat deze winstgevendheid van de financiële sector moeilijk op lange termijn kan worden gehandhaafd omdat ze gebaseerd is op winsten uit speculatie en de ontwikkeling van fictieve kapitaalzeepbellen.

De objectieve voorwaarden voor het uitbreken van een nieuwe grote financiële crisis zijn aanwezig. Dat kan op elk moment gebeuren, vooral als centrale banken zoals die van de Verenigde Staten en Engeland geleidelijk de rente beginnen te verhogen en hun aankopen van financiële activa, dat wil zeggen fictief kapitaal, beginnen te verminderen. Zolang centrale banken massaal fictief kapitaal opkopen, is dat in hoge mate veilig omdat het op de balans van deze centrale banken staat, maar zodra centrale banken hun aankopen verminderen, zullen de grote kapitalisten die financiële waardepapieren kopen, de kwaliteit van deze waardepapieren en de risico’s van verlies die dit met zich mee kan brengen, beter gaan controleren.

De Wereldbank waarschuwde in januari 2022 dat ‘ontwikkelingslanden’ verder achterop zullen raken bij de rijke wereld, omdat ze worstelen om te herstellen van de economische gevolgen van de pandemie als gevolg van de verspreiding van coronavarianten en hun beperkte vermogen om stimuleringsmaatregelen te nemen. In een nieuwe economische prognose die op dinsdag 11 januari 2022 is bekendgemaakt, zegt de Wereldbank dat ze verwacht dat de wereldeconomie in 2022 een herstel met twee snelheden zal kennen, waardoor de ongelijkheid zal toenemen. Terwijl de Wereldbank verwacht dat de productie in de rijke landen tegen 2023 opnieuw het niveau van vóór de pandemie zal bereiken, zal de productie in de ‘ontwikkelingslanden’ gemiddeld 4 procent onder het niveau van vóór de pandemie blijven. Volgens de Bank zal het zwakke herstel van de gevolgen van het coronavirus bijzonder ernstig zijn in de meest kwetsbare landen; tegen volgend jaar zal de productie in ‘kwetsbare en door conflicten getroffen landen en kleine eilandstaten nog steeds 7,5-8,5 procent onder het niveau van vóór de pandemie liggen.

In de economieën van de meest geïndustrialiseerde landen hebben sommige grote economieën, zoals Spanje, Italië en Duitsland, twee jaar na het begin van de pandemie nog niet het bbp-niveau teruggewonnen dat ze aan het einde van 2019 hadden bereikt. Duitsland en Oostenrijk kenden bovendien een daling van de productie en het bbp in het vierde kwartaal van 2021. De beweringen van de mainstream media en regeringen over de vermeende hervatting van de groei zijn dus schromelijk overdreven en in sommige gevallen ongefundeerd.(6)Financial Times, 31 January 2022, Eurozone regains pre-crisis GDP level despite winter slowdown.

Volgens de Financial Times worden de armste landen in 2022 geconfronteerd met een toename van de schuldaflossingen met 11 miljard dollar.(7)Financial Times, 17 January 2022, Poorest countries face $11bn surge in debt repayments. De Wereldbank waarschuwt voor ‘wanordelijke wanbetalingen’.

Volgens de Wereldbank zal een groep van 74 lage-inkomenslanden in 2022 ongeveer 35 miljard dollar moeten terugbetalen aan officiële bilaterale en particuliere kredietverleners – een stijging met 45 procent ten opzichte van 2020 – waarbij Sri Lanka als een van de meest kwetsbare wordt beschouwd. De armste landen ter wereld moeten dit jaar 10,9 miljard dollar meer terugbetalen nadat veel landen internationale hulp afwezen en zich tot de financiële markten wendden om hun reactie op de pandemie van het coronavirus te financieren.

Het financiële beleid sinds de crisis van 2007-9 bestond uit zeer lage rentetarieven die een groot aantal bedrijven ondanks hun gebrek aan winst overeind hebben gehouden, alleen maar omdat ze goedkoop konden herfinancieren. Tijdens de crisis van covid-19 waren er massale liquiditeitsinjecties bestemd voor de aankoop van waardepapieren van banken. Deze grote hoeveelheid liquiditeiten werd vaak gebruikt voor speculatie, vooral in grondstoffenen voedselvoorraden, hetgeen uiteraard bijdroeg tot de inflatie. Er zijn echter ook factoren die meer met de materiële economie te maken hebben, waarvan sommige conjunctureel van aard zijn en verband houden met de covid-crisis en andere meer met de algemene context van de periode.

We moeten voorzichtig zijn met verklaringen die erin bestaan de stijging grotendeels of geheel te verklaren door een tekort aan grondstoffen, door bevoorradingsproblemen, ook al speelt dat een rol. Aanbodproblemen zijn ook gedeeltelijk het gevolg van het beleid van grote investeerders die liever voorraden aanleggen dan leveren om zo de prijzen op te drijven.

5. Herstel van de vraag en verstoringen van de toeleveringsketen

De ‘optimistische’ benadering is dat de problemen van groei en stijgende prijzen gewoon te wijten zijn aan een wanverhouding tussen vraag en aanbod, veroorzaakt door de plotselinge reactivering na de lockdowns en de gezondheidsbeperkingen. Stijgende prijzen zouden de markt ertoe aanzetten zich aan te passen en tegen de tweede helft van 2022 zou alles weer normaal zijn. Het ziet er echter naar uit dat de verstoringen diepere, minder cyclische oorzaken hebben. In de eerste plaats omdat de verstoringen in verband met de pandemie, die zelf door structurele factoren is veroorzaakt, nog niet achter de rug zijn.

De huidige situatie toont de complexiteit en kwetsbaarheid aan van de internationale logistieke keten, die wereldwijd sterk geïntegreerd is, gericht is op ‘just-in-time’ en afhankelijk is van langeafstandstransporten, waarvan de prijzen en vertragingen de pan uit zijn gerezen. We hebben dat al gezien met de crisis in het Suezkanaal en de situatie in de geblokkeerde havens van China, een situatie die zich ook recentelijk nog voordoet. Containerschepen zitten vast in sommige havens die overbelast zijn terwijl ze elders ontbreken.

Als gevolg van de ontstane tekorten hebben sommige onderaannemers, misschien tijdelijk, een nieuwe onderhandelingsmacht gekregen over de prijzen van tussenproducten. Het valt te verwachten dat de vele factoren van instabiliteit in de wereld steeds meer situaties van desorganisatie van de logistieke ketens zullen doen ontstaan. Tegenover dit alles moet een maatschappelijk project staan dat de verplaatsing van de productie inhoudt en de afhankelijkheid van het vervoer vermindert.

In dit verband is het van essentieel belang eisen te stellen die erop gericht zijn de toegang van mensen tot essentiële consumptiegoederen te waarborgen, onder meer door een openbaar en democratisch beheer van de energieen farmaceutische bedrijven en door het opleggen van controles op prijzen en loonstijgingen, door arbeidstijdverkorting om werk te geven aan alle werklozen…

6. Diepere tendensen in het productiesysteem

Er is ook een meer structurele verschuiving in de vraag tussen sectoren, als gevolg van structurele tekorten aan belangrijke grondstoffen zoals fossiele brandstoffen en ‘groene transities’: investeringen in zonne- en windenergie, accu’s, enzovoort, die leidt tot een toename van de vraag naar bepaalde grondstoffen die niet gemakkelijk beschikbaar zijn (zeldzame mineralen), terwijl de druk op fossiele brandstoffen doorwerkt in andere industriële sectoren. Deze prijsstijging betekent al een intensivering van de extractivistische druk op de grondgebieden waar deze materialen potentieel beschikbaar zijn.

De integratie van de verschillende productieprocessen brengt de ontwikkeling van de prijzen in verschillende sectoren met elkaar in verband. De energieprijzen beïnvloeden alle productiesectoren. Ook is er nu sprake van concurrentie om grond tussen de energie-industrie (voor gebruik als biobrandstof of de installatie van wind- of zonne-energiecentrales) en voedsel.

De inflatoire tendensen zijn structureel en dateren van het begin van de eeuw, met name wat de grondstoffen betreft, en tonen aan welke grenzen en moeilijkheden de productiegroei nu op wereldschaal ondervindt. In de voedingssector komen mislukte oogsten als gevolg van klimatologische storingen steeds vaker voor. Klimaatrampen zijn over het algemeen een permanente factor van crisis en instabiliteit.(8)Voor een uitwerking van deze laatste punten, zie François Chesnais, A new regime of low growth is emerging where the pressure on labour and nature will increase.

Een deel van de door staten uitbetaalde middelen is bestemd voor de cofinanciering van de overgang naar duurzame energie. De prognoses voor een groene overgang zijn echter gebaseerd op technologieën voor het afvangen van CO2 die op dit moment nog niet bestaan. Door het gebrek aan een vooruitziende blik gericht op een echte transformatie van de productie- en transportstructuur naar echt duurzame modellen, lijkt de zogenaamde groene overgang een excuus voor een kapitalistische heropleving gebaseerd op speculatie en privatisering van collectieve goederen en diensten. Het is dus van cruciaal belang de valse oplossing aan de kaak te stellen die uitgaat van een massale inzet van hernieuwbare energiebronnen als die inzet niet gepaard gaat met een reële vermindering van de winning van fossiele brandstoffen en een grondige transformatie van de productie-, vervoersen consumptiesystemen.

7. Volksmobilisaties en -eisen

Het afgelopen jaar is er in verschillende opzichten een belangrijke strijd geleverd tegen het beleid van de heersende klassen. Hiervan zijn de meest emblematische:

In India heeft de enorme boerenbeweging buitengewoon lang stand gehouden en is ze erin geslaagd de steeds autocratischer regering-Modi te doen buigen voor haar plan om de landbouw volledig te liberaliseren.

In de VS zijn werknemers met tijdelijk werk, vooral jongeren in de dienstensector, hogere uurlonen en een betere bescherming van de werkplek blijven eisen, terwijl in de meer formele sectoren nieuwe vormen van strijd ontstaan. Er is een ongekende golf van werknemers die ontslag nemen om de arbeidsomstandigheden en inkomens aan de kaak te stellen. Deze strijdlust is een bron van hoop nu de dynamiek van Biden even snel vervaagt als de dynamiek van Trump opnieuw wordt opgebouwd.

In Chili heeft Pinochetistisch-rechts geprobeerd om de dynamiek van de opstand van oktober 2019 tegen de prijs van de openbare diensten en de oude politieke wereld – die opnieuw is geïnvesteerd in het constituerende proces en het zoeken naar een nieuw maatschappelijk project dat kwalitatief democratischer, feministischer en egalitairder is – te breken. Maar op straat en in de stembus is het Chileense volk erin geslaagd deze ultrareactionaire aanvallen af te slaan.

In Soedan zijn de grootmachten en de internationale agentschappen erin geslaagd om de gebrekkige civiel-militaire regering die uit de vastgelopen revolutie van 2019 was voortgekomen, de uitbreiding van het neoliberale beleid op te leggen, dat opnieuw schulden maakt en grondstoffen op de markt brengt. Dit vergemakkelijkte de staatsgreep die het leger in staat stelde alle macht op gewelddadige wijze over te nemen. Maar vijf maanden later houdt het Soedanese volk de straten nog steeds bezet, geeft de opstand zich niet over, is ze zelforganiserend en zit de junta een beetje in het nauw.

In Birma kreeg de junta na de militaire staatsgreep van 1 februari 2021 te maken met een uitzonderlijk massale burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging, die in het hele land tot een algemene werkonderbreking leidde. Geconfronteerd met een bijzonder bloedige repressie nam het verzet ook militaire vormen aan, onder meer op de centrale vlakte, in combinatie met etnische opstanden in de bergachtige periferie. Hoewel het leger niet aarzelt om de luchtmacht in te zetten tegen de bevolking en wordt gesteund door de regeringen van de buurlanden, is het er niet in geslaagd om zijn macht te consolideren en heeft het grote diplomatieke tegenslagen moeten incasseren, waarbij de oppositie haar legitimiteit heeft doen gelden en de steun heeft gekregen van een pluriforme solidariteitsbeweging.

Meer in het algemeen zijn de feministische bewegingen weliswaar zeer strijdvaardig en zichtbaar gebleven, maar de sociale en democratische bewegingen (en zelfs de milieubeweging, ondanks een aanzienlijke mobilisatie tijdens de COP26 in Glasgow) zijn de afgelopen twee jaar grotendeels in de kiem gesmoord door de combinatie van een groeiende gezondheidscrisis en de vastberadenheid van de politieke en economische machten om elk verzet de kop in te drukken. Dat heeft met name gevolgen gehad voor de democratische dynamiek in Birma, Hong Kong, de Algerijnse opstand en de volksbewegingen in de Maghreb en het Midden-Oosten, de opstand in Kazachstan en de mobilisaties in Rusland en Wit-Rusland, die min of meer meedogenloos werden onderdrukt. Op een ander niveau heeft het ook de sociale bewegingen in Westen Centraal-Europa getroffen.

In deze context van aanzienlijk verlies van legitimiteit van de dominante lagen, die ze compenseren door hun repressieve wreedheden, worden volksbewegingen voortdurend opnieuw geboren en tot uitdrukking gebracht. Het is van essentieel belang dat we eisen stellen die het sociale, het ecologische en het politieke met elkaar verbinden. Geconfronteerd met de sociale dimensies van de crisis, moeten we de nadruk leggen op:

– het garanderen van de toegang van de bevolking tot essentiële consumptiegoederen, vrije gezondheidszorg, onderwijs en onderzoek systemen, in het bijzonder door ze onder publiek en democratisch beheer te plaatsen, onteigening en socialisatie van energie-, farmaceutische, waterbeherende bovenal financiële bedrijven;

– het opleggen van prijscontroles voor inflatie, het verhogen van lonen en vervangingsinkomens, radicale belastinghervormingen die winsten aanpakken en ongelijkheid verminderen;

– programma’s voor de bouw, het herstel en de vordering van woningen onder openbaar beheer en met ecologische planning, waardoor toegang wordt verkregen tot fatsoenlijke huisvesting tegen betaalbare prijzen, ook voor de armsten; maatregelen ter bestrijding van onroerendgoedspeculatie en voor de terugkeer naar de openbare sector van bejaardentehuizen;

– drastische vermindering van de arbeidstijd, verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd, een verbod op ontslagen en openstelling van de bedrijfsboekhouding onder democratische controle. We willen werk geven aan alle werklozen, iedereen toegang geven tot vrije tijd, vrijetijdsbesteding en een democratisch openbaar leven en de productie heroriënteren naar wat sociaal nuttig en ecologisch duurzaam is. Onze levens zijn meer waard dan hun winsten!

Voetnoten

Voetnoten
1 Nature, The coronavirus is here to stay – here’s what that means.
2 Voor een uitwerking van deze analyse, zie Eric Toussaint, The coronavirus pandemic has widened the gap between the Global North and the Global South.
3 Financial Times, 31 December 2021, Global stocks deliver third year of double-digit gains: ‘Er zijn tekorten aan alle denkbare goederen, inflatie, politieke strijd, rassenen klassenoorlogen, maar er zijn ook enkele van de beste bedrijfswinsten ooit,’ zei Jim Paulsen, hoofd beleggingsstrateeg bij de Leuthold Group.
4 Inequality Kills: The unparalleled action needed to combat unprecedented inequality in the wake of COVID-19.
5 IMF World Economic Outlook January 2022, Rising Caseloads, A Disrupted Recovery, and Higher Inflation.
6 Financial Times, 31 January 2022, Eurozone regains pre-crisis GDP level despite winter slowdown.
7 Financial Times, 17 January 2022, Poorest countries face $11bn surge in debt repayments.
8 Voor een uitwerking van deze laatste punten, zie François Chesnais, A new regime of low growth is emerging where the pressure on labour and nature will increase.