In april vinden in Frankrijk de presidentsverkiezingen plaats. Een van de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen is de snelle opkomst van een fascistische beweging rondom Éric Zemmour. De Franse antifascistische activist Jad Bouharoun legt uit waar die beweging vandaan komt en pleit voor massaal antifascistisch verzet.
Het is niet verwonderlijk dat racisme een belangrijk politiek thema is geworden in dit verkiezingsjaar in Frankrijk. De opkomst van Éric Zemmour en zijn beweging Reconquête (Herovering) is de meest opvallende nieuwe ontwikkeling. Deze ‘polemicus’ vraagt moslims ‘te kiezen tussen Frankrijk en de islam’, wil gehandicapte kinderen de toegang tot school ontzeggen en de overheidssteun aan alleenstaande moeders verminderen. Marine Le Pen is ook niet van het toneel verdwenen, maar zij lijkt bijna gematigd in vergelijking met Zemmour. Het is echter duidelijk dat het verschil tussen de twee er een van tactiek is.
Dat deze twee fascistische kandidaten meedoen aan de verkiezingen zou een schokgolf moeten veroorzaken binnen links en de vakbeweging. Zemmour en Le Pen zouden gewoon geen campagne mogen voeren. Maar de realiteit is anders en dit artikel gaat daar dieper op in.
Decennia van het normaliseren (dédiabiolisation) van Front National (en vervolgens van Rassemblement National – RN), hebben de waakzaamheid voor het fascisme onder links doen verslappen. De politieke analyse van het fascisme is overgelaten aan academische kringen die los staan van de strijd. Daardoor ontbreekt het ter linker zijde aan een gedeelde opvatting over de aard van het fascisme of van RN – laat staan een basis voor een gezamenlijke antifascistische beweging.
Te veel antikapitalisten zien geen verschil tussen fascisme en kapitalisme. Ze denken dat het volstaat om tegen het kapitalisme te strijden of dat je pas tegen fascisme kunt strijden als je de antikapitalistische eed hebt afgelegd. Te veel antikapitalisten gaan ervan uit dat de sociaal-economische strijd op zich voldoende is om het fascistische gevaar terug te dringen. Zij dachten in de neoliberalisering van de staat en de heersende klasse een fascistische ontwikkeling te zien, waardoor ze niet meer in staat zijn om het fascisme als een specifiek gevaar te zien dat onafhankelijk is van de staat. Het gebrek aan een massale antifascistische praktijk heeft ons collectieve begrip van het fascisme ondergraven.
Geen fascisme… zonder fascisten
De crises die de kapitalistische maatschappij doormaakt, scheppen de basis waarop een fascistische beweging kan ontstaan. De fascistische ideologie is weliswaar essentieel voor hun eenheid en mobilisatie, maar is niet datgene wat Zemmour of Le Pen fundamenteel onderscheidt van burgerlijke politieke stromingen. We weten dat de gevestigde media een entouhsiast doorgeefluik voor racisme is. In die zin klopt het dat kapitalisme de ‘zaden’ van het fascisme in zich draagt.
Wat fascisme wel onderscheidt van andere reactionaire burgerlijke bewegingen is juist dat het erop gericht is om een gewelddadige massabeweging te vormen die onafhankelijk van de staat opereert. Het fascisme vormt zo’n beweging hoofdzakelijk met mensen uit de middenlagen van de maatschappij en richt zich tegen een ‘vijand van binnenuit’ – en precies dát vormt voor links het grootste gevaar.
Het gevaar is dat zo’n fascistische massabeweging de macht van de staat gaat overschaduwen en in staat zou zijn om alle organisaties van de arbeidersklasse en alle democratische organisaties de kop in te drukken. Dat is historisch gezien wat de Italiaanse fascisten in de jaren twintig en de Nazi’s in de jaren dertig deden en dat vormde de opmaat naar de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
Twee fascismen
Om zo’n massabeweging op te bouwen zwenkt elke fascistische partij tussen enerzijds het pseudorevolutionair enthousiasme dat nodig is om een massabeweging in het leven te roepen en te versterken en anderzijds de electorale en institutionele weg te bewandelen om beloftes aan de bourgeoisie en haar traditionele vertegenwoordigers te doen en zich respectabel te maken. Al in 1921 zag Antonio Gramsci de spanning tussen deze ‘twee fascismen’: Mussolini’s parlementaire strategie bestond uit toenaderingen tot traditioneel rechts in stedelijke gebieden en ondertussen terroriseerde de gewelddadige paramilitaire beweging vooral het platteland. De historicus Robert Paxton beschreef dit verschijnsel uitvoerig in zijn boek The Anatomy of Fascism.
De opkomst van Zemmour moet in dit licht worden gezien. Marine Le Pen is er weliswaar in geslaagd een fascistische partij en bijbehorende ideeën te ‘normaliseren’, maar haar strategie lijkt een electoraal glazen plafond te hebben bereikt. RN is onvoldoende in staat geweest om zich lokaal te wortelen en verliest al jaren actieve partijleden. Hoewel Zemmour zelf een product is van de mainstream media, lijkt hij het enthousiasme te kunnen bieden die kleine lieden het gevoel kan geven dat ze onderdeel zijn van iets grootst. Daarom trekt hij niet alleen teleurgestelde RN-kaderleden naar zich toe, maar ook kleine knokploegjes die als zijn ordedienst fungeren. Al deze figuren hopen dat Zemmour hen de gelegenheid zal beiden om een veel grotere impact te hebben en een eigen organisatie te bouwen, naar het al te respectabele RN.
De inzet van deze verkiezingscampagne gaat dus verder dan stemverhoudingen. Het zou wel eens het begin kunnen vormen van de heroprichting van de fascistische beweging in Frankrijk. Ondertussen zakt RN dieper weg in haar strategische crisis. De geboorte van zo’n massabeweging is overigens nog lang geen uitgemaakte zaak, maar vormt wel een reëel gevaar voor de nabije toekomst. RN is niet uit beeld en de druk van Zemmour zou ervoor kunnen zorgen dat de interne crisis wordt versneld en tot een heroriëntatie leidt.
Analyses van fascisme die het als een ontwikkeling binnen de staat zien, kunnen geen rekening houden met de dialectiek tussen het streven naar een respectabel imago en de opbouw van een massabeweging. Ze kijken niet naar wat fascisten werkelijk proberen te bewerkstelligen en leiden de aandacht af van het specifieke karakter van het fascisme en het gevaar dat het vertegenwoordigt. Het grote gewicht van dit soort analyses verklaart grotendeels het ontbreken van een massale antifascistische beweging.
Antiracistische campagne
Dit betekent niet dat we veroordeeld zijn tot passiviteit. De shockstrategie van Zemmour treft niet alleen zijn potentiële aanhangers: gelukkig leidt het er ook toe dat antifascistische ideeën bij sommige linkse organisaties opleven. De eerste mobilisaties zijn positief en belangrijk, maar staan nog in de kinderschoenen. De strategische uitdaging voor links in Frankrijk is om een massabeweging op te bouwen om fascisme en het gevaar dat het vertegenwoordigt te stoppen. Hiervoor moet de discussie over wat fascisme is worden verbreed en worden gevoed met concrete ervaringen die we nu in de acties opdoen. Om deze uitdaging het hoofd te bieden moet er een grote antiracistische campagne op worden gezet die in staat is om gebruik te maken van de brede maatschappelijk afwijzing van het racisme van Zemmour en Le Pen. Alleen op basis van zo’n beweging zullen wij in staat zijn mensen te overtuigen van het belang van een massale antifascistische mobilisatie.
De huidige situatie vraagt van ons dat we doelgericht en principieel zijn, maar ook in staat zijn tot tactische flexibiliteit. We moeten daarbij zoveel mogelijk steunen op bestaande politieke en vakbondsinitiatieven, zonder te wachten tot deze zelf in beweging komen. We moeten overal aankloppen en nieuwe contracten leggen, zoals met buurtverenigingen, humanitaire organisaties, moskeeën en kerken die zich inzetten voor migranten – met andere woorden we moeten de verontwaardigenden helpen om zichzelf te organiseren.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.
Trackbacks/Pingbacks