Op vrijdag 14 april stelde de Israëlische regering zich tevreden met een zeer beperkte aanval op Iraans grondgebied – zo beperkt dat wat het inhield in nevelen gehuld bleef.
Teheran beweerde dat de aanval alleen kleine drones betrof die vanuit Iran werden gelanceerd. Amerikaanse bronnen beweerden dat de aanval, naast drones die werden gelanceerd om de radars te verzadigen, één tot drie raketten omvatte die werden gelanceerd vanuit een vliegtuig dat het Iraanse luchtruim naderde. Satellietbeelden bevestigden dat de aanval een luchtverdedigingssysteem trof dat bedoeld was om de uraniumverrijkingsreactor in Natanz te beschermen – de best beschermde reactor in Iran, begraven onder dikke lagen beton en zand – waarvan wordt aangenomen dat van hieruit voorbereidingen worden getroffen om Iran van kernwapens te voorzien. Met andere woorden: Israël wilde het Iraanse regime de boodschap overbrengen dat het door zijn luchtafweer heen kan dringen en die strategisch belangrijke reactor kan treffen.
Het contrast tussen de massale Iraanse aanval op de zionistische staat met beperkte impact en de Israëlische ‘chirurgische aanval’ op Iran was duidelijk. Teheran had minstens 320 drones, kruisraketten en ballistische raketten gelanceerd. Aanvankelijk beweerde Israël dat slechts vier ballistische raketten zijn grondgebied troffen, een slagingspercentage van 99 procent van zijn verdediging. Amerikaanse bronnen meldden later echter dat negen raketten de Israëlische luchtverdediging waren binnengedrongen, niet slechts vier.
Dit bracht een Israëlische onderzoeker, geïnterviewd door de Israëlische krant Maariv, op 17 april 2024, ertoe te zeggen dat het werkelijke onderscheppingspercentage 84 procent is, aangezien het alleen moet worden gemeten met betrekking tot ballistische raketten, de echte bron van gevaar. En omdat de helft van de raketten – het totale aantal wordt door dezelfde deskundige op 110 geschat – in Irak, Syrië en Jordanië is neergekomen (9 raketten vormen dus 16 procent van de 55 raketten die volgens de schatting van de deskundige het Israëlische luchtruim zijn binnengedrongen).
Vermeldenswaard is hoe dezelfde expert zijn interview afsloot. Hij schatte dat Iran bij zijn aanval tussen de 10 en 15 procent van zijn raketten heeft gebruikt die Israëlisch grondgebied kunnen bereiken. Ook zei hij dat die raketten onvoldoende nauwkeurig zijn en een hoog uitvalpercentage hebben. Zijn conclusie: ze vormen geen existentiële bedreiging voor de Zionistische staat, tenzij uitgerust met kernkoppen.
Vandaar onze eerdere bewering dat ‘de strategische logica Teheran ertoe aanzet om de verwerving van kernwapens te versnellen en dat bekend te maken zodra het zover is. Het is het meest effectieve afschrikkingsmiddel dat het kan verwerven’. Een dag vóór de Israëlische aanval verklaarde generaal-majoor Ahmed Haq Talab, commandant van het Nuclear Facilities Protection and Security Corps van de Iraanse Revolutionaire Garde, voor het eerst: ‘Als Israël probeert om de dreiging van het aanvallen van nucleaire faciliteiten te gebruiken om Iran onder druk te zetten, is een herziening van de nucleaire doctrine en een afwijking van de eerder aangekondigde overwegingen waarschijnlijk.’ (Iraans persbureau Tasnim).
Dit is inderdaad de eerste keer dat Teheran expliciet verklaart kernwapens te willen verwerven, nadat het jarenlang heeft benadrukt dat zijn bedoelingen op nucleair gebied alleen vreedzaam zijn en dat het kernwapens zelfs als religieus ongeoorloofd beschouwt. Vóór de generaal-majoor had het hoofd van de Iraanse organisatie voor atoomenergie, Mohammad Eslami, begin dit jaar gezegd dat ‘afschrikking is bereikt met de hulp van God’. Een uitspraak die de aandacht van waarnemers trok omdat de uitdrukking ‘afschrikking’ gewoonlijk wordt gebruikt om de functie van kernwapens te beschrijven. Na het herbevestigen van het officiële standpunt, voegde Eslami eraan toe: ‘Het gaat niet over het gebrek aan vermogen … We moeten onze huidige prestaties niet onderschatten, denkend dat we er nog niet zijn.’
De maand erna volgde zijn voorganger aan het hoofd van de AEOI, Ali Akbar Salehi. Die zei dat Iran de componenten voor kernwapens bezit en ze alleen nog hoeft te assembleren. Terwijl Amerikaanse bronnen erkennen dat Teheran nu genoeg verrijkt uranium heeft om binnen een paar dagen tenminste drie kernbommen te produceren, voegen ze aan deze erkenning hun overtuiging toe dat Iran een paar maanden nodig heeft om bommen te maken en ongeveer twee jaar om erin te slagen raketten uit te rusten met kernkoppen.
Waarschijnlijk echter zijn deze schattingen, die nu al geruime tijd door Amerikaanse bronnen worden herhaald, bedoeld om de Israëlische bondgenoten gerust te stellen en te voorkomen dat Washington onder druk komt om militaire actie te ondernemen. Of dat ze zelf actie ondernemen, waardoor Washington in een regionale oorlog wordt getrokken op een moment dat het niet zelf heeft gekozen. Israëlische inlichtingenbronnen betwisten voortdurend de Amerikaanse schattingen.
Ze hebben gelijk met hun angst. Want Iran heeft ballistische langeafstandsraketten ontwikkeld die alleen landen met kernwapens bezitten. En het heeft zeker meer technologische kennis dan Pakistan had toen dat land zichzelf een kwart eeuw geleden van kernwapens voorzag. Om nog maar te zwijgen over de huidige militaire samenwerking tussen Iran en zowel het nucleair bewapende Noord-Korea als Rusland. Iran heeft genoeg aan één of twee kernraketten om een volledig afschrikkingsvermogen te hebben richting de zionistische staat, gezien het kleine gebied van laatstgenoemde.
De boodschap van Israël aan Iran is daarom niets anders dan een dreigement van iets veel groters. De regering-Netanyahu koos ervoor om de datum van een grootschalige aanval gericht op het uitschakelen van de nucleaire capaciteiten van Iran uit te stellen. Dat komt overeen met de wens van Washington. Ook zijn er gerelateerde economische en militaire overwegingen. Israël heeft namelijk Amerikaanse hulp nodig om de hardware te compenseren die het heeft gebruikt om de Iraanse aanval in de nacht van 13 op 14 april het hoofd te bieden. En de Verenigde Staten moeten zelf compenseren wat hun lokale strijdkrachten diezelfde nacht hebben gebruikt om hun Israëlische bondgenoot te verdedigen.
Deze twee aanvullingen zijn inderdaad twee bepalingen van de aanvullende kredieten die het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden de dag na de beperkte Israëlische aanval goedkeurde. Bovendien gaf, volgens Amerikaanse en Israëlische media, de Amerikaanse president Biden Netanyahu groen licht voor het offensief op Rafah, op voorwaarde dat Israël vooralsnog afziet van een grote aanval op Iran. Dat geeft aan dat de zionistische staat de genocidale oorlog die het al zes en een halve maand voert tegen Gaza zal voltooien, voordat het zijn militaire inspanningen onverbiddelijk richt op Iran en zijn Libanese hulporganisatie Hezbollah.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Al-Quds al-Arabi. De Engelse vertaling stond op gilbert-achcar.net. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.