Het is de politieke kwestie die nu de acties en debatten in de protestbeweging ‘Hirak’ bepaalt. Sinds 22 februari, de datum van de opkomst van de beweging die de straten en de openbare ruimte in Algerije inneemt, is de vraag snel verschoven van haar ethische dimensie, de afwijzing van de kandidatuur van een oude en zieke president voor zijn vijfde ambtstermijn, naar de politieke kwesties die ten grondslag liggen aan deze kandidatuur en de gevolgen daarvan voor de organisatie en de democratische uitoefening van de macht in Algerije.
De inzet is duidelijk, duidelijk en nauwkeurig: aan de ene kant zijn er de machthebbers, belichaamd door de militaire instellingen en de regeringsstructuren die de snel vertrokken president heeft achtergelaten. Zij eisen de continuïteit van de machtsstructuur en de eerbiediging van de bestaande instellingen door de strikte en formele toepassing van de geldende Grondwet, met name artikel 102. Aan de andere kant is er een oppositie die vraagt om een breuk met het huidige regime en de overgang naar een nieuwe politieke structuur.
Deze oppositie blijft echter diffuus in haar organisatie en loopt uiteen in haar opvatting over de geëiste ‘breuk’ en dus over de democratische toekomst van het land. Er zijn krachten die pleiten voor een overgangsregering die de verkiezing van een nieuwe president zal organiseren en hervormingen zal doorvoeren. Dit zijn krachten die kunnen worden omschreven als ‘reformisten’.
Sommigen eisen een constituerend proces en de overgang door een grondwetgevende vergadering naar een echte democratische breuk en een nieuwe machtsstructuur. Dit zijn krachten die als ‘revolutionair’ kunnen worden omschreven. Dit zijn de vragen die deze overgang oproept.
Maar laten we, alvorens in te gaan op de kwesties die verband houden met deze overgang, terugkomen op de betekenis van deze historische volksmobilisatie voor Algerije.
De betekenis van de beweging
Ongeacht de obstakels en moeilijkheden die haar in de weg kunnen staan, betekent de beweging die op 22 februari ontstond een onbeperkte opening naar een echte toekomst en een mogelijke democratie voor de Algerijnse samenleving. Een fundamenteel spontaan bewustzijn heeft zich ontdaan van de sedimenten van het defaitisme dat werd afgezet door jaren van burgeroorlog, angst en vrees voor een sombere toekomst. Een vulkanisch bruisen heeft het deksel van de geaccumuleerde mislukkingen gelicht.
In deze volksbeweging heeft de actie zich bevrijd van het gewicht dat erop drukte. Ze heeft een metamorfose ondergaan en is in één klap veranderd in een gemeenschap, een gemeenschap waarin manifestaties worden omgezet in vreugde en voortdurende vieringen.
De kracht van de beweging ligt in haar omvang en haar territoriale en nationale bereik. De rebellen willen de baas worden over hun leven en geschiedenis, niet alleen op het gebied van politieke beslissingen, maar ook in hun dagelijks leven. ‘Blad dyalna, n’dirou rayna’, luidt één van de belangrijkste slogans van de demonstraties – (het land is van ons, we doen ermee wat we willen). Het is deze kracht die de enige garantie vormt voor een betere toekomst en de bescherming tegen barbaarse woede of een duistere achteruitgang.
In deze beweging zijn de helden en genieën collectief. De beweging heeft geen grote leiders of officiële gidsen. Maar de aanjagers, zowel theoretici als mannen en vrouwen in actie, hebben geen gebrek aan genialiteit, uitstraling of competentie. Zo is bijvoorbeeld de strategie genaamd ‘Silmiya’ (vreedzaam) een goede strijdtechniek. De lichamen en stemmen van vrouwen, mannen en kinderen blokkeren de politieagenten bij elke poging tot geweld, waardoor een zekere ethische dimensie aan de politieke confrontatie wordt toegevoegd, ook al blijft er een sterke aanwezigheid van repressieve krachten in de straten van Algiers, het centrum van de macht, die het ‘Casa d’El Mouradia’ tijdens de demonstraties beschermen.
De kracht van de beweging ligt ook in de unanieme aanklacht van georganiseerde diefstal en de wijdverbreide corruptie van het ‘systeem’. ‘Edditou l‘blad ya serraquin’ (dieven, jullie hebben het land ingenomen), zegt een andere belangrijke slogan. Hoewel deze aanklacht vooral op moreel niveau wordt geuit door het recht op waardigheid en vrijheid op te eisen, ontketenen de debatten en de kritiek, naarmate de stappen vorderen, de diepe motivatie en de economische onderbouwing van deze georganiseerde diefstal. Het economisch liberalisme en de privatisering van hele sectoren over de volle breedte worden steeds meer in de kijker gezet. De soevereine toe-eigening van de rijkdom van het land is een van de eisen die uit de slogans naar voren komt. Het is al een voorbode van de inhoud van de debatten die zullen komen over de weg uit de crisis.
Deze collectieve en spontane kracht heeft echter zijn grenzen. De beweging kan niet nalaten om haar eigen leiderschap te creëren en zich te ontwikkelen als een alternatieve kracht. Dit is de noodzakelijke voorwaarde om een revolutie op te leggen of, indien nodig, te onderhandelen over een passende hervorming van het systeem. Hoewel deze mogelijkheid in de beweging zelf besloten ligt, vereist haar ontstaan een kritische theoretische actie om haar een betekenis en een democratische en sociale toekomst te geven die aan haar eisen voldoet.
Hervorming of revolutie?
Sommige theoretische kritieken beperken zich tot het benadrukken van de afwezigheid van het revolutionaire karakter van de beweging. Die zou hervormingsgezind zijn door de sociologische samenstelling – middenklasse en jongeren – of door het ontbreken van een voorhoedepartij die dit noodzakelijke bewustzijn van buitenaf in zou brengen. Ze zou dus gemakkelijk gemanipuleerd kunnen worden, of zelfs overgeleverd zijn aan interne of externe complotten.
Deze lezingen zijn gebaseerd op statische en formele logica. Want er bestaat geen ‘revolutionaire’ beweging per definitie of in essentie. Er is geen voorspelbaar resultaat. Kritiek kan niet worden uitgeoefend door bij voorbaat te verwelkomen of te veroordelen.
Vaak gedragen door een spontaan bewustzijn, beginnen dergelijke protestbewegingen altijd met onmiddellijke sociale, culturele, economische of politieke eisen, zonder zich de vraag te stellen of het bestaande systeem ‘hervormd’ of ‘door een revolutie gewijzigd’ moet worden. De eisen kunnen zich in tijd en ruimte uitbreiden als er niet aan voldaan wordt, zonder een kwalitatieve sprong op politiek niveau te maken. Dit is momenteel het geval bij de Gillets Jaunes in Frankrijk. Ze kunnen snel geradicaliseerd raken en dan later weer verdwijnen. Dit was het geval in Kabylië in 2001. En ze kunnen politieke stappen zetten en revolutionaire doorbraken bereiken, zonder afbreuk te doen aan de omvang en de aard van deze revolutie. Zoals in Tunesië in 2011.
Het zijn vooral de politieke elites en voorhoedes die, gedreven door een kritisch bewustzijn, hun projecten en alternatieven formuleren in termen van ‘hervormingen’ of ‘revolutie’. Deze formules zijn noodzakelijke constructiehypothesen die uitgaan van een vooraf vastgesteld filosofisch systeem of van een direct contact met de werkelijkheid en een realistische kritiek op de situatie om deze te transformeren.
Vanuit dit gezichtspunt probeert het ‘systeem’, dat door de Algerijnse demonstranten zo in diskrediet wordt gebracht, zichzelf in stand te houden door uit te gaan van zijn constitutionele matrix, die als politieke en ideologische steun dient. De vraag naar een voorlopige regering die een presidentsverkiezing organiseert, zoals we hierboven hebben aangegeven, is gebaseerd op radicaal reformisme.
Het zijn de politieke krachten van de oppositie, in wezen neoliberale en oligarchische krachten, die erop aandringen dat de huidige Grondwet tussen haakjes wordt gezet om deze Grondwet te hervatten zodra een president is gekozen en vervolgens zo nodig te hervormen. Zij weigeren daarom elke revolutionaire breuk met dit ‘systeem’. Zij verwerpen de slogan van een grondwetgevende vergadering onder verschillende voorwendselen, waaronder de traagheid van het constituerende proces dat een opening zou bieden aan een ‘vreemde hand’ of ‘islamistische barbaarsheid’. In werkelijkheid bestaat deze afwijzing erin een breed en transparant debat met alle geledingen van de samenleving over het veelbesproken ‘systeem’ te vermijden.
Dit is waar het revolutionaire karakter van de slogan van een soevereine grondwetgevende vergadering in zit. Omdat het onder deze omstandigheden de weg opent naar een radicale en werkelijk democratische verandering van het ‘systeem’.
Democratie, een permanente constructie
Anderen zijn van mening dat het geen zin heeft om politieke overgangsalternatieven te formuleren, of het nu gaat om een algemene staking of, nog minder, een grondwetgevende vergadering, zolang de demonstranten nog geen duidelijk programma hebben geformuleerd om de huidige sociale orde aan te vechten en als ze zich niet georganiseerd hebben in alternatieve revolutionaire macht. Dit is geen goed moment voor een democratische of revolutionaire verandering, zeggen deze stemmen.
Het zou nodig zijn om te wachten op de oprichting van de voorhoedepartij die de massa’s aan de macht zal brengen. In de tussentijd zouden we ons op het stellen van eisen moeten richten: het eisen van democratische, economische en vakbondsvrijheden van de feitelijke machthebber. Met andere woorden, volgens deze lezing gaat het erom van de miljoenen demonstranten te vragen hun politieke eisen op te geven, zich achter de hervormers te scharen of zich niet te mengen in de echte geschiedenis die zich aan ons ontvouwt.
Deze tautologie moet worden losgelaten. Om ze allemaal kwijt te raken, ‘yetnahha-w gaâ’, zoals de slogan van de miljoenen demonstranten eist, om ze effectief van de hand te doen, dat wil zeggen om zich te ontdoen van dieven, maar ook van onderdrukking en uitbuiting, is het zeker noodzakelijk om voorhoedepartijen te hebben die dit kritische bewustzijn kunnen brengen. Maar het is de beweging zelf die de voorwaarden kan scheppen voor haar eigen politieke, sociale en culturele emancipatie.
Vanuit de protesten kan een project opgebouwd worden en daarmee de structuren die het tot zijn volheid zullen dragen. Het is niet simpelweg de oprichting van een partijorganisatie die de oplossing van buitenaf zal brengen.
Ook hier krijgt de slogan van de grondwetgevende vergadering zijn volle betekenis. Want door een tweede of zelfs een derde republiek als doel te stellen in het proces, hebben we een breed en transparant debat nodig dat de organisatie van deze vergadering kan structureren.
Maar de grondwetgevende vergadering is niet de ultieme oplossing. Het is het uitgangspunt voor een democratische oplossing, met name in het licht van de crisis die de beweging teweegbrengt. En de vorm die deze democratie, of deze tweede republiek als onderdeel van de beweging, zal aannemen, ligt van tevoren niet vast. Het is een constructie. Het alternatief vooraf aangeven zou al het terugvallen in de val van Utopia betekenen.
Democratie heeft geen universele uitdrukkingsvorm. Het huidige erfgoed, in zijn ongelijke uitdrukking volgens landsgrenzen, is een erfgoed van de Europese volkeren dat in de 18-19e eeuw werd geïntroduceerd door revolutionaire processen die ‘burgerlijk- democratische revoluties’ werden genoemd, in een context van een zegevierend en kolonialistisch kapitalisme. Deze structuren en instellingen van het staatsbestuur zijn niet constant. Als deze vorm van democratisch beheer voor de hele mensheid als vanzelfsprekend wordt beschouwd, dan zal dit zeker veranderen.
Het is al geëvolueerd van beperkt naar algemeen stemrecht, van dat van blanke mannen naar dat van vrouwen en mensen van kleur… van zelfbeschikking naar sociale en culturele rechten. Het heeft ook andere directe maar vluchtige vormen gekend, die van de ‘volksraden’.
Maar de nieuwe structuren zijn geen creaties die uit het niets ontstaan. Als Algerijnse mannen en vrouwen hun eigen geschiedenis schrijven, maar onder voorwaarden die ze niet zelf hebben gekozen, creëren ze een geschiedenis in de geest van een achterlijk kapitalisme dat afhankelijk is van een wereldkapitalisme in crisis. Ook deze problematiek zal het debat rond een grondwetgevende vergadering proberen op te lossen.
De technologische en productieve realiteit waarin we leven, heeft niet zozeer de grote problemen en tegenstrijdigheden van het kapitalisme overwonnen. Nieuw is het besef van de verbanden tussen de media en het collectieve gedrag. Bewustzijn dat vorm heeft gekregen dankzij de vervolmaking van de globalisering en de uitbreiding van de massamedia.
Probleem van de methode – bij wijze van conclusie
De politieke randvoorwaarden voor een verandering, in welke vorm dan ook, zijn gebaseerd op een bevraging van de Duitse filosoof Walter Benjamin van het kunstwerk: “In plaats van te vragen: wat is de positie van een werk met betrekking tot de productieverhoudingen van die tijd? Is zij in overeenstemming ermee, is zij reactionair of revolutionair? In plaats van deze vraag, of in ieder geval ervóór, zou ik nog een andere vraag willen stellen… Ik zou willen vragen: wat is zijn plaats ín deze verhoudingen?”
Dezelfde vraagstelling kan ons gedrag bepalen: wat is de plaats van de democratie in zijn algemeenheid en de slogan van de grondwetgevende vergadering op een bepaalde manier in de huidige politieke machtsverhoudingen?
Dat is wat we hebben geprobeerd uit te leggen in deze bijdrage.
Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.