Tien jaar na het failliet van Lehman Brothers, worden er talrijke artikelen over geschreven. Twee vragen staan hierbij centraal: hoe kon dit gebeuren? En, kan het opnieuw gebeuren? Die stukken concentreren zich bijna altijd op de mislukkingen of de toekomstige mislukkingen van het financieel kapitaal. Ons vertrekpunt is anders. Wij zoeken naar de economische grondoorzaken van de wanorde in de wereld. De leidraad is: de afzwakking van de dynamiek van het kapitalisme en de crisis die tien jaar geleden begon, leiden tot een steeds chaotischer globalisering, die nieuwe sociale en economische crises in zich draagt*.
Kapitalisme buiten adem
In laatste instantie berust de dynamiek van het kapitalisme op haar vermogen om productiviteitswinsten te realiseren met andere woorden op de groei van het volume koopwaren die er in één uur arbeid worden gemaakt. Vanaf de algemene recessies van 1974-75 en 1980-82 is er een tendens van vertraging van de groei van de productiviteit. Na de ‘gouden periode’ [van het einde van de tweede wereldoorlog tot aan de veralgemeende recessie van 1974-1975 nvdv] (zo genoemd om het uitzonderlijke karakter van aan te duiden) zijn we overgegaan naar het neoliberale kapitalisme dat vandaag wordt bedreigd door een ‘langdurige stagnatie’. Het kapitalisme is er in deze periode in geslaagd de volgende krachttoer te verwezenlijken: de rendabiliteit herstellen ondanks deze vertraging van de groei van de productiviteit. Zoals geïllustreerd wordt door grafiek 1 (1)Michel Husson, Le ralentissement de la productivité mondiale, note hussonet n°126, 17 september 2018..
Grafiek 1. Groei van de arbeidsproductiviteit
Dat was alleen maar mogelijk door een bijna algemene rem op de lonen, hun aandeel in het inkomen verminderde. En dat werd mogelijk dankzij een aantal elementen die op elkaar inwerkten (globalisering, financiarisering, technologische innovaties, schulden) waarbij de invloed van elk element afzonderlijk moeilijk is in te schatten. De ongelijkheden maken integraal deel uit van een samenhangend model, maar die samenhang kon niet blijvend zijn (2)Michel Husson, Dix ans de crise … et puis Macron, A l’encontre, 25 augustus 2017.. Het zijn de contradicties van het model die tot de crisis van 2007-2008 hebben geleid. De globalisering is zeker een van de wezenlijke elementen van het model, maar door de crisis werden de kenmerken ervan gewijzigd.
Een groot kantelpunt in de wereld
De tien jaren voor de crisis zagen de opkomst van de zogenaamde groeilanden, met name China. Die ‘groei’ steunde op een nieuwe organisatie van de productie, de verschillende onderdelen werden over verschillende landen verspreid, vanaf het concept tot de productie en de levering aan de uiteindelijke consument. Deze ‘globale ketens van waarden’ werden gerealiseerd door multinationale bedrijven die een netwerk bouwden dat de wereldeconomie omspant. Een smartphone wordt vandaag ontworpen, geproduceerd en gecommercialiseerd door arbeiders uit alle hoeken van de wereld.
Deze nieuwe vorm van globalisering diende als oplossing voor de crisis van het begin van de jaren ’80. Er kwam een reservoir van arbeidskrachten met lage lonen, versterkt door het ineenstorten van het ‘reëel bestaande socialisme’. Dit heeft geleid tot een echt kantelpunt in de wereldeconomie zoals te zien is in de spreiding van de industriële wereldproductie (buiten de energiesector): deze steeg tussen 2000 en 2018 met 62%, maar bijna heel deze toename werd gerealiseerd in de zogenaamde groeilanden waar de groei meer dan verdubbelde (+152%) terwijl ze slechts weinig toenam in de ontwikkelde landen (+16%). Die groeilanden realiseren vandaag 42% van de wereld industriële productie, tegen 27% in 2000 (grafiek 2) (3)CPB World Trade Monitor. Zie Michel Husson, Les nouvelles coordonnées de la mondialisation, note hussonet n°125, 16 september 2018..
In sommige landen zoals China en Zuid Korea, is deze industrialisatie steeds minder beperkt tot de maakindustrie (textiel en elektronica) en evolueert ze naar hoog technologische producten en zelfs naar productiemiddelen.
Grafiek 2
In miljard dollar van 2000
De tegenstelling tussen ‘ontwikkelde’ en ‘opkomende’ landen is echter bedrieglijk. In het begin van de eeuw kon Rosa Luxemburg het imperialisme nog definiëren als ‘de politieke uitdrukking van het proces van kapitalistische accumulatie zichtbaar in de concurrentie tussen nationale kapitalen (4)Rosa Luxemburg, L’accumulation du capital, 1913.’. Nicholas Boekarin had het over ‘een proces van nationalisatie van het kapitaal, het creëren van homogene economische lichamen ingesloten binnen nationale grenzen en ongevoelig voor elkaar (5)Nicolas Boukharine, L’économie mondiale et l’impérialisme, 1917 (extraits) ; Imperialism and World Economy.’. Elk imperialistisch land begon aan de verovering van de wereld, vandaar de eerste wereldoorlog die als inter-imperialistisch werd bestempeld.
Maar vandaag valt de kaart van de Staten niet meer samen met die van kapitalen. We moeten dus het beeld van een asymmetrische confrontatie tussen imperialistische en afhankelijke landen laten vallen en het vervangen door een concept van een wereldeconomie die gestructureerd is volgens een logica van ongelijke en gecombineerde ontwikkeling gedragen door transnationale bedrijven.
Staten en kapitalen
Wanneer de kaarten van Staten en kapitalen meer en meer verschillen, moeten we hun onderlinge relaties opnieuw overdenken. Er blijven natuurlijk nog bevoorrechte banden tussen een bepaalde multinational en ‘zijn Staat’ en die Staat zal de belangen van zijn nationale industrieën blijven verdedigen. De grote bedrijven nemen afstand van de nationale realiteit en situeren zich in de wereldmarkt omdat een van de bronnen van rentabiliteit ligt in de mogelijkheid om de productie op wereldschaal te organiseren om zo hun kosten te minimaliseren en hun winsten in fiscale paradijzen te plaatsen. Niets verplicht hen om plaatselijke werkgelegenheid te gebruiken en hun afzet staat grotendeels los van de nationale conjunctuur van hun thuishaven. Zo kan een zwakke groei van de interne markt voor de bedrijven van een land draagbaar zijn op voorwaarde dat ze een alternatieve afzet hebben op de wereldmarkt. De taak van de Staten – en in Europa is dat zeker het geval – is dus niet zozeer het verdedigen van hun ‘nationale kampioenen’, maar het aantrekken van buitenlandse investeringen in hun land.
Deze organisatie van de wereldproductie werd mogelijk door politieke beslissingen die de hinderpalen voor een vrij verkeer van kapitalen op wereldschaal hebben afgebouwd. Ze waren het werk van instellingen en van internationale verdragen die vaak aan de afhankelijke landen werden opgedrongen in de vorm van structurele aanpassingsplannen.
De globalisering heeft zo geleid tot een verwevenheid van machtsrelaties georganiseerd volgens dubbele en tegenstrijdige regels. Enerzijds trachten Staten hun plaats in de rangorde van nationale mogendheden te verdedigen, maar anderzijds willen ze ook garant staan voor de werking van het geglobaliseerd kapitaal. Maar dezelfde Staten moeten de belangen van kapitalen gericht op de wereldmarkt verzoenen met die van bedrijven die produceren voor de interne markt en de interne sociale tegenstrijdigheden beheren.
Economische machtsverhoudingen zijn vandaag langs twee assen opgebouwd: een klassieke ‘verticale’ as waarin nationale Staten elkaars tegenstander zijn en een ‘horizontale as’ die overeen komt met de concurrentie tussen kapitalen. De internationale instellingen zijn een soort ‘belangenbehartiger’ van de kapitalistische Staten maar er is vandaag geen sprake van een ‘ultra-imperialisme’ en ook niet van een ‘wereldregering’. Het huidige kapitalisme ontsnapt aan elke regelgeving en werkt chaotisch, heen en weer geslingerd tussen een verscherpte concurrentie en de noodzaak van een gemeenschappelijk functioneringskader. Toch worden de bevoegdheden van de nationale Staten niet afgeschaft, in tegenstelling tot wat sommige eenzijdige stellingen beweren. In de wereldeconomie blijft er één bevoegdheid overeind: de controle op de grondstoffen.
Controle over grondstoffen
Het permanente gevecht om toegang tot grondstoffen is nooit gestopt en veroorzaakt onevenwichten en conflicten. Men denkt hierbij natuurlijk aan energie: olie, uranium enz. Daarbij komt nog de landroof (6)Michel Husson, L’accaparement des terres, entre Monopoly et colonisation, L’Humanité-Dimanche, 9 augustus 2018 ten behoeve van productivistische landbouw, hydro-elektriciteit en mijnbouw. Ook de toegang tot water veroorzaakt een aantal regionale conflicten.
De globalisering ontwricht de ecologische landbouw, door het land te overspoelen met voedingswaren, of door landroof. Internationale investeringen willen de meest vervuilende productie verplaatsen naar landen met een zwakkere milieuwetgeving. Al deze mechanismen worden verergerd door de klimaatsverandering zodat uiteindelijk kan worden gesteld dat al deze tranferts in de brede zin van het woord (afval, vervuiling, opwarming, droogte, stortregens, gesubsidieerde landbouwproducten, gepatenteerd zaaigoed, kunstmest en pesticiden) de ‘oorzaak zijn geworden van gedwongen migraties (7)Nicolas Sersiron, Les transferts négatifs sont les causes des exils forcés, CADTM, 22 augustus 2018..
Maar dit beeld houdt het gevaar in van een te simplistisch determinisme waarbij men de relatie met andere sociale en politieke factoren uit het oog verliest. Beweren dat de burgeroorlog in Syrië onderhands werd opgestookt om de belangen van de grote oliebedrijven te dienen is natuurlijk te beperkt. Maar deze onderliggende oorzaak – waar we ook de wapenhandel bij moeten rekenen – bestaat wel, zoals de verontrustende analyse van twee economen (8)Shimshon Bichler en Jonathan Nitzan, Energy Conflicts and Differential Profits: An Update, oktober 2014. aantoont. Hieruit blijkt dat de periodes waarin de winstvoet van de vier grootste oliebedrijven (BP, Chevron, Exxon Mobil, Shell) beneden het gemiddelde van de grote bedrijven daalt, worden gevolgd door een conflict en dit sedert de Zesdaagse Oorlog tot aan de derde Golfoorlog in 2014. Hoewel de auteurs toegeven dat hun ‘geschiedenis van het Midden-Oosten grotendeels een fabel is’ en dat ‘de drama’s van de regio (…..) hun eigen specifieke logica hebben’, toch toont hun artikel dat die wil om de grondstoffen te verkrijgen verbonden moet worden met andere factoren.
Uitputting van de globalisering
De eerste tien jaar van deze eeuw overheerste de as China/VS (men sprak over Chinamerica) die werkte volgens het principe van de complementariteit. De VS leefden op krediet met een buitenlands tekort gefinancierd door de recyclage van overschotten met name uit China. Investeringen in China in de vorm van joint ventures droegen bij tot de dynamiek van de Chinese economie. Andere landen namen deel aan deze internationale arbeidsdeling: de fameuze ‘groeilanden’ en ook de PECO landen (11 onderling verschillende landen in centraal en oost Europa:) ten opzichte van Duitsland. De trans-Atlantische economische as tussen Europa en de VS kwam tot ontwikkeling. Vanuit het standpunt van het kapitaal was deze globalisering efficiënt en de heersende ideologie sprak vol lof over de weldaden ervan. Ze probeerde iedereen te overtuigen van de noodzakelijke aanpassing aan de globale concurrentie en had het over de dreiging van delocaliseringen.
Het lijkt erop dat de laatste tien jaar, te beginnen met de crisis van 2008, stilaan de grenzen toonde van deze organisatie. We kunnen niet spreken over het einde van de globalisering, maar toch moeten we benadrukken dat er tekenen van uitputting zijn die van lange duur zullen zijn. Het ontplooien van globale waardenketens werd niet alleen gemotiveerd door de zoektocht naar lage lonen, maar ook door het potentieel van de groeilanden voor een toename van hun productiviteit. Een vertraging in het centrum zou gecompenseerd worden door de dynamiek van de periferie. Maar een van de meest treffende verschijnselen van de laatste tien jaar is de vertraging van de productiviteitsgroei in het Zuiden. In de groeilanden is ‘de gemiddelde jaarlijkse groei van de globale productiviteitsfactoren tot een derde gedaald, van +3,5% (2000-2007) naar iets meer dan +1,0% (2001-2016) (9)Amandine Aubry en al., Le ralentissement de la productivité dans les pays émergents est-il un phénomène durable? », Trésor-Econ° 225, juli 2018.’. Die factor draagt ongetwijfeld bij tot een verklaring van de spectaculaire vertraging van de wereldhandel. Tot aan de crisis nam de productiviteit tweemaal sneller toe dan de wereldproductie; vandaag groeien ze beide in hetzelfde ritme.
Een van de redenen hiervoor ligt in het feit dat China zich losmaakt van de waardenketen: ‘de invoer van inputs bestemd voor de uitvoer vertegenwoordigt vandaag minder dan 20% van de totale uitvoer van koopwaar, tegenover 40% in de jaren ’90. Hiervoor zijn meerdere verklaringen: loonstijgingen, heroriëntering naar activiteiten met een sterk technologische karakter, de wil om de vruchten van de groei beter te verdelen en stijging van de wisselkoers. (10)Christine Rifflart en Alice Schwenninger, La Chine se normalise et son commerce devient ordinaire, OFCE, 12 juli 2018.’
Laten we China terzijde, dan kan men zelfs spreken van het einde van het verschijnsel van‘groeilanden’. De andere BRICS landen (Brazilië, Rusland, India, Zuid-Afrika) zijn er niet in geslaagd om zoals China of Zuid Korea, blijvend hun oorspronkelijke specialisatie in het leveren van grondstoffen, te overstijgen. Pierre Salama heeft het met Brazilië als voorbeeld, over ‘een heroriëntering naar de primaire sector’ en ook andere economen spreken over een versnelde desindustrialisering (11)Pierre Salama, Les économies émergentes latino-américaines, Armand Colin, 2012.. Bovendien ondergaan de groeilanden de onregelmatige kapitaalsbewegingen die een chronische instabiliteit van hun externe balansen en hun munt veroorzaken. Recente voorbeelden zijn Turkije en Argentinië maar men kan ook de landen van Zuid-Europa vermelden die door de kapitalen werden verlaten.
Sociale ontwrichting
De crisis heeft ook een ander verschijnsel aan het licht gebracht – wat door de soberheidspolitiek werd versterkt – namelijk de sociale ontwrichting veroorzaakt door de globalisering. Die is namelijk niet ‘gelukkig’ en ook niet ‘inclusief’. Veel studies, ook die van internationale instellingen zoals het IMF of de OESO, wijzen op de invretende gevolgen, met name door de polarisatie van de tewerkstelling. In alle ontwikkelde landen ziet men hetzelfde verschijnsel: aan haar twee uiteinden stijgt de werkgelegenheid. Enerzijds is er de toename van hoog gekwalificeerde banen maar anderzijds nemen de precaire banen toe; tussen die twee in, stagneert de ‘middenklasse’ en haar perspectieven voor sociale stijging verdwijnen. Tegelijk wordt de inkomstenongelijkheid alsmaar groter. Hiervoor is niet alleen de globalisering verantwoordelijk en het is moeilijk of zelfs onmogelijk om een globaal model op te stellen waarin zowel de financiarisering als de toepassing van nieuwe technologieën hun deel hebben, maar ook de krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal.
Hier moeten we eraan herinneren dat heel veel landen noch ‘ontwikkeld’ noch ‘opkomend’ zijn en dat een belangrijk deel van de wereldbevolking in regio’s van landen leeft die niet betrokken zijn bij de dynamiek van de kapitalistische globalisering. De breuklijnen doorkruisen zo de sociale formaties en dragen bij tot het structuurverlies van de maatschappij. Het toenemend aantal recente studies over inkomensongelijkheid hoeft dus niet te verwonderen. Een specialist ter zake, Branco Milanovic (12)Branko Milanovic, Global Inequality. A New Approach for the Age of Globalization, 2016. valt het algemeen aanvaarde oordeel hierover samen: ‘ Binnen de landen stijgt de inkomensongelijkheid, maar door de opkomst van China vermindert ze op wereldvlak.’(13)Branko Milanovic, Changes in the global income distribution and their political consequences, Oslo, augustus 2018. En die groeiende ongelijkheid binnen de landen ‘heeft invloed op de politieke stabiliteit van de Natiestaten’.
Tegenover deze kritiek erkennen de internationale instellingen dat de weldaden van de globalisering beter verdeeld hadden moeten worden om ze meer ‘inclusief’ te maken. Maar deze nobele wens is in tegenstelling met een van de drijvende krachten van de globalisering , namelijk de verscherpte fiscale concurrentie. De gemiddelde belasting op de winsten daalde in de ontwikkelde landen van 44% in het begin van de jaren 1990 naar 33% in 2017 en zelfs tot 27% als we rekening houdend met de maatregelen van Trump (14)Patrick Artus, Pourquoi la concurrence fiscale se fait-elle par la taxation des profits des entreprises et pas par les autres impôts, 28 augustus 2018.. En die beweging is mondiaal: de gemiddelde aanslagvoet is in diezelfde periode ook met één derde gedaald (15)Les taux d’impôt sur les sociétés dans le monde, La Lettre Vernimmen, n° 159 mei 2018..
Het is een duidelijke tegenspraak: de ‘aantrekkelijkheid’ betekent dat er een constante daling is van de belasting inkomsten die dus niet meer gebruikt kunnen worden voor herverdeling om de gevolgen van de globalisering te corrigeren en ze dus meer ‘inclusief’ te maken. Deze veralgemeende de-fiscalisering van de winsten opent de poort voor belastingontduiking waardoor de inkomsten van de Staat nog meer dalen: in 2015 bevindt 40% van de winst van de multinationals zich in belastingparadijzen (16)Thomas Torslov, Ludvig Wier, Gabriel Zucman, The Missing Profits of Nations, vox.eu, 23 juli 2018.. Zo wordt de verzorgingsstaat van binnenuit ondermijnd en het is dus niet verwonderlijk dat de aanpassing aan de geglobaliseerde economie gekoppeld wordt aan het ‘ontvetten’ ervan. De rol van de Staat wordt door de globalisering niet geneutraliseerd maar krijgt wel een andere invulling: de verzorgingsstaat wordt een antisociale staat met als prioriteit het aantrekkelijk en concurrerend maken van zijn economie.
Het groeiend wantrouwen ten opzichte van de Europese Unie kan dan ook gezien worden als de weerslag van de crisis van de globalisering omdat de Europese instellingen meer en meer worden gezien als de uitvoerders van een project van aanpassing aan de logica van de geglobaliseerde economie.
Het Trump effect
Het vernietigingsvermogen van Donald Trump lijkt grenzeloos maar zijn protectionistische maatregelen houden geen rekening met het functioneren van de economie van de VS, ook niet met de huidige verwevenheid van de kapitalen. Wat betreft het eerste punt: een van de essentiële elementen van Chinamarika was het feit dat de VS de spaarquote van de gezinnen konden verlagen (met dus groei van de consumptie) maar met als tegenwicht een belangrijk handelstekort gefinancierd met kapitalen uit de rest van de wereld en met name uit China. Tegelijkertijd voert Trump met belastingverminderingen een expansionistische politiek die het tekort alleen maar groter maakt. Een scherpzinnige commentator schreef: ‘als er een geheim plan bestond om het handelstekort te laten exploderen, zou dat sterk lijken op de huidige Amerikaanse politiek (17)Phil Levy, President Trump’s ‘Secret Plan’ To Grow The Trade Deficit, Forbes, 13 augustus 2018.’.
Wat de regering Trump niet begrijpt is dat de wereldhandel voornamelijk draait om intermediaire goederen en diensten waarvan het aandeel ‘bijna twee maal groter is dan die van goederen en diensten die aan de eindvraag beantwoorden (18)Agustín Carstens, Global market structures and the high price of protectionism, Bank for International Settlements, 25 augustus 2018.’ zoals de algemeen directeur van de Bank van internationale betalingen stelde. Hij verdedigt natuurlijk de vrijhandel, maar zijn vaststelling klopt.
In het geval van de VS komt een groot deel van de import uit Amerikaanse investeringen in landen als China en Mexico. Volgens het IMF bezaten de VS in 2015, 44% van het totaal van rechtstreekse investeringen in Mexico en het deel van de Chinese import naar de VS dat afkomstig is van bedrijven met een deelname van buitenlands kapitaal, bedroeg in 2014, 60% (19)Mary E. Lovely, Yang Liang, Trump Tariffs Primarily Hit Multinational Supply Chains, Harm US Technology Competitiveness, Peterson Institute for International Economics, mei 2018..
Het hoeft ons dus niet te verbazen dat de zakenwereld in de VS verdeeld is en dat vele sectoren vrezen voor hogere prijzen van de ingevoerde intermediaire goederen of dat ze vrezen voor tegenmaatregelen: ‘de bezorgdheid om de impact van het protectionisme van Trump op de hele Amerikaanse economie blijft groeien, waar veel bedrijven steunen op de globale productieketens om de prijzen laag en de winsten hoog te houden en ze vrezen dat deze periode stilaan aan haar einde komt (20) James Politi, US tariffs see small businesses plead for mercy as trade war bites, Financial Times, 24 augustus 2018.’. Zo heeft een groep bedrijven bij het Hof voor internationale handel in New York beroep aangetekend tegen de bijkomende belasting van 25% op de import van staal (21)Elsa Conesa, Acier : des industriels américains attaquent les surtaxes de Trump, Les Échos, 27 juni 2018.. De topbedrijven van de digitale economie hebben ook de beperkingen op immigratie bekritiseerd omdat dit de braindrain voor hen zou verminderen.
De mercantilistische politiek van Trump is dus onsamenhangend. Boekhoudkundig gezien komt het handelstekort van de VS overeen met het feit dat de nationale spaartegoeden niet volstaan voor de binnenlandse investeringen, met daarbij nog de impact van het begrotingstekort dat vergroot wordt door de belastingverlagingen. Het tekort zal dus niet verminderen ondanks de belasting op de invoer, tenzij de consumptie van de gezinnen gaat dalen en dus ook de groei van de economie van de VS (22)Michel Husson, Les limites (comptables) de Donald Trump, note hussonet n°123, 28 augustus 2018.. In de praktijk zal de instroom van kapitalen uit de rest van de wereld verder gaan om het handelstekort te financieren. Dat veronderstelt dat de rol van de dollar als reservemunt niet wordt betwist. Maar dat zal wel het geval zijn wanneer de geldschieters van de VS overtuigd zouden worden geen dollars meer aan te houden omdat de wisselkoers daalt of vanwege agressieve tegenmaatregelen tegen hen.
De maatregelen van Trump betreffen ook Europa en dus de trans-Atlantische as wanneer hij bijvoorbeeld afziet van het voorstel tot handelsakkoord – de Tafta (Trans Atlantic Free Trade Agreement) – waarvan een van de doelstellingen juist is om de banden tussen de VS en Europa te versterken en zo China op een zijspoor te zetten (23)Michel Husson, Pourquoi il faut bloquer le Transatlantic Free Trade Area (TAFTA), A l’encontre, 26 november 2014..
De nieuwe opstelling van China
Donald Trump heeft duidelijk besloten om een einde te maken aan de as VS/China maar China is zelf ook bezig een nieuwe weg te zoeken die steunt op drie principes. Het eerste is een verschuiving naar de interne markt wat zeer geleidelijk gebeurt. De tweede as is: de Chinese regering wil de kwaliteit van haar productie verhogen met het ambitieuze programma Made in China 2025. En tenslotte heeft China het project dat ze ‘De gordel en de weg’ noemt gelanceerd: hier gaat het over een gigantisch project van bijna 1000 miljard dollar waarbij meer dan 60 landen betrokken zijn. De ‘gordel’ verbindt China over land met West-Europa via Centraal-Azië en Rusland; de ‘weg’ is de maritieme verbinding waardoor men Afrika en Europa langs de Chinese Zee en de Indische Oceaan zal kunnen bereiken (24)Faseeh Mangi, China’s Vast Intercontinental Building Plan Is Gaining Momentum », Bloomberg, 9 april 2018..
Voor Branbo Milanovic is het een echt ontwikkelingsproject dat breekt met de voorschriften van de Washington consensus die stelt: ‘het volstaat te privatiseren, te dereguleren, de prijzen en de buitenlandse handel te liberaliseren, enz., opdat privébedrijven de kansen grijpen, en zo ontwikkeling automatisch zal gebeuren (25)Branko Milanovic, The west is mired in ‘soft’ development. China is trying the ‘hard’ stuff,The Guardian, 17 mei 2017. In een tweet voegt Milanovic deze laconieke commentaar toe: ‘je pense que la Chine offre quelque chose de concret (des routes, des voies ferrées, des ponts) tandis que l’Union européenne offre d’interminables conférences consacrées au sujet à la mode où les consultants de l’UE empochent l’argent de l’UE. »’. We kunnen het oneens zijn met zijn positieve beoordeling die het enorme financiële risico onderschat voor de betrokken landen zoals Pakistan en Sri Lanka, bedreigd door een enorme schuldenlast. Het is ook voor China een kans om haar greep op de ‘partner’ landen te vergroten volgens een logica waarbij sommigen het nu hebben over een ‘nieuw Chinees imperialisme’ (26)Alice Jetin-Duceux, Les stratégies de la Chine à l’étranger, CADTM, juni 2018. Robin Lee en al., China’s Overseas Expansion: An Introduction to its One Belt, One Road and BRICS Strategies, februari 2018..
Deze ‘nieuwe zijderoute’ en het programma Made in China 2025 betekenen een belangrijke nieuwe opstelling van de Chinese economie en een herstructurering van de wereldeconomie. De OESO is er zich wel van bewust en is bezorgd. Ze benadrukt de ‘limieten van wat China alleen kan doen’ en suggereert dat ‘belangrijke bijdragen van de OESO landen nodig zullen zijn’ wat ‘een groeiende rol van de markt’ veronderstelt en een versterking van ‘de eigendomsrechten en de concurrentie (27)OESO, Business and Finance Outlook, 2018.’.
‘Populisme’ of de ware erfgenaam van de financiële crisis
De wereldorde van voor de crisis wordt vandaag in vraag gesteld door de groei – en zelfs de toegang tot de macht – van uiterst rechtse krachten met kritiek op de globalisering versterkt door die crisis. Een commentator van de Financial Times schreef zelfs : ‘het populisme is de ware erfgenaam van de globale financiële crisis (28)Philip Stephens, Populism is the true legacy of the global financial crisis, Financial Times, 30 augustus 2018; Le populisme est le véritable héritage de la crise financière mondiale, vertaling door Gilles Raveaud, 6 september 2018.’. We moeten zeker elk mechanisch denken vermijden. De landen in Europa die het meest getroffen zijn door de besparingen (Griekenland, Portugal en Spanje) zijn weinig getroffen door de opkomst van uiterst rechts, terwijl deze aan de macht zijn in Italië, in Oostenrijk, in Hongarije en in Polen. De toestroom van vluchtelingen in de laatste jaren heeft natuurlijk een rol gespeeld maar ook de impact hiervan verschilt van land tot land. De gevolgen van het neoliberalisme en van de xenofobie combineren zich, maar in variabele verhoudingen naargelang het land.
Zo is er een boeiende studie van de factoren die de stemming voor de Brexit bepaalden (29)Thiemo Fetzer, Did Austerity Cause Brexit?, University of Warwick, juni 2018. De nombreuses études cherchent à établir un lien entre austérité et progression de l’extrême-droite. L’une d’entre elles est consacrée à la montée du nazisme en Allemagne (Gregori Galofré-Vilà et al., 2017). D’autres portent sur l’Allemagne contemporaine (Christian Dippel et al., 2015), sur les États-Unis (David Autor et al., 2017) ou la Suède (Carl Melin et Ann-Therése Enarsson, 2018).. De auteur vertrekt van de daling van de sociale uitgaven tussen 2010 en 2015. Gemiddeld bedraagt die 23,4% maar ze verschilt sterk naargelang het district (van 46,3% tot 6,2%). Zo kan men een kaart van de besparingen tekenen en ze vergelijken met de stemmen voor UKIP (Partij voor de Onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk) die ook nog eens samenvalt met de pro Brexit stemmen van 2016.
Een recente studie combineert economische en electorale gegevens met de resultaten van de European Social Survey, een opiniepeiling bij burgers. Ze stelt vast dat ‘de regio’s met een grotere toename van de werkloosheid meer geneigd zijn om op economische basis de migranten af te wijzen’. De crisis ‘heeft de mening van de Europeanen over de economische impact van de migranten gewijzigd, dit effect is bijzonder sterk bij de mensen die het meest getroffen zijn door de negatieve gevolgen van de globalisering en door de technologische verbeteringen’ (30)Yann Algan, Sergei Guriev, Elias Papaioannou, Evgenia Passari, The European Trust Crisis and the Rise of Populism, BPEA Conference Drafts, 7-8 september, 2017.. Zo voeren de auteurs een verschil in tussen ‘de economische en de culturele drijfveren van het populisme’: de resultaten tonen aan dat het verwerpen van immigranten eerder een economische dan een culturele grondslag heeft. Er bestaat geen correlatie tussen de werkloosheid en de perceptie van de rol van immigranten in het culturele leven van een land. Het lijkt er dus op dat de partijen van uiterst rechts de ‘economische grondslag’ van het verwerpen van immigranten omvormen tot een ‘culturele’ verwerping, met andere woorden tot echte vreemdelingenhaat.
Slechte tijden
Het beeld van de wereldeconomie oogt na tien jaar crisis somber: een verdeelde EU tussen Brexit en uiterst rechts; fractionering van de eurozone; vele zogenaamde groeilanden ondergaan onregelmatige kapitaalsbewegingen; de schulden, vooral de privéschulden, blijven zich opstapelen; het deel van de rijkdom dat toekomt aan de mensen die ze hebben geschapen, daalt praktisch overal, en de ongelijkheid neemt toe; de sociale verzorgingsstaat wordt door de fiscale concurrentie ondergraven enz. De gevolgen van deze crisis worden niet weggewerkt maar ze verergeren. De fundamentele reden is dat er geen model bestaat ter vervanging van wat nu al tien jaar in crisis verkeert en dat aanvaardbaar is voor de wereldoligarchie. Alle organisatieprincipes van de wereldeconomie komen op losse schroeven te staan vooral door de heftige uitvallen van Trump. Alleen China heeft een samenhangend herstructureringsprogramma voor een deel van de wereldeconomie en dit voor haar eigen profijt.
In deze omstandigheden kondigen vele commentatoren vandaag een nieuwe crisis aan (misschien ook om zich te beschermen tegen hun blindheid van tien jaar geleden) maar niemand kan zeggen door welk element die crisis zal uitbreken. De overheersende ongerustheid komt voort uit het feit dat niemand nog over de nodige verweermiddelen beschikt. Gordon Brown, Britse premier op het moment van de crisis heeft die angst goed verwoord: ‘wanneer de volgende crisis losbarst zullen we ontdekken dat we geen fiscale of monetaire maneuvreerruimte hebben maar ook niet de wil om die te gebruiken.’ Hij wijst op wat nog het meest onrustwekkende is namelijk dat ‘de nodige internationale samenwerking zal er niet zijn’ (31)Gordon Brown, We are sleepwalking into another financial crisis , BBC, 13 september 2018..
De instrumenten voor de coördinatie hebben hun substantie verloren of werden door de nog steeds dominante grootmacht verlaten. Er is geen stuurman meer voor de globalisering. Toch is door de aard van de uitdaging van de huidige klimaatcrisis, internationale samenwerking nodig om nog niet te spreken over de weg naar een ander ontwikkelingsmodel. Maar de wanorde in de wereldeconomie, de vijandige houding tegenover openbare investeringen en ongetwijfeld ook de logica van het kapitalisme zelf maken dat dit perspectief vandaag tragisch genoeg buiten bereik is.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op A l’encontre. Nederlandse vertaling Marijke Colle.
Voetnoten
↑1 | Michel Husson, Le ralentissement de la productivité mondiale, note hussonet n°126, 17 september 2018. |
---|---|
↑2 | Michel Husson, Dix ans de crise … et puis Macron, A l’encontre, 25 augustus 2017. |
↑3 | CPB World Trade Monitor. Zie Michel Husson, Les nouvelles coordonnées de la mondialisation, note hussonet n°125, 16 september 2018. |
↑4 | Rosa Luxemburg, L’accumulation du capital, 1913. |
↑5 | Nicolas Boukharine, L’économie mondiale et l’impérialisme, 1917 (extraits) ; Imperialism and World Economy. |
↑6 | Michel Husson, L’accaparement des terres, entre Monopoly et colonisation, L’Humanité-Dimanche, 9 augustus 2018 |
↑7 | Nicolas Sersiron, Les transferts négatifs sont les causes des exils forcés, CADTM, 22 augustus 2018. |
↑8 | Shimshon Bichler en Jonathan Nitzan, Energy Conflicts and Differential Profits: An Update, oktober 2014 |
↑9 | Amandine Aubry en al., Le ralentissement de la productivité dans les pays émergents est-il un phénomène durable? », Trésor-Econ° 225, juli 2018. |
↑10 | Christine Rifflart en Alice Schwenninger, La Chine se normalise et son commerce devient ordinaire, OFCE, 12 juli 2018. |
↑11 | Pierre Salama, Les économies émergentes latino-américaines, Armand Colin, 2012. |
↑12 | Branko Milanovic, Global Inequality. A New Approach for the Age of Globalization, 2016. |
↑13 | Branko Milanovic, Changes in the global income distribution and their political consequences, Oslo, augustus 2018. |
↑14 | Patrick Artus, Pourquoi la concurrence fiscale se fait-elle par la taxation des profits des entreprises et pas par les autres impôts, 28 augustus 2018. |
↑15 | Les taux d’impôt sur les sociétés dans le monde, La Lettre Vernimmen, n° 159 mei 2018. |
↑16 | Thomas Torslov, Ludvig Wier, Gabriel Zucman, The Missing Profits of Nations, vox.eu, 23 juli 2018. |
↑17 | Phil Levy, President Trump’s ‘Secret Plan’ To Grow The Trade Deficit, Forbes, 13 augustus 2018. |
↑18 | Agustín Carstens, Global market structures and the high price of protectionism, Bank for International Settlements, 25 augustus 2018. |
↑19 | Mary E. Lovely, Yang Liang, Trump Tariffs Primarily Hit Multinational Supply Chains, Harm US Technology Competitiveness, Peterson Institute for International Economics, mei 2018. |
↑20 | James Politi, US tariffs see small businesses plead for mercy as trade war bites, Financial Times, 24 augustus 2018. |
↑21 | Elsa Conesa, Acier : des industriels américains attaquent les surtaxes de Trump, Les Échos, 27 juni 2018. |
↑22 | Michel Husson, Les limites (comptables) de Donald Trump, note hussonet n°123, 28 augustus 2018. |
↑23 | Michel Husson, Pourquoi il faut bloquer le Transatlantic Free Trade Area (TAFTA), A l’encontre, 26 november 2014. |
↑24 | Faseeh Mangi, China’s Vast Intercontinental Building Plan Is Gaining Momentum », Bloomberg, 9 april 2018. |
↑25 | Branko Milanovic, The west is mired in ‘soft’ development. China is trying the ‘hard’ stuff,The Guardian, 17 mei 2017. In een tweet voegt Milanovic deze laconieke commentaar toe: ‘je pense que la Chine offre quelque chose de concret (des routes, des voies ferrées, des ponts) tandis que l’Union européenne offre d’interminables conférences consacrées au sujet à la mode où les consultants de l’UE empochent l’argent de l’UE. » |
↑26 | Alice Jetin-Duceux, Les stratégies de la Chine à l’étranger, CADTM, juni 2018. Robin Lee en al., China’s Overseas Expansion: An Introduction to its One Belt, One Road and BRICS Strategies, februari 2018. |
↑27 | OESO, Business and Finance Outlook, 2018. |
↑28 | Philip Stephens, Populism is the true legacy of the global financial crisis, Financial Times, 30 augustus 2018; Le populisme est le véritable héritage de la crise financière mondiale, vertaling door Gilles Raveaud, 6 september 2018. |
↑29 | Thiemo Fetzer, Did Austerity Cause Brexit?, University of Warwick, juni 2018. De nombreuses études cherchent à établir un lien entre austérité et progression de l’extrême-droite. L’une d’entre elles est consacrée à la montée du nazisme en Allemagne (Gregori Galofré-Vilà et al., 2017). D’autres portent sur l’Allemagne contemporaine (Christian Dippel et al., 2015), sur les États-Unis (David Autor et al., 2017) ou la Suède (Carl Melin et Ann-Therése Enarsson, 2018). |
↑30 | Yann Algan, Sergei Guriev, Elias Papaioannou, Evgenia Passari, The European Trust Crisis and the Rise of Populism, BPEA Conference Drafts, 7-8 september, 2017. |
↑31 | Gordon Brown, We are sleepwalking into another financial crisis , BBC, 13 september 2018. |