Op 5 oktober werd in Indonesië de nieuwe Omnibuswet aangenomen. Deze wet houdt een ingrijpende reeks verslechteringen in van rechten van werkende mensen en bescherming van het milieu. Uit protest gingen tienduizenden arbeiders in staking en in tientallen steden gingen mensen de straat op.
De afgelopen weken is er in Indonesië een golf van massale protesten en stakingen van arbeiders geweest als reactie op de nieuwe zogenaamde Omnibuswet van de regering – een verzameling van amendementen op bestaande wetten die tot doel hebben om rechten van werknemers te schrappen en milieunormen te ondermijnen. Het wetsvoorstel van meer dan negenhonderd pagina’s werd op 5 oktober aangenomen zonder dat er zelfs maar een ontwerp werd vrijgegeven. Tientallen bestaande wetten worden aangepast, met inbegrip van regelgeving op het gebied van arbeid, mijnbouw en milieubescherming.
Grote vakbondsfederaties die samen tweeëndertig vakbonden vertegenwoordigen, riepen op tot een driedaagse landelijke staking tegen het wetsvoorstel. Tienduizenden arbeiders, met name in industriegebieden, gingen in staking. Nog veel meer mensen hebben zich aangesloten bij protesten in tientallen steden verspreid over de archipel. In tientallen steden vonden botsingen plaats toen de politie, met als excuus gezondheidsmaatregelen, bijeenkomsten probeerde te verbieden.
Het wetsvoorstel werd snel aangenomen terwijl de aandacht van publiek gericht was op de voortdurende gezondheidscrisis, een crisis die nog werd verergerd door het wanbeleid van de regering. Medio februari, toen het aantal gevallen in de regio al snel toenam, beweerde de Indonesische minister van Volksgezondheid dat het land – dankzij bidden – nog steeds volledig vrij was van het virus. Het officiële sterftecijfer is meer dan dertienduizend (algemeen wordt aangenomen dat dit aantal onrealistisch laag is), en Indonesië is een van de zwaarst getroffen landen in de regio. In april dwongen vakbonden het parlement een debat over het wetsvoorstel op te schorten. Nu is het wetsvoorstel toch aangenomen.
Winst boven mensen
De Omnibuswet wordt door de regering gepresenteerd als een manier om het land te ‘ontwikkelen’, ‘banen te creëren’ en ‘bureaucratische rompslomp’ (code voor het verzwakken van de milieubescherming) te verwijderen. In een commentaar prees de Economist, consquent cheerleader van de vrije markt, de wet voor het verlagen van de ‘overvloedige voorrechten’ die Indonesische arbeiders zou genieten en die bedrijven ervan zouden weerhouden ‘banen te creëren’.
Evenzo beweerde de Britse Kamer van Koophandel in Indonesië dat Indonesische arbeid te duur is. De nieuwe wet zou Indonesië beter positioneren ‘als een daadwerkelijk en realistisch alternatief voor China’ voor internationale bedrijven die op zoek zijn naar goedkope arbeidskrachten.
De opgenomen bepalingen zouden de arbeidstijd verlengen, betaald zwangerschapsverlof (en Indonesië’s baanbrekende menstruatieverlof) afschaffen, ontslagvergoedingen verminderen en bescherming tegen ontslag afzwakken. De wet schaft ook de inflatiecorrectie en de criteria voor het bepalen van de kosten van levensonderhoud die nu worden gebruikt om het minimumloon, dat verspreid over de Indonesische archipel aanzienlijk varieert, af.
Wat het milieu betreft, maakt de nieuwe wet het makkelijker voor bedrijven om rapporten over de ecologische gevolgen van hun activiteiten in de wind te slaan. Zoals de Indonesische socialist Frans Ari Prasetyo opmerkt, staan de agrarische clausules van de wet ‘de overheid toe om industrieterreinen, tolwegen of dammen te bouwen op land dat in beslag is genomen van de individuele eigenaren, waarbij de eigenaar minder dan de waarde van het land krijgt betaald of, in sommige gevallen, in het geheel niet wordt vergoed’.
De beweging die nu tegen deze maatregelen in actie komt, is net zo breed als de wet zelf. Progressieve vakbonden, linkse groepen en studentenverenigingen hebben voor de protesten opgeroepen. Vooral de deelname van arbeiders, middelbare scholieren en universiteitsstudenten is opmerkelijk.
Kort nadat de wet was aangenomen, gingen arbeiders in staking en sloten ze zich aan bij de protesten, met borden met boodschappen als ‘Omnibuswet doodt de toekomst van onze kleinkinderen’ en ‘Kolonisatie is beëindigd, maar de kolonisatie van arbeiders begint’. Op sociale media zijn de hashtags #DPRRIKhianatiRakyat (#Parlement verraadt het volk), #BatalkanOmnibusLaw (#Annuleer de omnibuswet) en #MosiTidakPercaya (#Stemming zonder vertrouwen) toegenomen.
Democratie onder druk
De Indonesische democratie staat onder druk, en deze recente Omnibuswet geeft een sterk aangezette rechtse agenda weer. Nadat volksprotesten in 1998 de dictatuur van generaal Soeharto (door hem zelf beschreven als de Nieuwe Orde) ten val brachten, werd de politieke macht van het leger (Tentara Nasional Indonesia, TNI) ingeperkt – iets dat nooit volledig werd geaccepteerd door de generaals, die nooit zijn weggegaan.
De huidige president van Indonesië, Joko Widodo, beter bekend als Jokowi, kwam in 2014 aan de macht en werd vorig jaar herkozen. Hoewel hij zich presenteert als een hervormer – een ‘man van het volk’ en iemand zonder banden met de elite van het oude regime – winnen onder zijn regering militaire figuren hun voormalige politieke macht terug.
Zo werd in maart een nationale covid-19-taskforce opgericht met zowel op nationaal als lokaal niveau grote aantallen legerofficieren. Militaire leiders hebben ook geprobeerd om hun macht te vergroten als onderdeel van antiterrorisme-operaties in het land en om meer invloed te krijgen in het zogenaamde Agentschap voor Pancasila Ideologieonderwijs (BPIP), het orgaan dat begin 2018 door Jokowi is opgericht om Pancasila, de officiële ideologie van de Indonesische staat, te promoten.
Zoals Jun Honna, hoogleraar Zuidoost-Aziatische Studies aan het College of International Relations van de Ritsumeikan Universiteit in Japan heeft aangegeven, heeft het Indonesische leger onder het presidentschap van Jokowi verloren terrein op het gebied van veiligheidszaken herwonnen en heeft het, dankzij de covid-19-crisis, de druk van de burgermaatschappij om hervormingen door te voeren kunnen afweren.
‘Het lijkt waarschijnlijk,’ schrijft hij, ‘dat deze ontwikkelingen vorm zullen geven aan het nieuwe normaal in het post-pandemische Indonesië, omdat de nationale wetgevers geen enkele stimulans hebben om het machtige leger tegen zich in het harnas te jagen op een moment dat het publieke goedkeuring geniet vanwege zijn rol als crisisbeheerser’.
Symbolisch voor het naar rechts afdrijven van de regering is de carrière van Jokowi’s rivaal Prabowo Subianto, een voormalig luitenant-generaal van het leger. Bij de presidentsverkiezingen van 2014 en 2019 ging de strijd tussen Jokowi en Prabowo. De schoonzoon van Soeharto. Prabowo, die in het Westen militaire training kreeg, was commandant van de beruchte Kopassus, de speciale strijdkrachten van Soeharto die als ijzeren vuist van het regime fungeerden.
Hij is betrokken bij veel brute schendingen van de mensenrechten door Kopassus-strijdkrachten tijdens de Oost-Timorese bevrijdingsstrijd. Prabowo zelf wordt alom verantwoordelijk gehouden voor het ‘verdwijnen’ van progressieve activisten tijdens de turbulente laatste dagen van de Nieuwe Orde. Tijdens de protesten van 1998 was Prabowo het symbool van de misdaden van het regime.
Toen Jokowi het in 2014 voor het eerst tegen Prabowo opnam, leek het voor velen te gaan om een strijd tussen een liberale democraat en een autoritair overblijfsel uit de Soeharto-jaren. Vorig jaar verklaarde Prabowo dat hij ‘wanted to make Indonesia great again’ en verdiepte hij zijn bondgenootschap met rechtse, islamistische krachten nog verder.
Nadat hij de verkiezingen opnieuw had verloren, beweerde Prabowo dat zijn nederlaag het gevolg was van fraude en bedrog. Als gevolg daarvan organiseerden zijn aanhangers gewelddadige protesten die tot meerdere doden leidden. Maar in plaats van zijn rivaal te bestrijden, kapselde Jokowi hem in, door hem tot minister van Defensie te benoemen. Onlangs ontving Prabowo ook een uitnodiging van de regering-Trump.
Terwijl zich tegen de Omnibuswet een volksbeweging ontwikkelt, reageert de Indonesische staat met een combinatie van propaganda, intimidatie en gewelddadige onderdrukking. Een officiële circulaire ontmoedigde universiteitsstudenten om zich bij de protesten aan te sluiten en vroeg docenten om de wet te promoten.
Politieagenten kregen de opdracht om ‘internetpolitie’ en ‘mediabeheer’ te organiseren om het nieuws onder controle te houden. Protestorganisatoren krijgen onofficiële persoonlijke bezoeken van politieagenten die hen proberen te ‘ontmoedigen’ om hun politieke activiteiten voort te zetten. Studenten worden bedreigd met het verwijderen van de universiteit, werknemers worden gearresteerd voor ‘staking buiten de toegestane uren’.
Vooral retoriek van de regering doet denken aan die van het Soeharto-regime, volgens Edward Aspinall, een deskundige op het gebied van Indonesische politiek. In plaats van de zorgen van de demonstranten aan te spreken, richten veel regeringsleiders zich op schimmige krachten die hen zogenaamd zouden manipuleren. Beschuldigingen van een verborgen dalang (poppenspeler) waren vast onderdeel van de propagandastrategie van de Nieuwe Orde.
Ook het uitgebreide gebruik van geweld door de Indonesische politie is een punt van zorg. Berichten uit een aantal steden wijzen op bruut politiegeweld, traangas, en aanvallen op medici en journalisten. Meer dan zesduizend mensen zijn gearresteerd en honderden gearresteerde mensen worden op dit moment vermist.
De komende strijd
De definitieve tekst van de Omnibuswet, die nog steeds niet openbaar is gemaakt, ligt nu op het bureau van de president in afwachting van zijn handtekening. Demonstranten roepen Jokowi op om de wet in te trekken, een oproep die door de grote vakbonden wordt herhaald. Van zijn kant heeft de president alle kritiek afgewezen en de mensen verteld dat ze hun zaak voor de rechter moeten brengen in plaats van zich aan te sluiten bij de straatprotesten. Het is duidelijk dat de regering en haar bondgenoten in de rechtbanken in het voordeel zullen zijn ten opzichte van werknemers en studenten.
De huidige golf van protesten komt ongeveer een jaar na een soortgelijke golf tegen het muilkorven van de gerespecteerde Commissie voor de Uitroeiing van Corruptie (KPK) en pogingen om verschillende andere regressieve wetten in te voeren. Terwijl de beweging uitstel van verschillende wetsvoorstellen afdwong, slaagde Jokowi er wel in om de KPK – wiens bestaan het soort uitdelen van beloningen en coöptatie waar Jokowi steeds meer op vertrouwt, in de weg stond – te kortwieken. Veel van de andere wetten waar vorig jaar de beweging zich tegen keerde, zijn nu opgenomen in de Omnibuswet.
Jokowi lijkt te denken dat hij ook de huidige storm kan doorstaan. Steeds meer Indonesiërs zien echter de realiteit van Jokowi’s regering en hoe deze aan reactionaire islamisten tegemoet komt ten koste van vrouwen, minderheden en burgerlijke vrijheden. De zelfbeschikkingsstrijd van West-Papoea is voor nationalisten als Prabowo totaal taboe, maar gaat desondanks, met steun van Indonesisch links, door.
De gecombineerde crisis, de bedreigingen voor de Indonesische democratie, de stagnatie van de hervormingsinspanningen na 1998 en de pogingen om burgerlijke vrijheden en rechten van minderheden te beknotten, leiden tot woede en oppositie. Progressieve vakbondsactivisten en de kleine maar actieve linkse beweging in het land proberen het smeulende ongenoegen te mobiliseren. Ongeacht de uitkomst van deze laatste beweging zien we nog maar het begin van de strijd.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.