“Als we conceptuele tools willen ontwikkelen om de strijd aan te gaan tegen hedendaagse vormen van geglobaliseerde genderonderdrukking, dan is het noodzakelijk om de mainstream feministische logica te verwerpen en feministische theorie te heroriënteren naar een ‘rode feministische horizon’.”
Dat zegt Camille Barbagallo van de Women’s Strike Assembly UK in haar toespraak op de 48ste Nationale Vrouwendag ‘Feminisme nu voor morgen’ op 11 november 2019 in ’t Werkhuys in Borgerhout België – georganiseerd door Furia vzw in samenwerking met diverse Antwerpse organisaties. In deze indrukwekkende toespraak legt ze uit hoe.
Feminisme lijkt overal te zijn…
In de roze ‘lean in’ golf die Sheryl Sandberg op gang trok in de zakenwereld en raden van bestuur.
In Beyonce, van wie gezegd wordt dat ze de “next Bill Gates in the making” is.
In het ‘vrouwennetwerk’ van Goldman Sachs omdat “economische empowerment van vrouwen zal zorgen voor winst voor onze klanten, onze gemeenschappen, onze mensen, en (vooral) onze aandeelhouders.”
Wanneer feminisme verstrikt geraakt in de logica van het kapitalisme, wordt het voortdurend en doelbewust beperkt tot noties van ‘gelijkheid en diversiteit’, inzonderheid tot het aantal vrouwen in machtsposities zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven.
Ik wil vandaag het volgende argumenteren. Als we conceptuele tools willen ontwikkelen om de strijd aan te gaan tegen hedendaagse vormen van geglobaliseerde genderonderdrukking, dan is het noodzakelijk om de mainstream feministische logica te verwerpen en feministische theorie te heroriënteren naar een ‘rode feministische horizon.’ Ik wil met jullie verkennen wat die ‘rode feministische horizon’ kan inhouden via twee concepten: de politiek van vertaling en feministische erfenissen.
Laat ik beginnen met het verhaal van de Britse Vrouwenstaking met jullie te delen. Ik geloof niet echt in oorsprongsverhalen – sociale bewegingen en verzetspolitiek beginnen niet op een specifieke datum die dan meteen klaar is om publiek herinnerd te worden. Sociale bewegingen barsten los in horten en stoten en kennen lange (voor)geschiedenissen. Dit gezegd zijnde, tegen 2018 staakten we met duizenden in 5 steden in Groot-Brittannië. In 2019 waren we opnieuw van de partij en verdriedubbelde het aantal stakende feministen doorheen het land.
De voorbije twee jaar hebben wij een feministische stakingsbeweging opgebouwd met demonstraties, acties en bijeenkomsten. We hebben onze werkplaatsen gesyndicaliseerd en gestemd voor een erkenning van de vrouwenstaking door de vakbonden. We zijn de straat op getrokken tegen seksueel geweld en de racistische leugens van extreem-rechtse mannen, die proberen om dat geweld te racialiseren. We hebben de horizon voor feministisch anti-facisme in Groot-Brittannië verruimd. We toonden ons solidair met de bevrijdingsbeweging in Rojava, en zullen dat blijven doen – Jin Jiyan Azadi. Velen van ons stapten op het vliegtuig om thuis te gaan stemmen en huilden tranen van vreugde toen onze Ierse kameraden het recht verworven om zélf te bepalen wat er met hun lichaam gebeurt, inclusief toegang tot abortuscentra. Deze maand nog hebben de vrouwen van Noord-Ierland diezelfde rechten veroverd.
We hebben campagne gevoerd om onze reproductieve arbeid zichtbaar te maken – al dat koken, poetsen en zorgen – en worstelden zoals miljoenen andere ouders met het “onevenwicht” tussen betaald werk, moederschap en zorg. Van bij de start van onze beweging hebben we geweigerd om ons te laten opdelen in zgn. “goede” en “slechte” vrouwen, diegenen die rechten verdienen, en diegenen die deze niet verdienen, of zgn. echte en onechte vrouwen, omdat we weten dat meer rechten voor migranten, transvrouwen en sekswerkers, meer veiligheid voor iedereen betekent.
Je moet de voorbije 5 jaar onder een wel erg grote patriarchale steen hebben zitten schuilen als het je is ontgaan dat we getuige zijn van de heropleving van een internationale beweging die experimenteert met en strijdt voor een anti-kapitalistische toekomst, en dat de vrouwenstaking in veel landen centraal staat in deze beweging.
In het ene land na het andere, in grote steden en landelijke gemeenten – zijn vrouwen en queers zich aan het organiseren – en we vragen niet beleefd of wij ons rechtmatige deel mogen krijgen onder het kapitalisme. Wij zitten helemaal niet te wachten op een gelijkheid die niets meer is dan een gelijke uitbuiting. Nee, wij willen het systeem vernietigen dat ons – inherent door de manier waarop het is ontworpen – verdeelt, schaadt en uitbuit.
Elke keer dat we staken, elke keer dat we bijeenkomen, elke keer dat we op straat komen, gaan we de confrontatie aan met reactionaire en patriarchale ideeën over wat het betekent om vrouw te zijn vandaag. Met elke vrouwenstaking komen we dichter bij een ‘rode feministische horizon’ en destabiliseren we ideeën over ‘vrouwelijkheid’ in navolging van onze feministische moeders en grootmoeders.
Voor alle duidelijkheid: vrouwelijkheid herleiden tot biologie en reproductie, en beweren dat de onderdrukking en uitbuiting van vrouwen het directe gevolg is van het hebben van bepaalde genitaliën, is een specifieke vorm van reactionaire en misogyne politiek, waar wij niet aan wensen deel te nemen. Integendeel, van decennialang activisme en theorievorming door black feminists hebben we geleerd dat elke universalistische claim over wat het betekent om een vrouw te zijn, per definitie enkel de belangen van sommige vrouwen dient ten koste van andere vrouwen. Zulke claims verhinderen het smeden van betekenisvolle banden en solidariteit met de arbeidersklasse, waar vrouwelijkheid een andere ervaring is.
Het zegt ons niets om een versie van feminisme te reproduceren die enkel welbepaalde vrouwen zichtbaar maakt, met name witte, middenklasse, cisgender en heteroseksuele vrouwen. Want er is niets onveranderlijks, inherents of natuurlijks aan vrouw-zijn. Zoals Chandra Mohanty het 35 jaar geleden al krachtig uitdrukte: “de relatie tussen ‘Vrouw’ (met hoofdletter V) – i.e. de culturele en ideologische constructie – en ‘vrouwen’ – de materiële en belichaamde actoren van onze collectieve geschiedenissen – is één van de meest cruciale vraagstukken waarin het feminisme probeert in te grijpen.”
Gedurende de voorbije twee jaar probeerde ik ’s avonds nadat mijn kinderen in bed lagen, het nieuws van de dag in te halen. Zo vaak las ik de berichten over Latijns-Amerika, over zoveel landen en regio’s in openlijke rebellie en over de miljoenen mensen op het randje van de revolutie – over kameraden die massale radicale bewegingen opbouwen, in staat om dingen te doen waar wij in Europa alleen maar van kunnen dromen.
En de feministische beweging in Latijns-Amerika is on fire. Dankzij de feministische beweging in Latijns-Amerika – waar Ni Una Menos een centrale rol in speelt – komen elk jaar opnieuw miljoenen prachtige lichamen op straat met hun radicale politiek, zingend en scanderend, met hun krachtige graffiti – en de humor die voortvloeit uit de dubbele motivatie van het verbeelden van een toekomstige overwinning, en tegelijkertijd uitdrukking geven aan de diepe pijn en het geweld van het heden.
Wanneer we denken in termen van deze ‘rode feministische horizon’ wat houdt dat werk van vertaling dan in – wat houdt het in voor de debatten en reflecties op de vrouwendag vandaag en in het algemeen, voor een hedendaagse feministische politiek van internationale solidariteit?
Eerst en vooral zou ik de vertaalarbeid die op dit moment gebeurt op de voorgrond willen plaatsen – en de mensen bedanken die onze conversatie op dit moment mogelijk maken door mijn woorden simultaan te vertalen van het Engels naar het Nederlands. Net zoals veel van het werk dat vrouwen doen in het kapitalistische systeem, gaat men ervan uit dat het werk van vertalen op de achtergrond gebeurt – een cruciale bijdrage, die echter nooit erkend of gevierd wordt. Dus dankjewel aan de tolken! Ik zou deze toespraak letterlijk niet kunnen houden zonder jullie.
Bij vertalen denken we doorgaans aan teksten en taal – van Frans naar Engels bijvoorbeeld – aan onszelf verstaanbaar maken van de ene taal in de andere. Voor diegenen onder ons die gewend zijn te werken als en met migranten is vertaling een routineus en noodzakelijk werk – en al zeker in geglobaliseerde steden als Brussel of Londen.
Voor iedereen die al wel eens teksten vertaalt of iedereen die een tweede taal spreekt, wordt het al snel duidelijk dat er vaak significante hiaten en stiltes zijn – er zijn veel woorden, uitdrukkingen en manieren van denken die niet vertaald kunnen worden, of in ieder geval niet zo goed. Wanneer we stilstaan bij de politiek van vertaling met betrekking tot feministische strijd en politieke bewegingen, komen we die hiaten en stiltes ook tegen: hoe zou feministische politiek “van daar” eruit zien en aanvoelen wanneer we die proberen te vertalen “naar hier”? Waarom gebeuren dingen op een verschillende manier op verschillende plaatsen? Waarom lijken sommige dingen mogelijk op de ene plek en onmogelijk op de andere? Hoe wordt politiek vertaald van de ene naar de andere plaats?
Deze vragen zijn relevant wanneer we stilstaan bij politieke tactieken en slogans – bijvoorbeeld, hoe ziet een vrouwenstaking eruit en wat betekent deze tactiek in Spanje, Chili, Palestina, Rojava of Antwerpen? (En zijn er op al deze plaatsen mannelijke marxistische kameraden of ‘brocialisten’ die keer op keer op tafel kloppen dat de vrouwenstaking geen échte staking is? Ik betwijfel of zij lost in translation geraken.)
Dit politieke werk van vertaling voorbij en tegen nationale grenzen is van cruciaal belang. Het vormt de basis voor gemeenschappelijke revolutionaire dromen en rode horizons – en dat voorbij de natie-staat. We moeten kunnen praten, luisteren, inspiratie vinden, en fundamenteel uitzoeken hoe we samen kunnen actievoeren en handelen – over onze verschillen heen en tussen onze diverse geschiedenissen in. Wat we nu meer dan ooit nodig hebben is een het eisen en voeden van een internationalisme, dat gebaseerd is op solidariteit, rechtvaardigheid en zorg, en dat vereist het werk van vertaling.
Als wij als feministen de confrontatie willen aangaan met de dringende uitdagingen van onze tijd – ecologische vernietiging en het aanzwellende fascisme, xenofobie en racisme, dan moeten wij een politiek van ‘thuishoren’ en gemeenschap verbeelden en ontwikkelen die nationalisme verwerpt. Een politiek die ervan uitgaat dat wij de hoeders van het land rondom ons zijn, een politiek waarin wij tot het land behoren in plaats van het te bezitten. Wat dringend nodig is, is een planetaire beweging tegen de wrede logica van kapitalisme en imperialisme – een beweging die de strijd voor ecologische rechtvaardigheid, de bevrijding van vrouwen en het einde van witte suprematie.
Het is in deze zin dat ik de bril van vertaling wil gebruiken om te reflecteren over het verleden en het heden. Voor wat het heden betreft, wil ik het hebben over de vrouwenstaking en hoe in sommige delen van de wereld het feminisme is verankerd en uitgegroeid tot een massabeweging – in Spanje en Italië inderdaad, maar ook en vooral in de Amerika’s. Ik wil stilstaan bij de vrouwenstaking als een tactiek die de wereld rond kan reizen, maar ook als een uitdaging voor de staking als tactiek. De feministische staking stelt immers de erfenis van de traditionele algemene staking in vraag.
Voor wat het verleden betreft, wil ik het hebben over de politiek die de ruggengraat vormt van de vrouwenstaking – namelijk de politiek en theorieën van sociale reproductie, als een vorm van feministische erfenis, een rijkdom die wordt doorgegeven van één feministische generatie aan de volgende. Onze feministische moeders en grootmoeders in de jaren 1960 en 1970 begrepen heel goed dat sociale reproductie – wat zij huishoudelijk werk noemden – even noodzakelijk en fundamenteel was voor de instandhouding van het kapitalisme als betaalde arbeid. Reproductie was en is het werk dat al het andere werk mogelijk maakt, en het feit dat deze arbeid vooral onbetaald en vaak ondergewaardeerd wordt is geen toeval. Dit is geen natuurlijk gegeven maar een bewuste strategie van het kapitaal.
Ik zou hier kort één aspect van de geschiedenis van de feministische beweging willen vermelden. Het punt dat ik wil maken is dat het feminisme zich in de jaren 1960 en 1970 ontwikkelde in de schaduw van wijdverspreide antikoloniale en burgerrechtenbewegingen. Enkele van de meest radicale strekkingen en campagnes in deze periode waren de welzijnscampagnes door Afro-Amerikaanse moeders in de VS en de Wages for Housework Campaign op initiatief van Selma James, Silvia Federici en Mariarosa Dalla Costa.
Deze laatste campagne was sterk beïnvloed door de autonoom marxistische traditie en ging radicaal in tegen de liberaal-feministische nadruk op de intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt als voorwaarde voor hun bevrijding. De Wages for Housework-campagne was een afwijzing van de idee dat gendergelijkheid gereduceerd kon worden tot de betaalde tewerkstelling van vrouwen. Voor de vrouwen betrokken in de Wages for Housework-campagne lag de nadruk op de huishoudelijke sfeer en het kerngezin, en de onzichtbare arbeid die vrouwen sowieso al verrichtten – gratis, uit liefde, uit verplichting, en als onderdeel van het sociale gendercontract dat in de naoorlogse jaren werd vormgegeven.
Deze radicale campagnes en perspectieven hebben het feministische debat van de jaren 70 als het ware hebben verloren. Wat mainstream werd, is een combinatie van liberale en ook socialistisch feministische ideeën over werk, moederschap en geweld tegen vrouwen – en in vele opzichten is het gendermainstreamingbeleid deel van het probleem waar we vandaag mee geconfronteerd worden.
Ik vermeld deze geschiedenis omdat ze relevant is voor onze discussie over sociale reproductie – en de rol die reproductie heeft gespeeld in de politiek van de feministische staking – met een hernieuwde focus op de levens en de arbeid van vrouwen. Het is belangrijk om te definiëren wat we bedoelen met reproductie, om te kunnen begrijpen wat het doet, wat het produceert en ook wat niet reproductief is.
Wanneer we reproductie definiëren is het nuttig om 4 sleutelconcepten in beschouwing te nemen: het eerste is de idee van reproductie als arbeidsprocessen en –praktijken; het tweede is het marxistisch-feministische concept van de dualiteit van reproductie van arbeidskracht; het derde is het aspect van commercialisering en commodificering van reproductieve arbeid, en het vierde is de historische relatie tussen de onbetaalde reproductieve arbeid van vrouwen en de ontwikkeling van het systeem van loonarbeid in het algemeen.
Reproductieve arbeid – die dus zowel verloond als onbetaald kan zijn – is al het werk dat wij (vooral vrouwen) doen dat mensen maakt, zowel het dagelijkse werk van voeden en verzorgen als de intergenerationele reproductie van mensen. De gegenderde arbeidsverdeling betekent dat het vooral vrouwen zijn die dit werk doen zowel in het gezin als wanneer ze uit werken gaan. En zoals het meeste werk onder het kapitalisme is het arbeid die conflict, geweld, uitbuiting en onteigening met zich meebrengt. In dit systeem, reproduceren wij menselijke wezens als arbeidskrachten. We reproduceren mensen als werknemers. We reproduceren hen als klasse-subjecten die gedisciplineerd, onderwezen, opgeleid en gevormd zijn, ‘om hun plaats te kennen’, of dat nu is als manager, als moeder, of als arbeider die voor iemand anders werkt aan minder dan een leefbaar minimumloon.
Dat reproductieve arbeid een duaal aspect heeft, betekent dat deze arbeid zowel onderdrukkend als bevrijdend kan werken. Aangezien reproductieve arbeid mensen produceert als werkers, garandeert het ook het voortbestaan van het kapitalisme, en alle kwalijke en schadelijke relaties die hiermee gepaard gaan. Maar deze arbeid reproduceert ons ook als menselijke wezens en autonome subjecten, die in staat zijn tot verzet en strijd, mensen die verandering kunnen teweegbrengen en dat ook doen. Wij zijn misschien wel werkers, maar we kunnen daartoe niet gereduceerd worden.
Het is bijgevolg essentieel om bij reproductie ook het radicale potentieel te zien van deze strijd rond arbeid en leven. Zoals één van mijn feministische kameraden, Siggie, ooit zei: “De beslissingen en keuzes die we maken over hoe we leven verwekken, op de wereld zetten of niet, hoe we onze kinderen opvoeden en onderwijzen, hoe we voor onze ouderen zorgen, onze lichamen controleren, onze huishoudens, gezinnen en relaties organiseren, zijn van cruciaal belang in het verbeelden en in de praktijk brengen van nieuwe emancipatorische maatschappelijke modellen, vrij van koloniale en raciale onderdrukking, van kapitalistische uitbuiting en patriarchale controle.”
Wanneer we deze betekenis van reproductief werk verbinden met de staking – met name het onttrekken van arbeid aan de huidige kapitalistische voorwaarden van productie en reproductie – dan komt de onmogelijkheid van de vrouwenstaking aan het licht: want het overgrote deel van zorgarbeid en huishoudelijk werk (zowel betaald als onbetaald) kan niet stoppen. We kunnen misschien wel weigeren om het huishouden te doen voor een dag of twee, maar dat is niet mogelijk daar waar het de zorg voor kinderen, zieken en ouderen betreft. Het feit dat reproductieve arbeid het werk is dat ons, onze geliefden, en diegenen waarvoor we betaald worden om voor te zorgen, in leven houdt, betekent dat een groot deel van de reproductieve arbeid niet geweigerd kan worden.
Onder de huidige voorwaarden van het kapitalisme – waarin we worden gescheiden van het land waartoe we behoren, en worden gedwongen om onze arbeidskracht te verkopen om te overleven, kan reproductieve werk enkel worden herverdeeld via de markt of via onbetaalde arbeid. In Groot-Brittannië zeggen we “de vrouwenstaking is onmogelijk en net daarom is ze noodzakelijk”.
Wanneer we onze feministische politiek richten op de arbeid van vrouwen, op het vlak van zowel productie als reproductie, dan kunnen we de onmogelijkheid van de vrouwenstaking verbinden aan een ander aspect: de eis voor de reorganisatie van arbeid, niet enkel productieve, maar ook en vooral reproductieve. Het kapitalisme teert op on- of onderbetaald reproductief werk en onze zorgarbeid. We moeten staken tegen een systeem dat gebaseerd is op de onderwaardering of miskenning van ons werk.
Daarom kan de bevrijding waar wij voor strijden nooit bekomen worden binnen het kapitalistische systeem. We moeten collectief weigeren om onze arbeid, diensten en zorg aan te bieden aan diegenen die enkel uit zijn op het behoud van hun eigen macht en winsten. Wij staken om macht zichtbaar te maken, wij staken om te winnen.
Tot slot, je zou een robot moeten zijn om de hoogdringendheid en kwetsbaarheid van dit politieke momentum niet aan te voelen. Maar de feministische rebellie en tegenmacht groeit. Wij zijn bezig met het noodzakelijke werk om de verschillende gevechten van vrouwen met elkaar te verbinden. Het hoeft niet te verbazen dat in vele landen de feministische beweging het voortouw neemt, want, in de woorden van Latijns-Amerikaanse feministen: “Je hebt aan de vrouwen geraakt, je bent op een rots gestoten, je hebt een rotsblok losgewrikt en je zal verpletterd worden – wij zullen staken en wij zullen winnen.”
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Wereld Morgen. Nederlandse vertaling: Julie Carlier en Siggie Vertommen voor Furia vzw.