Dit jaar is het 25 jaar geleden dat Ernest Mandel stierf. Mandel (5 april 1923 – 20 juli 1995) was een van de belangrijkste marxistische economen in de tweede helft van de twintigste eeuw. Tot het einde van zijn leven was Mandel een toegewijde activist en een productieve wetenschapper. Hij schreef tientallen boeken en honderden artikelen.

In zijn intellectuele en politieke werk hanteerde Mandel een marxisme dat tegelijkertijd ‘orthodox’ en ‘open’ was. Hij was een orthodoxe marxist in de betekenis die hij daaraan gaf in een artikel uit 1983; ‘iemand die ‘handelt’ in de geest van Marx’ en ‘gebonden is aan de verplichting zich te verzetten tegen alle onmenselijke sociale omstandigheden.’(1)Ernest Mandel on ‘Emancipation, science and politics in Karl Marx’, [http://iire.org/node/920]. Zijn marxisme was open in de zin die Mandel in een gesprek met de Duitse radicaal Johannes Agnoli beschreef als iets dat voortdurend verder ontwikkeld wordt, en voortdurend ‘nieuwe feiten en nieuwe wetenschappelijke inzichten  opneemt’; ‘het behoort tot het wezenlijke karakter van het marxisme om belangrijke empirische veranderingen te onderzoeken’.(2) E. Mandel, J. Agnoli, Offener Marxismus. Ein Gespräch über Dogmen, Orthodoxie und die Häresie der Realität (Frankfurt, 1980), p.7.

Mandels ‘orthodoxie’ en zijn openheid waren delen van een geheel. De strijd tegen onrechtvaardigheid en voor emancipatie was voor hem een drijvende kracht in de geschiedenis. Omdat de geschiedenis deels het product is van deze voortdurende strijd, is de ontwikkeling ervan radicaal onzeker. Voor Mandel was de geschiedenis van deze strijd ouder dan die van het kapitalisme en had ze haar wortels in fundamentele aspecten van de menselijke antropologie; in ‘het sociale karakter van arbeid, de sociale oorsprong van communicatie en de onmogelijkheid om zich daaraan te onttrekken zonder een hoge prijs te betalen.’(3)Ernst Mandel, Die Dialektik von Produktivkräften, Produktionverhaltnissen und Klassenkampf neben Kategorien der Latenz und des parametrischen Determinismus in der materialistischen Geschichtsauffassung, in: Die Versteinerten Verhältnisse zum Tanzen bringen (Berlin, 1991), pp. 100-113, daar p. 101. ‘De rijkdom van de mensheid’, schreef Mandel, ‘bestaat uit de rijkdom van menselijke relaties, met andere woorden, van maatschappelijke relaties.’(4)1973: Ernest Mandel, ‘’, https://www.grenzeloos.org/content/het-kapitalisme-contra-de-natuur. De ontwikkeling van productiekrachten onder het kapitalisme maakte het socialisme als doel van de strijd tegen onmenselijke omstandigheden mogelijk – niet meer.

De geschiedenis kan alleen worden begrepen, aldus Mandel, als een geheel dat voortdurend verandert, gedreven door innerlijke tegenstrijdigheden. Vandaar dat Mandel betoogt dat marxisten een ‘historische genetische’ methode moeten hanteren om sociale fenomenen te begrijpen.

Mandel gebruikte het voorbeeld van de burgerlijke staat om deze manier van denken te ontwikkelen. Een ‘poging om het klassenkarakter van de burgerlijke staat te definiëren door abstractie te maken van de historische oorsprong van die staat, dat wil zeggen door uitsluiting van de genetische methode, moet in tegenspraak komen met het historisch materialisme. Elke poging het karakter en het wezen van de burgerlijke staat rechtstreeks uit de categorieën van Marx’ Kapitaal af te leiden — zij het uit het “kapitaal in het algemeen”, zij het uit de ruil- en handelsverhoudingen aan de oppervlakte van de burgerlijke maatschappij, zij het uit de valorisatievoorwaarden van het kapitaal — ziet over het hoofd dat de burgerij de staat, dat wil zeggen  de van de maatschappij losgemaakte en tot autonome instelling verheven staatsmachine, niet zelf heeft gemaakt. Ze heeft er zich tevreden mee gesteld de staat, zoals hij al bestond voor zij aan de macht kwam (namelijk  de half-feodale absolutistische staat), over te nemen en hem naar haar klassenbelangen om te vormen.’(5)1980: Ernest Mandel. Methodologische problemen bij het bepalen van de klassennatuur van de burgerlijke staat.

Deze opvatting van de rol van de (prekapitalistische) geschiedenis onderscheidt Mandel van de ‘structurele’ marxisten die sociale fenomenen probeerden te verklaren als de gevolgen van de onveranderlijke wetten die het kapitalisme beheersen. Mandels ‘verzoening van theorie en geschiedenis’ maakte hem tot een ‘intellectuele vrijbuiter’; ‘naast de hoofdstroom van het marxisme, buiten de Althusseriaanse dogmatiek’ en buiten wat Perry Anderson ‘westers marxisme’ noemde, dat het economisch onderzoek de rug had toegekeerd.’(6)Jan Willem Stutje, Rebel tussen droom en daad (Antwerpen, 2007), p. 183.

Naast de geschiedenis van de klassenstrijd staat de geschiedenis van de wetenschap en de sociale theorie, schreef Mandel. De wetenschap volgt haar eigen wetten en staat niet ten dienste van de ‘bevrijding van het proletariaat’, van de ‘vrijheid’ of van de ‘historische vooruitgang’. De wetenschap is nuttig voor de emancipatiestrijd wanneer zij kennis verschaft die helpt bij het nemen van de juiste politieke beslissingen. Maar zij kan dit alleen doen als de wetenschap haar eigen wetten volgt, niet wanneer zij aan politieke criteria wordt onderworpen. Mandel zag in het marxisme de combinatie van de twee geschiedenissen, die van de strijd tegen onmenselijke omstandigheden en van het wetenschappelijk onderzoek.

Mandels belangrijkste werken in de politieke economie (De economische theorie van het marxisme (1962 – Nederlandse vertaling 1980), De EEG en de rivaliteit Europa-Amerika (1969); Het Laatkapitalisme (1972 – Nederlandse vertaling 1976) en Long Waves of Capitalist Development (1980), en tientallen meer tijdsgebonden artikelen, werden geschreven om de arbeidersbeweging en socialisten te voorzien van instrumenten om de actuele ontwikkelingen te begrijpen en beslissingen te nemen.

Vooral Het laatkapitalisme kan worden beschouwd als het meesterwerk van Mandel. Daarin redde hij  de theorie van lange golven in het kapitalisme van de vergetelheid. De analyse van lange golven, een begrip dat zowel door marxistische als niet-marxistische economen als Kondratieff en Schumpeter werd gebruikt, stelde Mandel in staat om de lange periode van neergang te voorspellen die halverwege de jaren zeventig begon.

In zijn toepassing van de lange golf-theorie combineerde Mandel opnieuw theoretische concepten met historisch onderzoek en empirische feiten. Mandel betoogde dat met de ‘conceptuele instrumenten van de marxistische economische analyse’ het mogelijk was om lange termijnontwikkelingen in het kapitalisme te verklaren, maar alleen als men in aanmerking neemt dat verschillende van de belangrijkste variabelen van dit conceptuele ‘systeem’ ‘gedeeltelijk autonome variabelen’ zijn. Gedeeltelijk autonoom, niet onafhankelijk, omdat ze functioneerden binnen het raamwerk van het kapitalistische systeem zelf. Kapitalistische staten en regeringen kunnen veel dingen doen, schreef Mandel, ‘en kapitalistische ondernemers en bedrijven ook.

Maar ze kunnen het geldkapitaal en de winst niet afschaffen als begin- en eindpunt van de werking van het systeem, noch kunnen ze de werking van de marktkrachten afschaffen, of de waardewet van de waarde elimineren.’(7)Ernest Mandel, Partially independent variables and internal logic in classical Marxist economic analysis, in: Social Science Information (SAGE, London, Beverly Hills and New Delhi), 24, 3 (1985), pp. 485-505.

In de jaren tachtig formuleerde Mandel tien belangrijke ‘stellingen’ om de langetermijnontwikkelingen van het kapitalisme te begrijpen:
1.  de waardewet; 2.  de wet van de kapitaalaccumulatie; 3. de wet van de meerwaarde; 4. de wet van de homogenistatie van de winstvoet; 5. de wet van de concentratie en centralisatie van kapitaal; 6. de wet van de tendentiële stijging van de organische samenstelling van het kapitaal; 7. de wet van bepaling van de lonen door de klassenstrijd; 8. de wet van de tendentiële daling van de gemiddelde winstvoet; 9. de wet van het cyclische karakter van de kapitalistische productie en van de onvermijdelijkheid van crises van overproductie; 10. de wet van de onvermijdelijke ineenstorting van het systeem (Zusammenbruchstheorie).

Zijn eigen bijdrage aan de marxistische economische theorie beschreef Mandel als ‘een aanvullend tijdsbestek voor stelling 9: de ‘lange golven van kapitalistische ontwikkeling’, waarin onder andere fundamentele technologische veranderingen evenals de egalisatie van de winstvoet tussen niet-gemonopoliseerde en gemonopoliseerde sectoren plaatsvinden.’

Volgens Mandel zouden deze ‘stellingen’ door de meeste marxisten kunnen worden geaccepteerd, ‘met de mogelijke uitzondering van stelling 10’. Dat Mandel de ineenstorting van het kapitalisme als ‘onvermijdelijk’ beschouwde, betekende niet hij socialisme ook zo zag: ‘De ineenstorting van het kapitalisme is onvermijdelijk […] Na de ervaring van twee wereldoorlogen, twee economische wereldcrises van de omvang van die van 1929 tot 1933 en van de huidige, hebben we weinig reden om daaraan te twijfelen. Maar deze ineenstorting kan leiden tot twee volkomen tegengestelde resultaten: vooruit naar het socialisme, of achteruit naar het barbarisme.’

De tien stellingen zijn vanuit economisch oogpunt in wezen ‘endogeen’ aan het kapitalisme. Met andere woorden, ze worden geproduceerd door de structuur van het systeem; ‘particulier eigendom van de productiemiddelen, primitieve accumulatie van geldkapitaal, het creëren van een klasse van loonarbeiders, het uitbreiden van de productie van handelswaar, kortom de markteconomie’. Maar naast deze ‘endogene’ factoren zijn er ook ‘exogene’ factoren, aangezien ‘het concrete historische proces van kapitalistische ontwikkeling altijd het resultaat is van een interactie tussen het systeem en de omgeving waarin het zich ontwikkelt; deze omgeving is nooit 100 procent kapitalistisch.’

De niet-kapitalistische elementen in deze omgeving, evenals de resultaten van de pre-kapitalistische geschiedenis, hebben een invloed op de belangrijkste variabelen van het kapitalisme. Hoewel pre-kapitalistische ‘opstanden van de slaven tegen de slavernij, de boerenrevoltes tijdens de oude Aziatische productiewijze, de boerenopstanden tijdens de middeleeuwen, de ‘oorlogsboeren’ in het Duitsland van de 16de eeuw, de arbeidersopstanden en zij die de machines kapot sloegen in het prille kapitalisme’ gedoemd waren te mislukken, brachten dergelijke strijdbewegingen ‘een rijke traditie van strijd en organisatie en ook van denkrichtingen, idealen, dromen, revolutionaire hoop’ voort; zonder dergelijke voorgangers zou de ontwikkeling van de arbeidersstrijd veel moeilijker zijn.(8) 1983: Ernest Mandel, Emancipatie en wetenschap bij Karl Marx.

De lange termijn wetten van de kapitalistische accumulatie kunnen zich als het ware ‘achter de rug van de mensen’ doen gelden, maar de effecten ervan worden erdoor beïnvloed en maken deel uit van dit geheel. Op de lange termijn, zo schreef Mandel, zijn de ontwikkelingen in de klassenstrijd ‘ondergeschikt aan het ontwikkelingsniveau van de productiekrachten, aan de bestaande productieverhoudingen en aan de structuur van de grote sociale klassen’.

Maar zo’n langetermijnvisie helpt weinig bij het beslissen van wat te doen. Een bepaald niveau van ontwikkeling van de productiekrachten maakt een scala aan productieverhoudingen, een scala van kaders waarin de klassenstrijd zich afspeelt mogelijk. En deze klassenstrijd kan verschillende uitkomsten hebben. Het is in deze voortdurend veranderende omstandigheden dat socialisten keuzes moeten maken en moeten handelen; ‘we staan midden in het historische proces.’(9)Ernest Mandel, Die Dialektik von Produktivkräften, Produktionverhaltnissen und Klassenkampf, p. 104. Ieder individu moet kiezen hoe zich tot dit proces te verhouden, een keuze die deels individueel, deels maatschappelijk bepaald is.

Tegen het einde van zijn leven werd Mandel geconfronteerd met een crisis van het socialistische project. Vijf jaar voor zijn overlijden schreef Mandel dat deze crisis ‘bovenal een geloofwaardigheidscrisis van het socialistische gedachtegoed’ was; ‘vijf generaties socialisten en drie generaties arbeiders werden gedreven door de diepe, onwrikbare overtuiging dat het socialisme mogelijk en noodzakelijk was’; ‘de huidige generatie is er niet langer van overtuigd dat het mogelijk is.’(10)Ernest Mandel, Zur Lage und Zukunft des Sozialismus, in: Gilbert Achcar (ed.) Gerechtigkeit und Solidarität. Ernest Mandels Beitrag zum Marxismus (Köln, 2003) pp. 233-271, p. 235. Dit was in wezen de uitkomst van een crisis in ‘de praxis van de socialisten’, een gevolg van de mislukkingen en misdaden die in naam van het socialisme werden begaan.

Twee jaar later betoogde Mandel op een bijeenkomst van het Forum van linkse partijen in Sao Paulo dat ‘de praktijk van socialisten en communisten volledig in overeenstemming moet zijn met hun principes. We mogen geen enkele vervreemdende of onderdrukkende praktijk rechtvaardigen. We moeten in de praktijk realiseren wat Karl Marx het categorische gebod noemde: vechten tegen alle omstandigheden waarin mensen vervreemd en vernederd worden. Als onze praktijk in overeenstemming is met dit imperatief, zal het socialisme opnieuw een politieke kracht worden die onoverwinnelijk zal zijn.’(11)Ernest Mandel, Socialism and the future, (Juli 1992).

Ondanks de hoop van sommige bourgeoisideologen eindigde de geschiedenis niet met de Koude Oorlog en het neoliberalisme schafte periodieke crises niet af. Nieuwe generaties activisten herontdekken het marxisme en antikapitalisme. Een kwart eeuw na zijn dood, te midden van meerdere wereldwijde crises, van gezondheid, van ecologie, van politiek en economie, is Mandels politieke en intellectuele werk in het uitzetten van een koers  weg van barbarisme, ‘vooruit naar socialisme’, hoogst actueel.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Ernest Mandel on ‘Emancipation, science and politics in Karl Marx’, [http://iire.org/node/920].
2 E. Mandel, J. Agnoli, Offener Marxismus. Ein Gespräch über Dogmen, Orthodoxie und die Häresie der Realität (Frankfurt, 1980), p.7.
3 Ernst Mandel, Die Dialektik von Produktivkräften, Produktionverhaltnissen und Klassenkampf neben Kategorien der Latenz und des parametrischen Determinismus in der materialistischen Geschichtsauffassung, in: Die Versteinerten Verhältnisse zum Tanzen bringen (Berlin, 1991), pp. 100-113, daar p. 101.
4 1973: Ernest Mandel, ‘’, https://www.grenzeloos.org/content/het-kapitalisme-contra-de-natuur.
5 1980: Ernest Mandel. Methodologische problemen bij het bepalen van de klassennatuur van de burgerlijke staat.
6 Jan Willem Stutje, Rebel tussen droom en daad (Antwerpen, 2007), p. 183.
7 Ernest Mandel, Partially independent variables and internal logic in classical Marxist economic analysis, in: Social Science Information (SAGE, London, Beverly Hills and New Delhi), 24, 3 (1985), pp. 485-505.
8 1983: Ernest Mandel, Emancipatie en wetenschap bij Karl Marx.
9 Ernest Mandel, Die Dialektik von Produktivkräften, Produktionverhaltnissen und Klassenkampf, p. 104.
10 Ernest Mandel, Zur Lage und Zukunft des Sozialismus, in: Gilbert Achcar (ed.) Gerechtigkeit und Solidarität. Ernest Mandels Beitrag zum Marxismus (Köln, 2003) pp. 233-271, p. 235.
11 Ernest Mandel, Socialism and the future, (Juli 1992).