Wat zou u ervan denken als uw regering een wet uitvaardigde waardoor u alleen nog een huis kunt kopen als u het geld cash op tafel kunt leggen? Onzin, zou u zeggen, dan zouden alleen de zeer gefortuneerden nog een huis kunnen kopen, de meeste stervelingen moeten daarvoor lenen en de lening over jaren afbetalen. Of hoe zouden ondernemers het vinden als ze geen beroep mochten doen op banken of financiële markten, en nieuwe investeringen alleen met opgepotte winsten konden financieren? De dood van de onderneming, meneer, wie vindt dergelijke lulkoek uit!
Nochtans is deze lulkoek van toepassing op overheden in de Europese Unie. Krasser nog: ongeveer al deze overheden, of ze nu liberaal, christendemocratisch of sociaaldemocratisch geleid werden, hebben de lulkoek zelf goedgekeurd!! En heel binnenkort willen ze dit in nieuwe Europees wetgeving vastleggen.
U weet niet waarover dit gaat? Dat is normaal, want uw – nationale of Europese – politieke ‘vertegenwoordigers’ hebben hierover achter uw rug beslist, en zijn niet van plan de burgers erbij te betrekken als ze de lulkoek tot Europese wet verheffen. Waarover gaat dit dan?
Begrotingsverdrag
In maart 2012 ondertekenden 25 landen van de Europese Unie een overeenkomst die op 1 januari 2013 van kracht werd. De overeenkomst is bekend als het ‘Begrotingsverdrag’ (1) en legt draconische beperkingen op aan de overheidsfinanciën, zowel op nationaal, regionaal als gemeentelijk vlak. Staatsschulden moeten volgens een opgelegd stramien dalen (schulden hoger dan 60% van het BBP moeten op een termijn van 20 jaar verdwijnen) en begrotingen moeten in evenwicht zijn of een overschot vertonen (2); de eis van een begrotingsevenwicht wordt de ‘gouden regel’ genoemd.
Men zal zich herinneren dat er met het oog op de invoering van de euro geëist werd dat begrotingen hoogstens 3% in het rood gaan (het Stabiliteitspact). De 0,50%-grens van het Begrotingsverdrag gaat dus nog een heel stuk verder; bovendien moest deze ‘gouden regel’ worden opgenomen in het nationaal recht van de lidstaten, bij voorkeur in de grondwet.
Begroting in evenwicht, evenwichtig idee?
Wie zich zonder veel nadenken op sleeptouw laat nemen door de ideologen van de minimale staat zal begrotingsevenwicht misschien een evidentie vinden; is het niet voldoende benadrukt door experts dat tekorten schulden betekenen, dus staatsleningen, intresten die u en ik en onze kinderen moeten betalen? En ‘evenwicht’ is toch te allen tijde en overal een behartenswaardig ideaal? Maar waarom zou dit argument alleen voor overheden van toepassing zijn?
Waarom vindt men het verstandig dat iemand een lening aangaat van meerdere jaarlonen om een huis te kopen en op die manier de toekomst van zichzelf en zijn gezin veilig te stellen? Waarom vindt men het positief dat een bedrijf leningen aangaat om nieuwe investeringen te doen? Natuurlijk zijn niet alle schulden verantwoord; wie niet rond komt in zijn dagelijkse uitgaven maar een persoonlijke lening aangaat om een grote auto te kopen is lichtzinnig bezig.
Maar een overheid kan in principe altijd rondkomen, want ze kan belastingen heffen. En een overheid moet investeren in infrastructuur, in dringende noden, in toekomstgerichte projecten, dat is uiteindelijk haar opdracht.
Zoals niemand het een dwaasheid vindt dat een bedrijf of een gezin schulden maakt om de toekomst veilig te stellen, zo is het helemaal geen dwaasheid dat de overheid schulden aangaat om de collectieve toekomst veilig te stellen.
Wie durft er te bestrijden dat overheden moeten investeren in duurzame energieprojecten? Moeten overheden de woningnood laten aanslepen tot er toevallig, ooit, een groot begrotingsoverschot is? Moeten ze onverwachte uitdagingen (natuurrampen, economische tegenvallers, hulpzoekende vluchtelingen… ) van de hand wijzen omdat er geen budgettaire ruimte is ? 3) De ‘schuldenrem’ zoals dit idee ook genoemd wordt is in feite een rem op elk overheidsinitiatief, die tot regelrechte onbestuurbaarheid van een land zal leiden. Noch de gezinnen, noch de bedrijven zouden een dergelijke dwaasheid kunnen slikken. Overheden, die in feite de langste tijdshorizon zouden moeten hebben, zouden er zich echter wel moeten bij neerleggen…
De Europese Commissie zelf moet impliciet toegeven dat de ‘gouden regel’ de toets met de realiteit niet doorstaat. Om Commissievoorzitter Junckers twijfelachtig paradepaardje, zijn Investeringsplan voor Europa , van geld te voorzien worden lidstaten verzocht hierin bij te dragen. Maar dat zou toch hun begroting in het rood drijven? Geen nood, voor dit ‘speciaal geval’ besliste de Commissie dat zulke uitgaven buiten het budget zouden vallen. Men heeft ook hier en daar al stemmen horen opgaan om militaire uitgaven niet in rekening te brengen bij de berekening van een begrotingstekort…
Maar ook doordeweekse, verre van linkse economen zien niet in hoe er met een gouden regel te leven valt. Zo schrijven Arnaud Dessoy (Belfius) en Pierre-Emmanuel Noël (Sciences Po Parijs en Europacollege) (4): ‘Er is ook een gigantische behoefte de verouderde infrastructuur te moderniseren om de toekomstige uitdagingen aan te kunnen op het vlak van energie, mobiliteit, gezondheid, onderwijs en andere. Wat België betreft, is het hoog tijd want in ons land werd al meer dan 25 jaar structureel onvoldoende geïnvesteerd. Vreemd genoeg botst deze grote eensgezindheid op een onbegrijpelijke investeringsstop in Europa. Het budgettaire keurslijf opgelegd door de Europese regelgeving remt de investeringen.’
Duimschroeven nog harder aangedraaid
Men ontkomt niet aan de indruk dat het werkelijk de bedoeling is overheden op zwart zaad te zetten (5) als men nog enkele details verneemt over de technische interpretatie van de gouden regel.
Zo is er het sluiten van het PPS – achterdeurtje. PPS: Publiek Private Samenwerking, een formule waarbij de overheid een grote rol toekent aan de private sector bij het opzetten, beheren en eventueel financieren van overheidsinitiatieven (scholen, zwembaden, sociale woningen…). PPS werd populair bij overheden, niet omdat het goedkoper was, het tegendeel was meestal het geval, maar omdat de EU in haar bedrijfsvriendelijkheid de formule promoveerde door PPS-projecten onder zeer ruime voorwaarden buiten de overheidsbegroting te houden.
‘PPS-vehikels werden immers voornamelijk opgezet om belangrijke investeringsuitgaven buiten de begroting te houden’, schrijft de Sociaal – Economische Raad voor Vlaanderen, maar die praktijk was ook elders in Europa gangbaar. Maar sinds enkele jaren sluit de Europese Commissie steeds meer het deurtje dat ze destijds zelf open gesteld had. Zo is men in de onvoorstelbare situatie gekomen dat overheden moeten vragen aan Eurostat, een directoraat-generaal van de Europese Commissie zonder enige democratische legitimiteit, of een bepaalde investering binnen of buiten het overheidsbudget geboekt moet worden… Onder het mom van zogezegd puur technische regels, het ‘Europees Systeem van Rekeningen’ (ESR2010), wordt in feite een fundamentele aanslag gepleegd op de soevereine rechten van de lidstaten (6).
Nog op een andere manier laat de nieuwe interpretatie van de Europese regels overheden weten dat ze zich zo gedeisd mogelijk moeten houden. Overheidsinvesteringen moeten in één keer worden geboekt, ook al heeft het project een levensduur van bijvoorbeeld 30 jaar, ook al kan men van sommige investeringen op langere termijn economische opbrengsten verwachten.
Zo zou de Vlaamse overheid de miljardeninvesteringen voor de Oosterweelverbinding in zijn geheel in de begroting moeten inschrijven, wat natuurlijk onverenigbaar is met een begroting in evenwicht. Een ander belangrijk mobiliteitsproject (CITEO) voor het Brusselse werd omwille van dezelfde Europese regels afgelast, met een financiële put van 150.000.000 € tot gevolg… Toch is het voor politici die met deze tegenslagen geconfronteerd worden een beetje gênant om zich te beklagen, want ze hebben alle stappen goedgekeurd om tot deze situatie te komen. En het is bijna grappig hoe een deel van de ondernemerswereld nu staat te smeken om meer overheidsinvesteringen.
Er is in principe een oplossing voor deze problemen: men zou uitzonderlijke belastingen kunnen heffen telkens als er geïnvesteerd moet worden. Maar ook meer belastingen, in het bijzonder meer belastingen voor de rijken, gaat in tegen de Europese geest en tegen het opbod tussen de lidstaten om elkaar op belastingvlak te beconcurreren.
Van internationaal verdrag naar Europees verdrag
Alles wat tot hiertoe werd gezegd is in feite maar ter inleiding op de mededeling dat de Europese Unie dit soort beleid op een nog hoger plan wil tillen, en dat ze daartoe hoogstwaarschijnlijk een dezer dagen de nodige stappen zal zetten. Een terugblik op 2012 is nuttig om te begrijpen wat er aan de hand is.
Volgens de bestaande Europese verdragen had de Europese Unie in 2012 niet de bevoegdheid om een zo groot deel van het budgettair beleid van de lidstaten naar zich toe te halen zoals het geval is met het Begrotingsverdrag. Dat kon alleen bij unanimiteit onder de (toen) 27 lidstaten, maar het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië wilden om uiteenlopende redenen niet meedoen.
Maar zoals ik in 2013 schreef: “de Europese leiders beschikken over een heel arsenaal juridische en politieke middelen om hun doel te bereiken, een ware grabbelton. Toen hun ‘grondwet’ in 2005 niet goedgekeurd werd door verzet in Frankrijk en Nederland veranderden ze het geweer van schouder en de ‘grondwet’ werd omgedoopt tot EU-verdrag, het Verdrag van Lissabon waar geen referenda aan te pas kwamen. Gelijkaardig, maar weer een beetje anders ging het met het Begrotingsverdrag, dat door gebrek aan unanimiteit geen EU-verdrag kon worden, maar waarvoor weer een andere oplossing werd gevonden.”
Destijds schreef ik daarover: “Dit is geen Europees verdrag, dit is een gewoon internationaal verdrag! Staten kunnen internationale verdragen aangaan over alles en nog wat, de bescherming van de walvis, de erkenning van grenzen enz. Waarom zouden een aantal Europese staten die toevallig tot de EU behoren geen verdrag kunnen sluiten waarbij ze er zich toe verplichten de budgettaire bezuinigingspolitiek in hun recht op te nemen (7)? Een coalition of the willing, zou je kunnen zeggen. Toch voelen de verdragsluitende partijen er zich niet volledig lekker bij, want ‘ binnen vijf jaar nadat het verdrag in werking is getreden zal worden gekeken hoe het verdrag onderdeel kan worden gemaakt van de Europese verdragen’. Tegen 1 januari 2018 zullen ze er wel iets op gevonden hebben…”
1 januari 2018, dat is dus zeer binnenkort. Er wordt dan ook verwacht dat de Europese Commissie op 6 december aan het Europees Parlement voorstellen zal doen die moeten leiden tot de ‘opwaardering’ van het Begrotingsverdrag tot een echt EU-verdrag. Van de Britten hoeft geen verzet meer worden verwacht want die verlaten het schip, en de Tsjechen traden in maart 2014 toe tot het verdrag. Het is onwaarschijnlijk dat de nieuwe lidstaat haar Kroatië voor veel roet in het eten kan zorgen.
Een kwalitatief verschil tussen een ‘gewoon’ internationaal (‘ intergouvernementeel’) verdrag en de opname ervan binnen de Europese wetgeving is dat men zich uit het eerstgenoemde kan terugtrekken zonder de EU (en eventueel de eurozone) te verlaten, terwijl dat in het tweede geval niet mogelijk is. Eventueel nieuwe lidstaten zijn ook verplicht het geheel van de Europese wetgeving te erkennen, ook de gouden regel dus als die onderdeel wordt van die wetgeving.
Reacties en vooruitzichten
John Weeks, een progressieve Britse economieprofessor schreef onlangs: ‘Ik heb samen met vele anderen tot nog toe gezegd dat de Europese verdragen voldoende flexibiliteit vertonen om ruimte te bieden voor de meeste sociaaldemocratische beleidsvoorstellen, zoals diegene in het Manifest van de Labour Party. Die bewering zou weldra omver gehaald kunnen worden door het Europees Parlement.’ Hij heeft het over de opname van het Begrotingsverdrag in het Europees recht. In zulk geval staat de eerder voorzichtige professor achter de uitdrukking van de Italiaanse VijfSterrenbeweging: het zou de ‘institutionalisering van de Trojka’ zijn. En Weeks acht de goedkeuring door het Europees Parlement ‘zeer waarschijnlijk, of zelfs bijna zeker’.
Het tegengestelde zou inderdaad inhouden dat er belangrijke kenteringen opgetreden waren binnen de traditionele politieke families die het Begrotingsverdrag in 2012 goedkeurden. In België bijvoorbeeld kon men destijds terecht spreken van een Bal der hypocrieten wat sociaaldemocraten en groenen betrof. En op 4 oktober jongstleden waren er over het verdrag tussenkomsten in het Europees Parlement.
Christendemocraten (EVP) en liberalen (ALDE) staan natuurlijk pal achter integratie van het verdrag in de EU-wetgeving. Ernest Urtasun, woordvoerder voor de Groenen, leek een goedkeuring af te wijzen, terwijl sociaaldemocraten vooral uitblonken door dubbelzinnigheid. Pervenche Berès, tot voor kort fractieleidster van de Franse socialisten, zei dat ze voor integratie zouden stemmen, ‘maar na een nauwgezette evaluatie’. Evelyn Regner van de Duitse SPD bleef volledig op de vlakte, wat ook het geval was met Paul Tang (PvdA Nederland). Het zal inderdaad in grote mate van de sociaaldemocraten afhangen als het tot een stemming komt. De radicaallinkse fractie (GUE/NGL) en de rechtse groepen (ECR, EFDD en ENF) zijn tegen integratie.
Wat vooral opvalt bij de reacties op het Begrotingsverdrag en zijn bestendiging in het Europees recht is dat er nauwelijks publieke reacties zijn. Een zo verregaande afdracht van soevereine rechten zou op zijn minst een stevig publiek debat moeten inhouden, maar daarvan kun je nauwelijks enige echo opvangen.
Het Belgische burgerinitiatief Constituante.be diende samen met enkele Belgische vakbondscentrales en de Belgische (Franstalige) vleugel van) de Liga voor de Rechten van de Mens een bezwaar tegen het Begrotingsverdrag in bij het Grondwettelijk Hof, maar ving er, naar verwachting, bot. Ook waar sociaaldemocraten in de oppositie zitten en hun rechtse regering zouden kunnen vragen of die van plan is het Begrotingsverdrag als Europese wet goed te keuren heerst er grote stilte; men heeft tenslotte dit verdrag zelf goedgekeurd.
Het zal dus van toevalligheden afhangen (aanwezigheid/afwezigheid van Europarlementsleden bij een stemming, humeurigheid van een regering in een lidstaat (8) of het Begrotingsverdrag Europese wet wordt, of met andere woorden de ‘Trojka geïnstitutionaliseerd wordt’. Moet men dit niet bestempelen als een ‘structureel democratisch deficit’ ?
Begrotingspijler versus Sociale Pijler
De reeds geciteerde John Weeks maakt nog een interessante vergelijking tussen de stilzwijgend doorgevoerde ‘gouden regel’-operatie en de met veel bombarie omgeven recente ‘sociale top’ in Göteborg. Daar proclameerde Jean Claude Juncker de ‘Europese Pijler van Sociale Rechten’ die tot een ‘rechtvaardiger en meer inclusieve Europese Unie moet leiden’. Aangezien er geen enkele concrete maatregel aan gekoppeld is, kan men er geen enkele illusie in hebben. ‘Wat een contrast’, zegt Weeks ‘met het voornemen van de Europese Commissie om op 6 december wetgeving aan het Europees Parlement voor te leggen die het bezuinigingsbeleid moet institutionaliseren voor alle regeringen in de EU.’ Zou dit geen gepaster reactie geweest zijn van de Europese vakbonden bij het recente vertoon in Göteborg?
Kader: Het Begrotingsverdrag in een notendop
- een staatsschuld groter dan 60% van het BBP moet volgens een opgelegd ritme afgebouwd worden (het gedeelte boven 60% moet binnen 20 jaar verdwijnen);
- ‘gouden regel’: het ‘structureel tekort’ op een begroting mag ten hoogste 0,5% van het BBP bedragen; wanneer de staatsschuld minder dan 60% is kan een tekort van 1% toegestaan worden;
- als de gouden regel overtreden wordt moet er automatisch een correctiemechanisme op gang komen;
- de gouden regel moet in de nationale wetgeving opgenomen worden, bij voorkeur in de grondwet;
- een Staat kan een andere Staat aanklagen bij het Europees Hof van Justitie omwille van het niet respecteren van de gouden regel; het Hof van Justitie kan boetes opleggen gaande tot 0,1% van het BBP;
- EU-landen die het Begrotingsverdrag niet ondertekenen kunnen geen beroep doen op fondsen van het Europees Stabiliteit Mechanisme.
Noten:
1. Officieel ‘Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de EMU’ (VSCB), in het Engels TSCG.
2.. Het begrip ‘begroting in evenwicht’ wordt technisch verder gespecifieerd door de eis dat het ‘structureel tekort’ minder dan 0,5% van het BBP bedraagt, waarbij het ‘structureel tekort’ door de Europese Commissie wordt afgeleid uit het nominaal tekort, en dit volgens betwistbare (en betwiste) formules.die het o.a. hebben over de ‘potentiële groei’.
3. Het Begrotingsverdrag voorziet uitzonderingen op de ‘gouden regel’, maar het gaat dan over de uitbreiding van de marge van 0,5% naar 1%…
4. De Tijd, 30 januari 2017
5. Dit is eigenlijk een foute voorstelling, want uit alles wat hier gezegd wordt blijkt dat het de overheden zelf zijn, de regeringen, de leidende politieke partijen, die zichzelf een budgettair keurslijf opleggen.
6. Zie hierover ook Marc Botenga in Lava, De ketens van de Europese verdragen.
7) Puur juridisch lijkt het echter wel niet correct dat in dit ‘internationaal verdrag’ instellingen van de EU betrokken worden. Zo kan een lidstaat vermeende inbreuken op de gouden regel door een andere lidstaat aanhangig maken bij het Europees Hof van Justitie. En als wortel om het Begrotingsverdrag te doen slikken werd bepaald dat alleen wie hierbij aansloot kon beroep doen op de financiële middelen van het Europees Stabiliteits Mechanisme.
8) De gewezen Italiaanse premier Renzi zou zich tegen Europese promotie van het Begrotingspact verzetten.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.