De eerste gevallen van coronabesmetting doken in Europa op eind januari (Frankrijk 24 januari, Duitsland 28 januari…). Op 9 april bereikten Europese leiders van de ‘Eurogroep’ een akkoord over het toekennen van leningen aan landen die dit willen.

Tweeëneenhalve maand is een eeuwigheid wanneer het op het bestrijden van een epidemie gaat; toch kreeg de mislukking van de Europese top van 26 maart pas op 7 april een verlengstuk met een bijeenkomst van de ministers van financiën van de eurozone (Eurogroep). Ook die mislukte, omdat de meest orthodoxe adepten van het Europees budgettair fundamentalisme – de regeringen van Duitsland, Oostenrijk en Finland aangevoerd door de Nederlandse – bleven aandringen op ‘waterdichte’ garanties dat het coronavirus niet zou als alibi aangewend worden door ‘spilzieke’ zuiderse lidstaten om hun begroting te laten ontsporen.

Het dispuut draaide concreet tussen het zwaar getroffen Italië en Spanje, die corona-obligaties (‘coronabonds‘) voorstelden, en Rutte-Hoekstra & Co die daarin een gevaarlijke poging om ‘schulden te communautariseren’ zagen. Zij waren voorstanders van de in Griekenland uitgeteste Troika-aanpak: wie Europese leningen wil aangaan moet er de Europese neoliberale hervormingen bijnemen. Conditionaliteit!

Dat betekent dat men leent bij het dubbel fout genoemde Europees Stabiliteitsmechanisme, ESM. Dubbel fout want het zorgt voor verdeeldheid in plaats van stabiliteit, en staat ook maar ter beschikking van landen van de eurozone, met uitsluiting van de 8 andere lidstaten. En het is bovendien geen ‘Europese’ instelling maar een intergouvernementele organisatie met zetel in Luxemburg en een CEO (Klaus Regling, een oudgediende van het IMF. Het ESM wordt trouwens soms als het ‘Europees Monetair Fonds’ omschreven. ) aan het hoofd. Enige democratische controle is er dus niet, wat ook al bleek toen voorzitter Sassoli van het Europees Parlement geweerd werd uit het overleg rond de inzet van het ESM.

Het akkoord van 9 april bevat de drie elementen die van meetaf aan op tafel lagen: 200 miljard goedkoop geld voor de bedrijven via de Europese Investeringsbank,  een lening van 100 miljard op de kapitaalmarkt (gegarandeerd door 25 miljard die uit de lidstaten moet komen) in het kader van het zgn. SURE-plan ( lidstaten kunnen  eruit lenen om de werkloosheidsvergoedingen te betalen) en  tot 240 miljard van het ESM om goedkope leningen te verschaffen aan landen van de eurozone in het kader van de coronabestrijding. Over maatregelen die de economie uit de diepe recessie moeten halen die er zeker komt moet in de toekomst nog gesproken worden.

Het scherpe conflict tussen (vooral) Italië en Nederland kreeg een gebruikelijke diplomatieke ‘oplossing’ door vaagheid over de conditionaliteit. Italië en Spanje hadden zich daartegen verzet, terwijl Nederland & Co het eisten. Er is nu de voorwaarde dat het geld alleen gebruikt wordt voor ‘gezondheidsuitgaven die direct of indirect te maken hebben met het coronavirus’, dus niet in het kader van het economisch herstel. Hoekstra kon dus zijn ‘eer’ redden door te stellen dat in dit laatste geval hervormingen zullen geëist worden.

Wat van deze Europese financieel-economische ‘steunmaatregelen’ kan gezegd worden is, naast de beperktheid ervan, ze niet zullen verhinderen dat er in de lidstaten enorme overheidsschulden zullen opgebouwd worden, en dit terwijl ze nog niet bekomen zijn van de ‘bail outs’ bij de bankencrisis.

Want de hele discussie die zo moeizaam verliep tussen Europese leiders heeft alleen te maken met leningen die door de lidstaten gedragen worden. Dit is een politieke keuze. Het zou anders kunnen als de Europese Centrale Bank hier de opdracht voor kreeg, zoals o.a. Paul De Grauwe in herinnering bracht. Maar dat zal niet in deze EU zijn, zoveel is zeker.

Dat de werkende bevolking en haar organisaties zich al maar schrap zetten, want als straks ‘boontje om zijn loontje’ komt, is het de werkende klasse, inclusief de groeiende cohorte werklozen, die om ‘offers’ gevraagd zal worden. Het is de vraag of het Europees Vakverbond hierin van grote hulp zal zijn, want het deelde meteen na het akkoord van 9 april al een schouderklopje uit aan de ministers van financiën: “The activation of the ESM, the EIB and particularly of SURE goes in the right direction.”

Nog afgezien van de bedenkingen die men kan hebben bij het financieel-economisch luik van de EU-maatregelen is er de vaststelling dat die maatregelen zich inderdaad tot het financieel-economische beperken. Op het ‘sanitaire’ gebied  speelt de EU geen enkele rol, zoals heel wat waarnemers al moesten vaststellen.(1)Zie bv. Vivien Schmidt, The EU responds to the coronavirus: déjà vu all over again?

Hoe zou het ook kunnen? De EU is een grote markt met de nodige juridische infrastructuur om de ‘vrijheid’ ervan te garanderen, maar voor zowat alle andere menselijke besognes wordt naar de lidstaten verwezen. De minieme voorzieningen op dit vlak blijken dan bovendien niet te functioneren. Onlangs nam directeur Ferrari van het Europees Onderzoekscentrum (ERC) ontslag uit onvrede met het Europees coronabeleid…

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

Voetnoten