De oorlog in Oekraïne heeft een scherp licht geworpen op radicaal links in Europa en het beste en het slechtste blootgelegd. Aan de ene kant een internationalistische reactie van solidariteit met Oekraïne. Aan de andere kant een ‘vredeskamp’ waar je pacifisten vindt, maar vooral sektariërs, voor wie de belangrijkste vijand altijd het Amerikaanse imperialisme is. In plaats van een vredesbeweging is het vooral een beweging van niet-solidariteit met Oekraïne. Daar komen we nog op terug.
Laten we beginnen met enkele gedachten over oorlog. We kunnen tegen oorlog in het algemeen zijn. We kunnen vinden dat we een einde moeten maken aan die barbaarse manier om conflicten op te lossen. We kunnen denken dat het mogelijk is om dat te doen in de bestaande kapitalistische maatschappij, of dat om een einde te maken aan oorlog het noodzakelijk is om het kapitalisme te beëindigen. Maar historisch gezien, en ook nu weer, wordt links nooit geconfronteerd met oorlog in het algemeen, maar met werkelijk bestaande oorlogen, specifieke oorlogen, die elkaar opvolgen en niet altijd van dezelfde aard zijn. Elke oorlog moet dus in zijn eigenheid geanalyseerd worden. Er bestaan geen slogans buiten tijd en ruimte die voor alle oorlogen gelden. Het is niet omdat Lenin of Luxemburg of Liebknecht over revolutionair defaitisme spraken of zeiden dat de hoofdvijand in eigen land was, dat we deze slogans voor elke oorlog kunnen gebruiken, onafhankelijk van de context.
De Eerste Wereldoorlog was een inter-imperialistisch conflict, een oorlog over de verdeling van gebieden, grondstoffen en markten. Degenen die weigerden hun eigen imperialisme te steunen, hadden gelijk. En de geschiedenis gaf hen gelijk. De activiteit van de kleine minderheid van internationalistische kringen in 1914 leidde tot stakingen, muiterijen, massapartijen en revoluties. Maar sinds 1914 is geen enkele oorlog een eenvoudige herhaling van de Eerste Wereldoorlog en een eenvoudige herhaling van de slogans van 1914 is niet genoeg. In alle nationale bevrijdingsoorlogen tegen de koloniale rijken was het duidelijk dat het noodzakelijk was om de opstandelingen te steunen die vochten voor de onafhankelijkheid van hun landen. Hetzelfde geldt voor aanvallen van imperialistische mogendheden op onafhankelijke landen. Zo steunde links in de jaren dertig China tegen Japan en Ethiopië tegen Italië. En, dichter bij het heden, Irak tegen de Verenigde Staten. Dat ondanks het feit dat die landen geregeerd werden door regimes die links niet kon steunen.
In het algemeen is het niet verplicht voor links om een standpunt in te nemen in de burgeroorlogen van andere landen. Maar in sommige gevallen wel, op basis van politieke criteria. Natuurlijk was het nodig om Sovjet-Rusland te steunen tegen de Witten en de imperialistische legers die hen hielpen. En in Spanje van 1936 tot 1939, zonder in te gaan op alle politieke complicaties, was het een oorlog tegen het fascisme waar het Republikeinse kamp gesteund moest worden tegen de Francoïsten, wat men ook mocht denken van de Volksfrontregering. En dat zou zelfs het geval zijn geweest als de Francoïsten niet waren gesteund door Duitsland en Italië. Meteen daarna kwam de Tweede Wereldoorlog, die veel complexer (en mondialer) was dan de eerste. En die politieke en tactische problemen opleverde die we hier niet in detail kunnen behandelen. Maar het moet duidelijk zijn dat revolutionair defaitisme en het eigen land als vijand daar niet pasten. Het was niet onverschillig om in een burgerlijke democratie of onder het nazi-juk te leven. Veel Europese landen hebben dat uit bittere ervaring geleerd.
De leidraad is om ons in dienst te stellen van de uitgebuitenen en onderdrukten. Van hen die hun land willen bevrijden van kolonialisme of andere vormen van overheersing, of hun land willen verdedigen tegen agressie. We moeten denken in termen van volkeren en klassen, niet in termen van blokken of invloedssferen, die slechts vehikels zijn voor de onderdrukking van kleine landen door de dominante mogendheden. Daarbij moeten we prioriteit geven aan politieke actie en niet aan geopolitieke constructies.
De huidige oorlog is in wezen helemaal niet ingewikkeld. Een land, Oekraïne, dat deel uitmaakte van het Russische rijk, werd binnengevallen door Rusland, de huidige uitdrukking van dat rijk, dat het opnieuw wil opbouwen. Of je Rusland nu imperiaal, imperialistisch of wat dan ook noemt, het staat buiten kijf dat het de oorlog is begonnen met als doel Oekraïne aan zijn wil te onderwerpen.
Zelfs degenen die weigeren Oekraïne te steunen, kunnen de realiteit van de invasie niet ontkennen. Dus zoeken ze excuses. Ja, Rusland viel binnen, maar het werd bedreigd, omsingeld, geprovoceerd, dus moest het zichzelf verdedigen. En ze bedenken een heel verhaal om aan te tonen dat de oorlog echt tussen de Verenigde Staten en de NAVO aan de ene kant en Rusland aan de andere kant gaat. En de Oekraïners die zich verzetten tegen de invasie? Niets anders dan pionnen in een ‘oorlog bij volmacht’.
In al deze puinhoop zou je bijna geloven dat Rusland een vreedzaam land is, dat nog nooit iemand kwaad heeft gedaan. Maar in werkelijkheid is het het meest reactionaire, repressieve en agressieve land in Europa. En het is de erfgenaam van eeuwenlange oorlogen en annexaties door een rijk waarvan Marx altijd heeft begrepen dat het de gendarme van Europa was, van de volkeren van Europa. Lenin heeft de reactionaire kracht van het Groot-Russische chauvinisme nooit onderschat.
Binnen Europees links kunnen we het op zijn minst over drie punten eens zijn:
– Rusland viel Oekraïne binnen op 24 februari 2022.
– Om deze invasie te weerstaan, ontving Oekraïne een aanzienlijke hoeveelheid wapens, voornamelijk van landen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en vooral van de Verenigde Staten.
– De NAVO heeft zich sinds de jaren negentig naar het oosten uitgebreid, met name met de landen die voorheen deel uitmaakten van het Warschaupact en met drie voormalige Sovjetrepublieken, de drie Baltische staten Estland, Letland en Litouwen.
Uit deze drie observaties kunnen we tot verschillende, zelfs tegenstrijdige analyses en conclusies komen. Maar degenen die de verantwoordelijkheid van Rusland voor de oorlog willen relativeren of zelfs ontkennen, zijn gedwongen om bepaalde feiten te ontkennen en andere te verzinnen.
Rusland viel binnen
Waarom viel Rusland Oekraïne binnen?
Of de invasie in strijd was met het internationaal recht, hoe waar dat ook is, is volledig secundair. Waar het op neerkomt is dat Rusland, al eeuwenlang een imperiale, imperialistische, dominante mogendheid, niet accepteert dat de republieken van de voormalige Sovjet-Unie, die sinds 1991 onafhankelijk zijn, aan zijn controle ontsnappen. In het bijzonder heeft het land nooit echt de onafhankelijkheid van Oekraïne erkend. Rusland heeft altijd op zijn minst een regering in Kyiv gewild die onder haar bevel staat, zonder de annexatie van het hele grondgebied of een deel ervan uit te sluiten. En het heeft dat steeds openlijker gezegd.
Oekraïne maakte deel uit van het tsaristische rijk, van de ‘gevangenis der naties’. Het was Lenin die het zo karakteriseerde en die ook zei: ‘Wat Ierland was voor Engeland, is Oekraïne geworden voor Rusland: tot het uiterste uitgebuit, zonder er iets voor terug te krijgen.’ Naast economische uitbuiting was er onder het tsarisme ook het verbod op de Oekraïense taal en de onderdrukking van alles wat de Oekraïense identiteit zou kunnen uitdrukken, zowel cultureel als politiek. Na een korte periode in de jaren 1920 waarin de Oekraïense taal en cultuur werden aangemoedigd, maakte de stalinistische contrarevolutie hier een einde aan. Tussen hongersnood en terreur waren de jaren dertig een donker decennium voor Oekraïne, gevolgd door oorlog.
Ondanks deze geschiedenis wil bepaald links ons doen geloven dat toen Poetin ten strijde trok, dat was vanwege de uitbreiding van de NAVO naar het oosten, die hij als een bedreiging zag en waartegen hij reageerde.
In feite is er genoeg bewijs dat Poetin altijd precies wist wat hij wilde, dat hij door niemand werd gepusht of geprovoceerd. We kunnen beginnen met zijn beroemde opmerking in 2005, toen hij zei dat ‘het uiteenvallen van de Sovjet-Unie de grootste geopolitieke catastrofe van de twintigste eeuw was’. Geopolitiek, niet sociaal. Wat hij wilde (al ver voor 2005) en nog steeds wil, is de controle terugwinnen over het grondgebied van de voormalige USSR, dat bovendien min of meer overeenkwam met dat van het tsarenrijk. En het is dat rijk dat hij opnieuw wil opbouwen. Niet per se door de voormalige republieken te annexeren, maar door ze te controleren. En bovendien om de invloedssfeer in Europa die Stalin in 1945 had gevestigd, te heroveren. In dat project neemt Oekraïne een centrale plaats in. Zoals Zbigniew Brzezinski, adviseur van Carter en Obama, zei: ‘Zonder Oekraïne houdt Rusland op een Euraziatisch rijk te zijn.’ Want we mogen nooit vergeten dat Rusland geen nationale staat is, maar juist een imperium.
In Poetins visie en plan was er dus geen plaats voor een onafhankelijk Oekraïne, vooral omdat het zich steeds meer naar het Westen keerde.
Euromaidan
Vóór 24 februari was er 2014. De kloof tussen een deel van Westers links en de Oekraïense realiteit manifesteerde zich toen al.
Het idee dat de annexatie van de Krim een reactie was op de Maidan ‘staatsgreep’ gaat niet op. Ten eerste kunnen we alleen maar spreken van een extreem-rechtse ‘staatsgreep’ of ‘coup de force’ als we niet de moeite te nemen om een concrete analyse te maken van een massabeweging die drie maanden duurde en van de evolutie ervan. En door het te vervangen door een in Rusland gemaakte karikatuur. Maar de verkondigers van zo’n karikatuur moeten niet langer verwachten serieus genomen te worden. Voor degenen die het willen begrijpen, zijn er boeken, interviews met deelnemers en artikelen die gemakkelijk online toegankelijk zijn. Er is zelfs Wikipedia.
Dezelfde mensen die het hebben over een extreem-rechtse staatsgreep in Kyiv leggen uit dat Poetin de Krim heeft geannexeerd als reactie daarop. Maar de annexatie van de Krim werd al besproken en gepland vóór de val van Janoekovitsj en de overwinning van Maidan. En niet alleen de Krim. Het hele plan om de oostelijke en zuidelijke oblasten te annexeren, door een fase van ‘volksrepublieken’ te doorlopen, werd ook naar voren gebracht in een document dat tussen 4 en 12 februari 2014 ter bespreking werd voorgelegd aan de Russische presidentiële administratie en op 26 februari 2015 integraal werd gepubliceerd door de krant Novaya Gazeta. De inleiding van de krant begint met een citaat dat alles zegt: ‘We zijn van mening dat het gepast is om de toetreding van de oostelijke regio’s tot Rusland in gang te zetten’. Het document begint met drie vaststellingen: het bankroet van Janoekovitsj, die snel de controle over het politieke proces verloor; vervolgens de verlamming van de regering en het gebrek aan een politieke groep van gesprekspartners waarmee Rusland zou kunnen onderhandelen; en tot slot dat het onwaarschijnlijk is dat zo’n ‘aanvaardbare’ politieke groep uit de geplande verkiezingen zou komen.
Bovendien konden we onlangs de getuigenis van Bill Clinton lezen, die vertelt over een gesprek met Poetin in 2011, waarin die laatste zei dat hij het niet eens was met de overeenkomst die Clinton had gesloten met Jeltsin. Dat was het Boedapest Memorandum uit 1994, waarin in ruil voor het opgeven van zijn kernwapens de soevereiniteit en grenzen van Oekraïne zouden worden gegarandeerd door Rusland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Poetin zei naar verluidt: ‘Ik ben het niet eens met deze deal. En ik steun het niet. En ik ben er niet aan gebonden’. En Clinton voegt eraan toe: ‘Ik wist vanaf die dag dat het slechts een kwestie van tijd was.’ Drie jaar in feite, voordat Poetin de juiste gelegenheid vond om te doen wat hij al had besloten te doen.
Om het ’toetredingsplan’ van de grond te krijgen, was het natuurlijk nodig om op steun van de bevolking te kunnen rekenen. In zijn toespraak voor de NAVO-top in Boekarest in 2008, waar hij de legitimiteit van de Oekraïense staat al in twijfel trok, sprak Poetin de ene keer over 17 miljoen Russischtaligen in Oekraïne en de andere keer over 17 miljoen Russen. Het is mogelijk dat hij dacht dat dat hetzelfde was. En zelfs dat hij zijn eigen propaganda over de ‘vervolging van Russischtaligen’ geloofde. Maar Russisch spreken betekent niet dat je Russisch bent. Je kunt Russisch spreken en Oekraïens patriot zijn. Dat was al duidelijk in 2014, zelfs in de Donbas. En nu nog meer. Maar er zijn veel getuigenissen van Russische soldaten die echt verbaasd waren over de vijandigheid van de inwoners van de bezette gebieden. Ze hadden geloofd wat hen was verteld, dat ze zouden worden verwelkomd als bevrijders.
Uitbreiding van de NAVO
Het equivalent van de NAVO in het Sovjetblok was het Warschaupact, opgericht in 1955. Oost-Duitsland ‒ de Duitse Democratische Republiek (DDR) ‒ die er deel van uitmaakte, hield op te bestaan na de Duitse hereniging in oktober 1990. Maar na de val van de Muur in november 1989 en nog voor de eerste vrije verkiezingen in de DDR in maart 1990 was het duidelijk dat we op weg waren naar een min of meer snelle hereniging. De vraag was: welke hereniging? De ene mogelijkheid was die van een verenigd en neutraal Duitsland. De andere, die van een verenigd Duitsland, lid van de NAVO, was de voorkeur van met name de Verenigde Staten. Het was in deze context dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker, op zoek naar een uitweg, op 9 februari 1990 in een gesprek met Gorbatsjov het idee opperde dat een verenigd Duitsland lid kon worden van de NAVO, en dat er in ruil daarvoor een toezegging zou komen dat de NAVO geen centimeter (‘not an inch’) op zou schuiven richting het Oosten. Gorbatsjov ging grotendeels akkoord. De dag erna. Baker legde beide mogelijkheden voor aan Kohl, die uiteindelijk de voorkeur gaf aan de tweede keuze. We weten hoe de gebeurtenissen daarna verliepen.
Het hele bouwwerk van deze geschiedenis van de NAVO, die zogenaamd beloofde niet naar het Oosten uit te breiden en die haar belofte brak, is gebouwd rond dit zinnetje van Baker, dat nog steeds onderwerp van discussie is. Een belofte of slechts een hypothese? Betreft het alleen Duitsland of heel Oost-Europa? Zeker is dat er nooit een schriftelijke belofte is geweest. Poetin zelf betreurt dat en zegt in zijn interviews met Oliver Stone dat er niets ‘op papier stond…In de politiek moet alles op papier staan’. Trouwens, zelfs als er iets op papier had gestaan, dan had het nog niet definitief kunnen zijn. Zoals het Boedapest Memorandum… Diplomatie en internationale betrekkingen zijn niet gebaseerd op mondelinge of schriftelijke beloften, maar op formele verdragen. Die kunnen ook geschonden worden, maar dat is vrij zeldzaam, want als een regime systematisch verdragen schendt, wil niemand er meer mee onderhandelen.
Het enige verdrag dat werd ondertekend was het ‘Verdrag inzake de definitieve regeling met betrekking tot Duitsland‘ van september 1990. De ondertekenaars waren de twee Duitse staten plus Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Dit verdrag bepaalde dat er geen niet-Duitse troepen of kernwapens op het grondgebied van de voormalige DDR zouden komen. Het werd nageleefd.
Op de 25ste verjaardag van de val van de Muur bevestigde Gorbatsjov dat er geen belofte was met betrekking tot de uitbreiding van de NAVO, dat er zelfs geen discussie over was. Maar hij voegde eraan toe dat de uitbreiding een ‘grote fout’ was geweest en een schending van de ‘geest’ van wat er in 1990 was gezegd.
Dit verhaal van de verbroken belofte, dat tenslotte het uitgangspunt is van het hele discours over een agressieve en verraderlijke NAVO, is dus gebaseerd op een zin van een Amerikaanse politicus aan de president van een land, de Sovjet-Unie, waarvan geen van beiden vermoedde dat die minder dan twee jaar later niet meer zou bestaan.
Niet alleen zagen de Amerikanen het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niet aankomen, ze wilden het zelfs niet. Ze waren er helemaal klaar voor om met de Sovjet-Unie van Gorbatsjov af te rekenen. President George H. W. Bush was zelfs aanvankelijk tegen Oekraïense onafhankelijkheid, met name in zijn beroemde ‘Chicken Kyiv’ toespraak.
Laten we eens kijken naar de Oost-West relaties in die tijd. Al in 1991 werd de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad (NACC) opgericht tussen de landen van de NAVO en die van het Warschaupact. In 1994 werd het Partnerschap voor de Vrede opgericht, met de leden van de NACC en enkele anderen, met name Kazachstan.
In 1993 schreef Jeltsin aan Clinton: ‘Een mogelijke integratie van Oost-Europese landen in de NAVO zal er niet automatisch toe leiden dat de alliantie zich op de een of andere manier tegen Rusland keert.’ In 1997 werd de NATO-Russia Deed of Foundation gesloten, waarin werd opgemerkt dat de NAVO en Rusland ‘elkaar niet als tegenstanders beschouwen’ en de uitbreiding van de NAVO zagen als ‘een proces dat zal doorgaan’.
Dat gebeurde allemaal onder het mandaat van Jeltsin. Dat duidt niet op een houding van confrontatie of een streven naar verzwakking van Rusland, maar eerder op een streven naar samenwerking en integratie in de door het Westen gedomineerde internationale orde.
Had Poetin een andere houding? Aanvankelijk was er geen breuk met de NAVO. Poetin was niet tegen gelijkwaardige betrekkingen met het bondgenootschap. In 2002 werd de NAVO-Rusland Raad opgericht. Poetin zei datzelfde jaar in een persconferentie met de Oekraïense president Leonid Koetsjma: ‘Ik ben er absoluut van overtuigd dat Oekraïne zich niet zal terugtrekken uit de groeiende processen van interactie met de NAVO. De beslissing moet worden genomen door de NAVO en Oekraïne. Dit is een kwestie die deze twee partners aangaat’. En in 2004, toen zeven landen lid werden van de NAVO: ‘Elk land heeft het recht om de optie te kiezen die het het meest effectief acht om zijn eigen veiligheid te garanderen’. Rusland uitte toen enige bezorgdheid, maar zag de NAVO niet echt als een bedreiging. Hoe kan de verandering worden verklaard?
Poetin was vanaf het begin van zijn eerste ambtstermijn, of zelfs al veel eerder, overtuigd van de noodzaak om de orde in het land te herstellen (door zijn eigen gezag te laten gelden) en om Rusland te laten terugkeren naar wat hij beschouwde als zijn plaats in de wereld. Aanvankelijk dacht hij misschien dat dat mogelijk was in het kader van goede economische en politieke betrekkingen met de Verenigde Staten en Europa en zelfs met de NAVO. In feite was het Westen volkomen bereid om goede betrekkingen met Rusland te onderhouden. Maar het accepteren van een Russische invloedssfeer, zoals Poetin die opvatte, vooral in Europa, was een andere zaak.
Poetin begon een gespierder discours aan te nemen, vooral in zijn toespraak in München in 2007. Hij nam deel aan de NAVO-top in Boekarest in 2008, waarbij hij een hoge toon aansloeg door de legitimiteit van Oekraïne in twijfel te trekken. Zelfs na de bliksemoorlog tegen Georgië in 2008 nam Rusland in 2011 deel aan NAVO-oefeningen. Het was vanaf 2014 dat de breuk werd geconcretiseerd, na de annexatie van de Krim en de interventie in Donbas. En het is ook vanaf dat moment dat het anti-NAVO discours systematisch werd. De breuk vond niet plaats na de uitbreiding van de NAVO, maar na het gebruik van geweld door Rusland tegen Oekraïne. En dat gebruik van geweld vond plaats na de Maidan-revolutie, die verre van een staatsgreep was, maar een diepgaande beweging, vooral van de jeugd.
Rusland heeft de onafhankelijkheid van Oekraïne nooit aanvaard, maar vertrouwde er aanvankelijk op dat het de loop der gebeurtenissen politiek kon beïnvloeden door te vertrouwen op Oekraïense politieke stromingen die voorstander waren van sterke banden met Rusland. Daar komt nog een systematische infiltratie van het Oekraïense staatsapparaat bij, vooral van de veiligheidsorganen, waarvan de omvang in 2014 werd onthuld. De eerste schok kwam in 2004 met de zogenaamde ‘Oranje Revolutie’, in feite een massabeweging tegen verkiezingsfraude. Na de ‘Rozenrevolutie’ in Georgië en voor de ‘Tulpenrevolutie’ in Kirgizië, was het genoeg om Poetin, die bang was voor besmetting, ongerust te maken. Vandaar het discours over ‘kleurenrevoluties’ die zogenaamd door de hand van Washington werden geleid. In Oekraïne leek de machtsovername van Janoekovitsj in 2009 een terugkeer naar de normale gang van zaken, maar de volgende schok, de Maidan, was een grotere klap voor Rusland.
De uitbreiding van de NAVO vond vrij snel plaats, grotendeels tussen 1999 en 2009. Het kwam zeker overeen met de belangen van de Verenigde Staten, maar waarschijnlijk meer om hun invloed in Europa te consolideren dan om de confrontatie met Rusland aan te gaan. Maar we moeten niet, zoals Westers links vaak doet, vergeten wat de meest betrokken partijen dachten, zij die in de betrokken landen woonden. Het is duidelijk dat het NAVO-lidmaatschap niet alleen beantwoordde aan de wensen van de nieuwe kapitalistische elites in die landen, maar ook aan de wil van de volkeren. In Hongarije stemde meer dan 85 procent in een referendum ‘ja’ tegen de NAVO. Er is geen reden om aan te nemen dat het NAVO-lidmaatschap niet overal op een brede meerderheid zou kunnen rekenen. Simpelweg omdat al deze landen decennialang, en sommige zelfs eeuwenlang, door Rusland werden gedomineerd.
Wat betreft de ‘omsingeling’ van Rusland door de NAVO, laten we serieus zijn. Kijk maar op een kaart. De drie landen met de langste grenzen met Rusland zijn China, Mongolië en Kazachstan, die geen van alle lid zijn van de NAVO. Wat er nu is, van Finland tot Bulgarije, is een barrière, een verdedigingslinie. En die lijn is een verdediging tegen Rusland, geen bedreiging. Poetin is niet bang voor een NAVO-aanval op Rusland. Rusland is een nucleaire macht, zoals hij ons blijft herinneren, en geen enkele nucleaire macht is ooit binnengevallen. Wat Poetin stoort is geen militaire dreiging. Het is gewoon dat de toetreding van deze landen tot de Europese Unie en de NAVO een manier is om Moskou definitief de rug toe te keren en naar het Westen toe te groeien.
Wapens voor Oekraïne
Niemand betwist het feit dat Oekraïne wapens heeft ontvangen. Wel discutabel is het idee dat dat aantoont dat er dus sprake is van een proxy-oorlog tussen de NAVO en Rusland. En om dat geloofwaardig te maken, wordt er een verhaal verzonnen waarin Oekraïne al sinds 2014 bewapend en voorbereid is op deze oorlog.
Laten we, voordat we hierop terugkomen, eens kijken naar het voorbeeld van de Vietnamoorlog.
Wat was het karakter van die oorlog? Het was duidelijk een oorlog van nationale bevrijding tegen het Amerikaanse imperialisme en zijn Vietnamese hulptroepen, de voortzetting van de Eerste Indochina Oorlog tegen Frankrijk. Kreeg Vietnam steun in zijn strijd? Ja, het werd geholpen door de Sovjet-Unie en China.
De Chinese militaire hulp begon in de laatste periode van de Eerste Indochina Oorlog. Na de overwinning van de Chinese Revolutie, tussen 1950 en 1954, was deze aanzienlijk en zeer nuttig: geweren, machinegeweren, mortieren, artilleriestukken, enzovoort. Na de akkoorden van Genève in 1954, die Vietnam in tweeën splitsten, wilde China geen nieuwe oorlog. Maar toen de Vietnamezen de beslissing namen om hun land met geweld te herenigen, bleef China militaire hulp bieden die nog steeds erg nuttig was, vooral in de eerste periode van de oorlog, van 1959 tot 1963. China stuurde ook soldaten naar Vietnam, vooral om Hanoi en omgeving te verdedigen. Op het hoogtepunt in 1967 waren er 170.000 Chinese troepen. Duizend Chinese soldaten stierven tijdens de oorlog.
Op het hoogtepunt van de oorlog begon de Sovjethulp een steeds belangrijkere rol te spelen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Geconfronteerd met de escalatie van de Amerikaanse interventie vanaf 1964, speelde het soort hulp dat de Sovjets konden bieden een cruciale rol, vooral in de verdediging van Noord-Vietnam tegen Amerikaanse bombardementen. Deze hulp nam sterk toe na de val van Chroesjtsjov. Op 17 november 1964 besloot het Politbureau van de CPSU om de steun aan Vietnam te verhogen. Deze steun bestond uit gevechtsvliegtuigen, radar, artillerie, luchtafweersystemen, kleine wapens, munitie, voedsel en medicijnen.
In 1965 gingen de Sovjets nog een stap verder door grond-luchtraketten en gevechtsvliegtuigen te sturen. Daarnaast ontving Vietnam ongeveer 2.000 tanks, helikopters en ander materieel. De Sovjet-Unie stuurde ook ongeveer 15.000 militaire specialisten naar Vietnam. Als adviseurs, maar ook, vooral in het begin, als soldaten die luchtafweersystemen bedienden. En af en toe ook als piloten, wat minder nodig was nadat 5.000 Vietnamezen in de Sovjet-Unie waren opgeleid tot piloot. Al deze uitrusting en Sovjetspecialisten werden naar Noord-Vietnam gestuurd. Een deel van de uitrusting ging vervolgens naar het zuiden. Maar niet de specialisten. De Sovjets wilden elke escalatie vermijden en namen daarom geen risico op Sovjet-Amerikaanse botsingen.
De Amerikaanse strijdkrachten verloren 4.000 vliegtuigen tijdens de oorlog. Zonder Sovjethulp zou dat moeilijk voorstelbaar zijn geweest. De omvang van de militaire hulp van de Sovjet-Unie, maar ook van China, is opvallend. Natuurlijk waren het wapens uit de jaren 1960, minder geavanceerd dan die van vandaag. Maar in de context was deze hulp zeker omvangrijker dan de wapens die tot nu toe naar Oekraïne zijn gestuurd.
De Vietnamoorlog viel samen met het Chinees-Sovjet schisma. De relaties tussen de twee landen waren slecht; in 1969 kwamen ze zelfs dicht bij een gewapend conflict. Uit noodzaak, en niet zonder wrijving, moesten ze samenwerken om de Vietnamezen te helpen. Maar elk van hen probeerde Vietnam in zijn eigen baan te trekken. Veranderde dat alles de aard van de oorlog? Nee. Het was nog steeds een oorlog van nationale bevrijding. De omvang van de Sovjet- en Chinese hulp en de mogelijke beweegredenen van deze twee regimes veranderden daar niets aan.
Terug naar Oekraïne. Ik heb als bijlage aan het einde van dit artikel een stuk uit de Quotidien in Luxemburg toegevoegd (gebaseerd op het werk van het Kiel Instituut): een goede samenvatting van de wapenleveranties. Eerste vaststelling: de wapens worden inderdaad steeds zwaarder. Maar in het begin, in februari-maart 2022, waren ze helemaal niet zwaar. In het begin dachten de Amerikanen, net als de Russen, net als bijna iedereen, dat de Russen snel Kyiv, Kharkiv en andere steden zouden bezetten en dat de Oekraïners in het beste geval een verzetsoorlog zouden voeren in het westen en een partizanenoorlog elders. Daarom wilden de VS Zelensky evacueren naar Lviv of zelfs het land uit. Tegen alle verwachtingen in liep het anders. De Russen werden gedwongen zich terug te trekken uit het noorden van het land. De Oekraïners hadden dus een eerste overwinning behaald.
Het was een belangrijke overwinning. Nu ze hadden laten zien wat ze konden, kregen ze zwaardere wapens, die ze nodig zouden hebben voor de gevechten in het oosten en zuiden.
Maar sommige wapens ontbraken nog. De Oekraïners hebben maandenlang gesmeekt om moderne tanks voordat ze die kregen en tot nu toe hebben ze er niet genoeg gekregen. Sinds vorig jaar hebben ze HIMARS-korteafstandsraketten (70 km). Daarna middellangeafstandsraketten (130 km) en ten slotte, in mei, de Britse langeafstands Storm Shadows. Het lijkt erop dat ze nu ook langeafstandsraketten van Frankrijk zullen krijgen. En nu pas hebben ze de belofte dat ze krijgen waar ze al maanden om vragen: F-16 gevechtsvliegtuigen. In de tussentijd opereren ze met vliegtuigen van Sovjetmakelij (uiteraard aanzienlijk gemoderniseerd) die ze van Oost-Europese landen hebben gekregen. Onlangs gaf Duitsland toestemming voor de levering van vijf MiG’s die deel hadden uitgemaakt van de luchtmacht van de DDR, een land dat in 1990 ophield te bestaan. Poetin moet hebben gesidderd…
Doelen en acties van de VS
De Verenigde Staten hebben twee zorgen. Ze willen Oekraïne echt helpen zichzelf te verdedigen; ze willen niet dat het land door Rusland wordt bezet. Maar tegelijkertijd zijn ze bang voor een escalatie met Rusland, wat de traagheid en aarzeling bij het leveren van geavanceerde wapens verklaart. Het is ook mogelijk dat ze een totale militaire nederlaag van Rusland willen vermijden uit angst voor de destabiliserende gevolgen en er de voorkeur aan geven om Rusland rustig te laten terugtrekken of zelfs wat territoriale winst te laten behouden. Maar dat hangt ook af van de machtsverhoudingen ter plaatse. Toch, als de blokkades op de geleverde soorten bewapening worden opgeheven, zij het langzaam, dan komt dat niet alleen door de druk van Oekraïne en enkele andere landen, maar door het gedrag van de Russen. Afgezien van het gebruik van kernwapens doen ze zo ongeveer alles, inclusief aanvallen op infrastructuren en burgerdoelen, om nog maar te zwijgen van de misdaden die ze begaan in de bezette gebieden.
Er moet echter aan toegevoegd worden dat de traagheid van leveringen uit bepaalde landen ook een logistiek aspect kan hebben. Want in tegenstelling tot wat sommige kampisten/pacifisten zeggen, hebben de meeste NAVO-lidstaten na het einde van de Koude Oorlog in feite hun militaire personeel en uitgaven ernstig verminderd. Dat was vooral het geval in Duitsland.
Een onderzoek van de periode tussen 2014 en 2022 is veelzeggend. We zijn ver verwijderd van het beeld van een NAVO die Oekraïne bewapende tegen Rusland. Tijdens het presidentschap van Obama, tot 2017, bedroegen de totale wapenleveranties van de Verenigde Staten aan Oekraïne nul. Dat was het beleid van Obama. En omdat het de Verenigde Staten waren die het voortouw namen, volgden de NAVO-lidstaten in West-Europa dat voorbeeld.
Porosjenko, toen president van Oekraïne, was aanwezig op
de NAVO-noodtop in Wales in september 2014. Hij vroeg om wapens maar vertrok met lege handen. Alleen bepaalde Oost-Europese landen, met name Polen, leverden wat wapens, maar in kleine hoeveelheden. Na enige aarzeling leverde Trump Javelin antitankraketten: een eerste levering in 2018, gevolgd door andere in 2019 en 2021. Maar de Oekraïners kregen pas in 2020 toestemming om ze in te zetten aan het front in de Donbas.
De NAVO-top in Wales moest de noodklok luiden en de lidstaten ertoe aanzetten hun militaire uitgaven te verhogen tot twee procent van hun bbp. Opgemerkt moet worden dat de reactie over het algemeen nogal lauw was.
Pas op 24 februari kwam daar verandering in.
Minsk overeenkomsten
In plaats van zich voor te bereiden op oorlog, stuurden de Verenigde Staten Oekraïne na 2014 aan op een akkoord met Rusland in het kader van de beruchte Minsk-akkoorden, waarvan de toepassing werd uitbesteed aan Frankrijk en Duitsland. Die akkoorden waren in 2014-15 door Rusland aan Oekraïne opgelegd op basis van een militaire krachtsverhouding die ongunstig was voor de Oekraïners. Naast hun inconsistenties en dubbelzinnigheden hadden ze volgens Wolfgang Sporrer, een diplomaat van de OVSE die betrokken was bij het Minsk-proces, een nog grotere zwakte.
Ze kwamen niet tot de kern van het conflict. Volgens hem kwam dat voort uit de wens van Rusland om invloed uit te oefenen op het interne beleid en de internationale betrekkingen van Oekraïne: het fundamentele conflict was dat tussen Moskou en Kyiv. Op zich was het probleem Donbas goed oplosbaar. Maar voor Rusland vormden de ‘republieken’ een nuttige hefboom om druk uit te oefenen op Oekraïne.
De Verenigde Staten en de NAVO weigerden wapens te sturen, maar stuurden wel militaire uitrusting ‒ helmen, laarzen, kogelvrije vesten, nachtzichtbrillen, computerapparatuur, enzovoort. Maar ze deden nog iets belangrijkers: ze gaven training aan de strijdkrachten van Oekraïne (AFU).
En op een serieuze manier: in 2015 waren er drie grote trainingsprogramma’s, geleid door respectievelijk de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië. In totaal hebben meer dan 70.000 Oekraïense militairen deze programma’s doorlopen. De NAVO was dus bereid Oekraïne de middelen te geven om te krijgen wat het in 2014 ontbeerde, een modern leger dat die naam waardig was. Maar niet om het te voorzien van de nodige wapens. Als ze dat wel hadden gedaan, had de huidige oorlog verkort of zelfs voorkomen kunnen worden.
Concluderend kunnen we zeggen dat de Verenigde Staten en, meer nog, sommige van hun NAVO-bondgenoten (vooral Frankrijk en Duitsland) nog steeds enige verantwoordelijkheid dragen voor de huidige oorlog. Maar niet in de zin van aandringen op oorlog. Integendeel. Ze bleven het Poetin-regime buiten alle redelijkheid behandelen als een rationele, verantwoordelijke en betrouwbare partner. Toch ontbraken de alarmsignalen niet. Van Tsjetsjenië in de jaren 1990, via Georgië, Syrië, de Krim, Donbas. We kunnen zelfs stellen dat de softe reacties van het Westen bij al deze gelegenheden Poetin hebben aangemoedigd om te denken dat hij gerust Oekraïne kon binnenvallen in 2022. Trouwens, het is zelfs mogelijk dat als ‘de speciale operatie’ zo snel was verlopen als verwacht, hij misschien gelijk had gekregen…
De verdeeldheid van links
Europees radicaal links is diep verdeeld over Oekraïne. Het is niet alleen een ideologische strijd, maar het gaat om keuzes die bepalend zijn voor het politieke handelen. Niet alleen neemt links van land tot land verschillende standpunten in, maar vaak is er ook verdeeldheid binnen links in hetzelfde land.
We kunnen drie grote stromingen onderscheiden: de internationalistische stroming, de kampistische stroming en de pacifistische stroming.
De eerste is duidelijk solidair met Oekraïne. Ze steunt het land in zijn verzetsoorlog tegen de Russische invasie. Voor veel mensen houdt dat ook steun in voor het sturen van wapens, maar op zijn minst wordt de steun uitgedrukt door duidelijk de eis te stellen dat de Russische troepen zich onvoorwaardelijk terugtrekken uit Oekraïne. En ook, voor zover mogelijk, door materiële hulp te bieden.
De kampistische stroming is van mening dat de belangrijkste oorzaak van de oorlog, of in ieder geval een belangrijke oorzaak, de uitbreiding van de NAVO naar het oosten is, waardoor ze de verantwoordelijkheid van Rusland voor de oorlog afzwakt zonder die noodzakelijkerwijs volledig te ontkennen. Over het algemeen roept deze stroming op tot staakt-het-vuren en onderhandelingen. Zonder voorwaarden en soms met vermelding van de huidige frontlinies. En ze weigert het sturen van wapens te steunen of roept zelfs op tot een verbod op wapenleveranties. Het is duidelijk dat dit standpunt objectief gezien pro-Russisch is. Het resultaat zou zijn dat Oekraïne in een zwakke positie de onderhandelingen in wordt geduwd. Sommige campagnevoerders geven dat toe, in naam van het primaat van de strijd tegen de NAVO. Anderen verschuilen zich achter vredesoproepen waarvan de oprechtheid op zijn zachtst gezegd twijfelachtig is.
De pacifistische stroming, die principieel tegen oorlog is, vertrekt vanuit de wens om de oorlog zo snel mogelijk te beëindigen. Ze deelt niet noodzakelijkerwijs de kampistische visie. Maar dat is vaak wel het geval, aangezien in West-Europa bepaalde vredesbewegingen dateren uit de tijd van de Koude Oorlog en gericht waren tegen het Amerikaanse imperialisme en de NAVO. Maar of het nu uit kampisme is of gewoon uit een oprecht verlangen naar vrede, ze komen vaak tot dezelfde eisen als de kampisten: staakt-het-vuren, onderhandelingen, geen wapenleveranties.
Waar komt deze verdeeldheid vandaan? Laten we eerst naar de kampisten kijken. Sommige kameraden vragen waarom we het over kampisten hebben. Het moet gezegd worden dat er een vleugje ironie in zit. Tijdens de Koude Oorlog waren er inderdaad twee kampen: het Sovjetkamp, dat zichzelf het socialistische kamp noemde en het westerse VS-NAVO-kamp, dat zichzelf het democratische kamp noemde en door anderen terecht het imperialistische kamp werd genoemd. Vandaag de dag is er geen kamp meer dat beweert socialistisch te zijn. Niemand kan Rusland als socialistisch of zelfs progressief beschouwen en de landen die met Rusland stemmen in de Verenigde Naties zijn net zo onverdedigbaar, zo niet erger: Noord-Korea, Syrië, Iran, Eritrea, Nicaragua.
Kwantitatief gezien komt de meerderheid van de kampisten uit communistische partijen of is door hen opgeleid. Dat betekent niet dat alle communisten kampisten zijn of dat alle kampisten communisten zijn. Er is ook een tweede bron van kampisme, onder degenen die na 1991 tegen de Amerikaanse oorlogen waren. Maar of het nu voor of na 1989-91 was, het resultaat is hetzelfde: een verstarde kijk op de wereld, uiteindelijk dogmatisch en sektarisch. Het is niet nodig om de concrete beoordeling van een concrete situatie te maken die Lenin zo dierbaar was. In alle omstandigheden is de belangrijkste vijand het Amerikaanse imperialisme. Het is voldoende om die aanname op elke situatie toe te passen en de werkelijkheid naar behoefte te vervormen. Bijvoorbeeld door de terugtrekking van enkele honderden Amerikaanse soldaten uit Syrië te eisen, zonder een woord te zeggen over de Russische en Iraanse strijdkrachten en hun actieve deelname aan de oorlog van Assad tegen het Syrische en Koerdische volk.
Echte pacifisten zijn, in tegenstelling tot kampisten die zich achter vredesoproepen verschuilen, iets anders. We kunnen denken dat ze naïef zijn. In een interview met Médiapart aan het begin van de oorlog merkte de Franse filosoof Etienne Balibar, een groot voorstander van Oekraïne, op: ‘Pacifisme is geen optie’. In feite is pacifisme in een oorlog nooit een optie. Proberen een oorlog zo snel mogelijk te beëindigen, ongeacht de context, kan tot de slechtste resultaten leiden. Aan de andere kant is in tijden van vrede campagne voeren tegen oorlog in het algemeen heel respectabel, zonder per se effectief te zijn. Het voeren van informatie- en actiecampagnes tegen kernwapens is meer dan nuttig.
Wat kenmerkt de internationalistische stroming tegenover oorlog? Om precies een concrete analyse te maken, om de aard van de oorlog te definiëren. Als het een oorlog is van nationale bevrijding of een oorlog van nationale verdediging, dan steun aan hen die strijden tegen onderdrukking. Steun aan hen die onderdrukt en uitgebuit worden en hulp aan hun verzet en hun recht op zelfbeschikking. In het specifieke geval van de huidige oorlog is het een nationale en democratische verdedigingsoorlog. Daarom heeft Oekraïens links duizendmaal gelijk om deel te nemen aan de verdediging van zijn land. Echt Oekraïens links, niet het pro-Russische ‘links’. In het voorbijgaan kunnen we opnieuw verwijzen naar Lenin, van wie gezegd wordt dat hij tegen de slogan van de verdediging van het vaderland was. Dit is onjuist. In 1914 was hij tegen het gebruik van deze slogan als rechtvaardiging voor het steunen van het eigen imperialisme. Maar niet tegen de slogan als zodanig, als het ging om nationale oorlogen, zoals hij later duidelijk maakte.
We kunnen hieraan toevoegen dat de internationalisten niet van veraf lessen geven aan degenen die vechten. We zijn momenteel getuige van kampisten en pacifisten die zich niet beperken tot oproepen tot een staakt-het-vuren en onderhandelingen. De Oekraïners worden ook opgeroepen om concessies te doen, compromissen te sluiten en rekening te houden met de belangen van Rusland. Kampisten zijn het ergst en hun advies wordt meestal gegeven vanuit het comfort van de landen van de imperialistische kern van de Europese Unie. We kunnen ons afvragen welk politiek of moreel recht ze hebben om dat te doen. We worden getroost door de constatering dat ze steeds minder respect en geloofwaardigheid hebben in Oost-Europa.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op ESSF. Voor de bijlage over (steeds zwaardere) wapens verwijzen we naar de Engelse tekst. Nederlandse vertaling :redactie Grenzeloos.