De ecofeministische beweging is enkele decennia geleden ontstaan uit de constatering dat er een analogie bestaat tussen de uitbuiting van vrouwen en de uitbuiting van de natuur. In de huidige context van urgentie en ineenstorting, en nu het concept van de convergentie van de strijd weer opduikt, leeft ook de belangstelling voor deze feministische beweging weer op. Stéphanie Baudot, medewerkster van het MOC-CIEP, interviewde Marijke Colle over het ecofeminisme.

In welke context is het ecofeminisme ontstaan?

Ecofeministisch bewustzijn is ontstaan in de derde wereld, waar milieuproblemen (droogte, overstromingen, cyclonen, ontbossing, et cetera) mensen, vooral vrouwen, eerder en intensiever treffen. In India vormden bijvoorbeeld, in het begin van de jaren zeventig, een groep vrouwen een beweging – de Chipko-beweging – om hun bos te redden van de exploitatie voor industriële en commerciële doeleinden. Deze bossen waren door de Britse koloniale overheersing gemonopoliseerd en bleven na de onafhankelijkheid staatseigendom met een sterke militaire invloed. Voor de dorpen die grenzen aan deze bossen op de hellingen van de Himalaya, die voornamelijk bewoond werden door vrouwen – de mannen trokken naar het werk in de stad – waren de bossen zeer belangrijk, vooral in de strijd tegen erosie. Het was dan ook in naam van het behoud van hun omgeving dat deze Indiase boerinnen de bomen begonnen te omsingelen om te voorkomen dat ze werden gekapt, en zich fysiek tussen de bomen en het leger dat ze kwam kappen, gingen ingraven. Deze actie was mede een succes omdat het leger de vrouwen niet durfde aan te vallen.

De vooraanstaande Indiase filosoof Vandana Shiva, die zich bij de beweging aansloot, heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vormgeven van de ecofeministische visie. Zij hekelt onder andere het demografische beleid dat vrouwen aanwijst als verantwoordelijk voor de overbevolking, die als de oorzaak van de milieucrisis wordt beschouwd. Zij verzet zich tegen het geboortebeperkingsbeleid dat, met de hulp van het Indiase leger, leidde tot de abortus van duizenden foetussen van meisjes (in India minder gewaardeerd dan jongens, vooral vanwege de bruidsschat die de families van meisjes moeten betalen).

In Latijns-Amerikaanse landen hangt het ecofeminisme vooral samen met het concept van Buen Vivir (goed leven) , dat wordt gedragen door inheemse volkeren. Deze manier van denken waarin vrouwen een belangrijke rol spelen, is gebaseerd op een harmonieuze relatie tussen natuur en mens. Het bevordert eerder de kwaliteit van leven dan dat het het kopen van dingen bevordert.

Naast dit ecofeminisme van het Zuiden is er ook een meer westers ecofeminisme…

De opkomst van het ecofeminisme in de Verenigde Staten en Europa gaat terug tot het begin van de jaren tachtig, in een heel andere situatie. Het houdt vooral verband met de nucleaire bewapeningswedloop die inherent is aan de Koude Oorlog. In de Verenigde Staten bracht de Women’s Pentagon Action na het ongeluk in de kerncentrale van Three Miles Island in maart 1979 tweeduizend vrouwen samen. Deze vrouwen hekelden het militarisme van de samenleving. In Groot-Brittannië organiseerden vrouwen een vredeskamp om te protesteren tegen het project voor de opslag van kernraketten op de basis van Greenham. Deze pacifistische beweging werd gedreven door vrouwen die de oorlog afwezen, die het leven van hun kinderen en meer in het algemeen de toekomst van de mensheid en de planeet wilden behouden. Het Amerikaanse ecofeminisme, beïnvloed door de bevrijdingstheologie, omvat ook een spirituele stroming van theologen die in opstand komen tegen het feit dat in onze cultuur God mannelijk is, dat er geen rekening wordt gehouden met de natuur, dat vrouwen naar de achtergrond worden verbannen… Sommigen identificeren zich met heksen die door de eeuwen heen zijn vervolgd, anderen vertellen hun geschiedenis en hun strijd in poëtische verhalen.

Hoe kwamen vrouwen ertoe feministische en ecologische kwesties naar voren te brengen?

De centrale stelling van het ecofeminisme is dat er een analogie bestaat tussen de uitbuiting van de vrouw en die van de natuur: het gebrek aan respect voor de vrouw, de plaats die haar wordt toegekend, het onzichtbaar maken van haar werk, haar productie, enzovoort. Vandava Shiva trok bijvoorbeeld een parallel tussen het monitoren van zwangere vrouwen door de technowetenschap die de selectie van foetussen mogelijk maakt en de manier waarop wetenschappers de natuur proberen te domineren en vorm te geven, door wilde planten te elimineren ten gunste van de uitbreiding van monoculturen. Ecofeministen laten zien dat deze onderdrukkingen met elkaar verbonden zijn, dat ze elkaar versterken in de patriarchale cultuur. Maar het is door zeer concrete strijd dat ze feministische en ecologische kwesties zijn gaan verwoorden, om de gevechten tegen de overheersing van vrouwen en de natuur te verbinden en zo hun emancipatie mogelijk te maken. Ecofeminisme ontwikkelde zich door de collectieve, inventieve, creatieve, niet-gewelddadige ervaring van vrouwen en niet theoretisch.

Waar komen deze gerelateerde onderdrukkingen vandaan?

Het moderne denken is gestructureerd rond dualisme waarvan de oorsprong teruggaat tot zeer oude tijden (Plato, Sint-Augustinus, enzovoort), waarbij de vrouw wordt gezien als een baarmoeder terwijl de man wordt gezien als een brein. Later in de Renaissance hielp de scheiding van de mens en de natuur om menselijke en niet-menselijke relaties die enerzijds de natuur, de vrouw, de emoties, de psychologie, de intuïtie en anderzijds de cultuur, de man, de rede, de macht en het rationele begrip van de dingen zien, te verdelen en te hiërarchiseren. Die dualismen vormen een rechtvaardiging voor de devaluatie van zowel vrouwen als de natuur en de overheersing van mannen over hen. Met de komst van de kapitalistische samenleving en de ontwikkeling van de technische wetenschappen hebben de uitbuiting van vrouwen en de instrumentalisering van de natuur nog perversere vormen gevonden, die ze tot handelswaar reduceren.

Is er door het ‘vergroenen’ van het feminisme niet het risico dat het feminisme tot ‘naturalisme’ (1)Essentialistische feministen geloven dat het de aard van de vrouw is die haar een automatische band geeft met de natuur buiten de mensheid. Volgens hen zijn er biologische oorzaken die het verschil in hun relatie met de natuur verklaren, waardoor ze een sterkere affectie of band met planten, de maan en de cycli van de natuur zouden hebben. Voor materialistische feministen is het niet de biologie die de centrale rol van vrouwen in onze samenlevingen bepaalt, maar is het de taken die vrouwen sinds het begin van het patriarchaat zijn toebedeeld, die van de zorg, de verantwoordelijkheid voor anderen en voor de natuur. beperkt wordt?

De identificatie van vrouwen met de natuur, veroorzaakt door het dualistische denken, is problematisch omdat het simpelweg niet juist is. Het vermindert het menselijk potentieel in het algemeen van vrouwen (maar ook mannen) die zich beperken tot zogenaamde vrouwelijke (of mannelijke) vaardigheden en rollen. Nu kan een vrouw bloeien in zogenaamde mannelijke vaardigheden en omgekeerd. Zij staan in wezen niet dichter bij de natuur dan mannen. De feministische beweging probeert al tientallen jaren vrouwen te bevrijden van deze band met de natuur, die door het patriarchale denken wordt uitgebuit om vrouwen in de huiselijke sfeer te houden en hen uit te sluiten van de politiek. Sommige burgerlijke radicale feministen hebben het ecofeminisme verworpen door het te beschuldigen vrouwen in hun traditionele rol te houden. Naar mijn mening is deze beschuldiging niet juist. Het is een beweging van zeer reële strijd waardoor vrouwen zich bewust zijn geworden van hun onderdrukking en weigeren om te leven in een wereld die geregeerd wordt door de wetten van oorlog, winst, concurrentie en dominantie over de natuur.

Het is de dynamiek van het handelen die het mogelijk heeft gemaakt dat het bewustzijn van de systemen van overheersing en uitbuiting van vrouwen en de natuur is toegenomen. Dit bewustzijn kon niet worden bereikt door het lezen van boeken, maar slechts door deel uit te maken van echte bewegingen. In plaats van hun relatie tot de natuur te ontkennen en zich af te sluiten van de wereld waartoe de mensheid behoort, proberen ecofeministen deze band te herwaarderen en nieuwe niet-hiërarchische relaties op te bouwen, weg van dominantie. Het is de hiërarchie en dominantie in deze relaties – het feit dat wat ‘mannelijk’ is, beter is dan wat ‘vrouwelijk’ is; dat de natuur, ondanks haar nut voor het functioneren van de maatschappij, wordt afgeschreven – die problematisch is en niet de relatie als zodanig.

Wat zijn de overeenkomsten tussen de situatie waarin het ecofeminisme is ontstaan en die van vandaag?

De angst voor de toekomst en de dringende noodzaak om een andere visie op de wereld voor te stellen, vreedzaam en met respect voor de aarde, waren de drijvende kracht achter de verzetsacties van vrouwen in de jaren tachtig. Vandaag de dag staat de ecologische kwestie centraal in ons bewustzijn van de klimaatverandering. Tegelijkertijd zien vrouwen heel duidelijk dat de feministische strijd niet is uitgeput, dat het geweld tegen vrouwen – dat door Me Too naar voren is gebracht – voor velen van hen nog steeds zeer reëel is. Het geweld in de man-vrouw relatie zit heel diep in onze kapitalistische en patriarchale samenleving, net als het geweld dat de natuur wordt aangedaan.

Wat zijn de bijdragen van vrouwen aan de ecologische strijd?

Omdat vrouwen verantwoordelijk zijn voor zoveel zaken in de gemeenschap, vanwege de rol die hen is toebedeeld (huishoudelijk werk, verantwoordelijkheid voor het welzijn van kinderen, ouderen, zieken, et cetera), voelen ze zich meer betrokken bij ecologische en milieukwesties. Zij zullen de eersten zijn die worden uitgedaagd door de vervuilingsproblemen in hun omgeving, hun leefomgeving, hun fabriek en het zoeken naar oplossingen om het leven van hun kinderen, gezinnen en collega’s te beschermen; om zich bewust te worden van de onlosmakelijke band tussen de menselijke samenleving en haar sociale omgeving, de samenhang tussen de natuur en het menselijk leven, de dringende noodzaak om te handelen en de vernietiging van de planeet te stoppen… en om de planeet te laten veranderen. Het is niet voor niets dat jonge schoolmeisjes zo prominent aanwezig zijn in de klimaatstakingen… De ecologie leert ons dat er niets verloren gaat, dat al het niet-biologisch afval op de planeet achterblijft en dat de vuilnisbak vol raakt. Dit besef dat we maar één planeet hebben, is ook heel duidelijk merkbaar bij vrouwen die ook nu nog de meeste verantwoordelijkheid nemen voor het huishouden.

Wat zijn de perspectieven die ecofeministen in de huidige context aangeven?

Ecofeministen laten zien dat het functioneren van de samenleving grotendeels afhankelijk is van de onzichtbare en onbetaalde bijdragen van vrouwen en de natuur. Al het werk van de zorg voor anderen, huishoudelijke taken, zorgen over relaties in het gezin, in de gemeenschap omdat ze tot het privéleven behoren en niet in het commerciële circuit zitten, zijn onzichtbaar, net als de ecosysteemdiensten van de natuur. En toch vertegenwoordigt dit werk van vrouwen ongeveer 2/3 van de economie. Ecofeministen proberen dit onzichtbare zichtbaar te maken en te waarderen. Als we een ecologische oplossing willen voor de crisis die we doormaken, moeten we deze diepgaande houding van vrouwen van zorg en voorzichtigheid voor de wereld, terugnemen en uitbreiden: geen ongecalculeerde risico’s nemen, samenwerking boven concurrentie stellen, kwaliteit boven kwantiteit, gebruikswaarde (het nut van dingen die we maken voor ons welzijn) boven marktwaarde (de objecten die worden geproduceerd om te worden verkocht en winst te maken), recycling in plaats van weggooien… Het onzichtbare zichtbaar maken, daarom is de vrouwenstaking van 8 maart zo belangrijk. Het stelt vrouwen in staat zich te realiseren dat als ze stoppen, de wereld stopt. Het is belangrijk om te vertrouwen op je eigen acties, want zo zullen vrouwen hun bijdragen laten zien, hun kracht om gezamenlijk op te treden en zo kan dit ecofeminisme concreet worden.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Démocratie, tijdschrift van het MOC. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Essentialistische feministen geloven dat het de aard van de vrouw is die haar een automatische band geeft met de natuur buiten de mensheid. Volgens hen zijn er biologische oorzaken die het verschil in hun relatie met de natuur verklaren, waardoor ze een sterkere affectie of band met planten, de maan en de cycli van de natuur zouden hebben. Voor materialistische feministen is het niet de biologie die de centrale rol van vrouwen in onze samenlevingen bepaalt, maar is het de taken die vrouwen sinds het begin van het patriarchaat zijn toebedeeld, die van de zorg, de verantwoordelijkheid voor anderen en voor de natuur.