De klassenstrijd in Frankrijk is springlevend. Op dinsdag 3 april legden arbeiders Frankrijk plat als reactie op de keiharde neoliberale aanvallen van president Macron. Er staat veel op het spel. Niet alleen het verdedigen van lonen en rechten voor arbeiders maar ook het weren tegen extreme repressie en fascistisch geweld.
De Franse President Macron wil een omvangrijk pakket van bezuinigingen, hervormingen en privatiseringen doorvoeren. Zo wil hij het ontslagrecht versoepelen, 120.000 banen in de publieke sector schrappen en de luchthavens en mogelijk ook de spoorwegen privatiseren.
Spoorstakingen
Het spoorpersoneel ging in staking en kondigde een actieplan aan waarin tot en met juni maar liefst 36 dagen gestaakt gaat worden. Zij worden in het bijzonder hard geraakt door de plannen van Marcron. Spoorwegmedewerkers mogen nu zelf gratis reizen en krijgen korting voor hun familieleden. Bovendien hebben zij een gemiddeld lagere pensioenleeftijd kunnen afdwingen. Macron wil deze rechten afbreken.
Naast de spoorwegarbeiders deden ook medewerkers van de vuilnisophaaldiensten, hoger onderwijspersoneel en werknemers bij gas en elektriciteitsbedrijven mee aan de staking. Het maatschappelijke verzet tegen het neoliberale beleid van Macron vindt plaats in de context van een bredere toename aan stakingsacties. Zo staakten op 3 april ook piloten, grond- en cabinepersoneel van Air France voor een loonsverhoging van 6 procent. Dat was hun vierde actie in korte tijd en voor de rest van april staan nog drie nieuwe stakingsdagen gepland.
Ondertussen zette Macron de aanval in op de rechten van vluchtelingen en migranten. Zo wil hij immigratie drastisch beperken, de mogelijkheid om vluchtelingen langer gevangen te houden in detentiecentra en het makkelijker maken om vluchtelingen te deporteren. Hiermee wil hij zowel de aandacht afleiden van zijn afbraakbeleid als extreem-rechts de wind uit de zeilen nemen. Maar het geeft racisten en fascisten juist een steun in de rug.
Fascistische aanvallen op studenten
Dat bleek bijvoorbeeld op 22 maart, toen protesterende studenten in Montpellier op hun universiteit werden aangevallen door een fascistische knokploeg van gemaskerde mannen bewapend met stokken en tasers. Er vielen meerdere gewonden. De groep aanvallers bestond onder meer uit rechtse hoogleraren. De decaan van de rechtenfaculteit, Philippe Pétel, verdedigde het geweld en bleek medeplichtig aan de extreemrechtse actie. Dat kwam hem op zijn ontslag te staan.
Helaas is dit soort politiek geweld geen uitzondering meer in Frankrijk. Eerder in maart werden op de universiteit van Bordeaux en later in Lille ook georganiseerde studenten aangevallen door zowel de politie als extreemrechts. Dat komt Macron natuurlijk goed uit.
De repressie zorgt er wel voor dat de studentenprotesten die begonnen als reactie op onderwijsbezuinigingen op het moment uitgroeien tot een veel bredere studentenbeweging. Als reactie op het geweld tegen studenten werden bijeenkomsten georganiseerd in Parijs, Toulouse en Montpellier en vonden er bezettingen plaats. Op veel andere plekken werd steun en solidariteit betuigd.
Dit biedt openingen voor een gezamenlijk front van studenten en werkenden tegen het rechtse beleid van Macron en de repressie en het geweld vanuit de politie en fascistische groepen.
Volgende stap
Hierin ligt de uitdaging voor linkse organisaties zegt ook Antoine Larache van de Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA): ‘We moeten anderen overtuigen van de overeenkomsten van de aanvallen op de verschillende sectoren, van de mogelijkheid om te winnen als we samen vechten en van de noodzaak tot een politieke oppositie tegen Macron.’
Momenteel wordt er gesproken over een mogelijke nieuwe algemene stakingsdag op 19 april. Maar veel actievoerders vinden dat dat moment nog te ver weg is. Bovendien valt het op een dag waarop een deel van Frankrijk, waaronder Parijs, vakantie heeft en dat ondermijnt het effect van de actie. Zelfs over zo’n zwak vervolg kunnen de vakbonden het echter niet eens worden.
Deze remmende houding van de vakbonden is ook in Frankrijk geen nieuw fenomeen. Maar het is wel een obstakel dat overkomen moet worden. Tegelijkertijd is de woede onder de actievoerders groot en wordt ook het zelfvertrouwen steeds groter. Dat biedt hoop voor de opbouw van een grote strijd-beweging tegen Macron, die een bron van inspiratie kan zijn voor links in heel Europa.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.