Het IIRE, Resistance books en CADTM hebben de Engelse vertaling uitgegeven van het boek van Éric Tousaint over de Griekse schuldencrisis van 2015 en het optreden daarin van de Syriza regering en met name de minister van Financiën Yanis Varoufakis. Onze Nederlandse vrienden van Grenzeloos vertaalden het voorwoord van Michael Roberts.
In dit boek neemt Éric Toussaint ons mee naar de gebeurtenissen van de Griekse schuldencrisis toen de Trojka (de EU Commissie, de ECB en het IMF) probeerde een drastisch bezuinigingsprogramma op te leggen aan het Griekse volk in ruil voor ‘bailout’-fondsen om bestaande schulden van Griekse banken en de Griekse regering aan buitenlandse schuldeisers te dekken.
Begin 2015 had het Griekse volk de linkse partij Syriza aan de macht gebracht. Syriza beloofde zich te verzetten tegen bezuinigingsmaatregelen. De nieuwe premier Tsipras benoemde de reeds bekende linkse econoom Yanis Varoufakis tot minister van Financiën om te onderhandelen over een deal met de Trojka. Zoals we inmiddels weten, was Varoufakis niet in staat om de Trojka en de EU-leiders ervan te overtuigen hun bezuinigingsplannen te laten vallen.
Tsipras vroeg het Griekse volk in een referendum of het de maatregelen van de Trojka zou aanvaarden. Ondanks een massale mediacampagne van de kapitalistische pers en ernstige dreigementen van de Trojka, en ondanks de wurging van de Griekse economie en banken door de ECB, stemde het Griekse volk met 62 procent van de stemmen om het plan van de Trojka te verwerpen. Maar onmiddellijk na de stemming gaf Tsipras toe en stemde hij in met het Memorandum van de Trojka.
Varoufakis nam ontslag als minister van Financiën en schreef later een verslag van zijn onderhandelingen met de Trojka, genaamd Adults in the Room. Éric Toussaint was in die tijd ook in Griekenland. Hij coördineerde het werk van een comité dat een schuldaudit (onafhankelijk onderzoek naar de schulden) dat in 2015 door de voorzitter van het Griekse parlement was opgericht om de aard van de schuld die de Grieken aan het IMF, de Europese Centrale Bank, andere regeringen, Europese banken en hedgefondsen verschuldigd waren, te onderzoeken.
Zoals Toussaint het zegt, ‘woonde hij tussen februari en juli 2015 bijna drie maanden in Athene, en in het kader van mijn werk als wetenschappelijk coördinator van de audit van de schuld van Griekenland, stond ik in direct contact met een aantal leden van de regering-Tsipras’. Toussaint heeft nu een kijk op die gebeurtenissen geschreven tegenover het verhaal van Varoufakis. En het komt neer op een vernietigende kritiek op de Syriza regering en op de strategie en de tactiek van Varoufakis in 2015.
Maakt het uit wat er gebeurd is? Toussaint laat dat zien, want er zijn belangrijke lessen te trekken uit de Griekse schuldencrisis. De algemene opvatting is nu dat Syriza geen andere keuze had dan zich te onderwerpen aan de Trojka, omdat anders de Griekse banken zouden zijn ingestort, de economie in een afgrond zou zijn gevallen en Griekenland uit de Europese Unie zou zijn gegooid en voor zichzelf had moeten zorgen.
Toussaint ontkent het verhaal van TINA (’there is no alternative’, ‘er is geen alternatief’), met het argument dat er een alternatieve strategie was die Syriza had kunnen volgen en Toussaint wijst met name Varoufakis af omdat hij dit niet heeft erkend of overgenomen in zijn rol als minister van Financiën.
Volgens Toussaint ging Varoufakis ervan uit dat hij de Trojka moest overtuigen om als ‘volwassenen’ op te treden en probeerde hij hen te overtuigen om een redelijk compromis te sluiten. Varoufakis heeft dus van meet af aan uiterst minimale tegenvoorstellen gedaan voor de bezuinigingsmaatregelen van de Trojka.
Zoals Toussaint uitlegt: ‘Varoufakis verzekerde zijn collega’s dat de Griekse regering niet zou vragen om een vermindering van de schuld en hij heeft nooit de legitimiteit of wettigheid van de schuld waarvan de terugbetaling van Griekenland werd geëist, in twijfel getrokken.’
En Varoufakis zei niet alleen dat de regering die hij vertegenwoordigde de privatiseringen die sinds 2010 zijn doorgevoerd niet ter discussie zou stellen, maar liet zelfs de mogelijkheid van verdere privatiseringen toe. Varoufakis vertelde de Europese leiders herhaaldelijk dat 70 procent van de maatregelen die in het Memorandum van Overeenstemming van de Trojka werden geëist, aanvaardbaar waren.
Terwijl Varoufakis met deze ‘volwassenen in een kamer’ discussieerde, bleef de regering van Syriza tussen februari en juni 2015 enkele miljarden euro’s aan schulden afbetalen, terwijl de Trojka geen enkele euro ter beschikking stelde. De schatkist werd dus nog steeds leeggehaald, voornamelijk in het voordeel van het IMF.
Varoufakis en de kring rond Tsipras hebben bij het onderhandelen over een akkoord met de Trojka eind februari 2015 over de verlenging van het tweede Memorandum van Overeenstemming nooit blijk gegeven van de geringste vastberadenheid om actie te ondernemen als de schuldeisers zouden weigeren concessies te doen. En die schuldeisers hebben alle denkbare tekenen van minachting voor de Griekse regering laten zien.
Het belangrijkste, zegt Toussaint, is dat de ministers van de regering van Syriza niet de tijd hebben genomen om het Griekse volk te ontmoeten, om te spreken op bijeenkomsten waar de Griekse bevolking vertegenwoordigd was. Ze reisden niet rond in het land om uit te leggen wat er tijdens de onderhandelingen gebeurde of welke maatregelen de regering wilde nemen om de humanitaire crisis te bestrijden en de economie van het land weer op gang te brengen. Ze deden geen enkel beroep op de werkende bevolking van Europa en elders om steun te krijgen. In plaats daarvan bleven Varoufakis en de andere betrokken Griekse ministers binnenskamers ‘geheime diplomatie’ bedrijven, waardoor de Trojka werd aangemoedigd om ‘door te gaan met het gebruik van de ergste vormen van chantage’.
Het referendum van 5 juli 2015 was het hoogtepunt van die onderhandelingen. Het is duidelijk dat Tsipras verwachtte dat het Griekse volk zou buigen voor de druk van de media en de dreiging van een economische ramp en verdrijving uit de EU. Maar dat deed ze niet.
Toussaint zegt dat de resultaten van het referendum een perfecte gelegenheid waren om het Griekse volk te mobiliseren om de chantage van de Trojka te verwerpen, hun ultimatums te weigeren en in plaats daarvan te reageren door verdere aflossingen van schulden op te schorten in afwachting van een audit. De regering had de nationalisatie van de banken moeten aankondigen en kapitaalcontroles moeten uitvoeren om een einde te maken aan de kapitaalvlucht en het betalingssysteem in handen moeten nemen.
Maar de regering van Syriza, met inbegrip van haar minister van Financiën, heeft dat niet gedaan. In plaats daarvan gingen zij ervan uit dat de vertegenwoordigers van het kapitaal in de Trojka konden worden overgehaald om redelijk te zijn, om als volwassenen te handelen. Het klassenkarakter van de strijd werd buiten beschouwing gelaten.
Zoals Toussaint zegt: ‘In werkelijkheid was een belangrijke strategische keuze van de Syriza regering – een keuze die leidde tot haar ondergang – voortdurend bedoeld om de confrontatie met de Griekse kapitalistische klasse te vermijden. Het was niet alleen zo dat Syriza en de regering niet streefden naar volksmobilisatie tegen de Griekse bourgeoisie, die op grote schaal het neoliberale beleid van de EU onderschreef. De regering voerde openlijk een beleid van verzoening met hen.’
Toussaint biedt in dit boek een alternatieve strategie. De Syriza regering ‘had resoluut de weg moeten volgen van het negeren van de Europese verdragen en het weigeren zich te onderwerpen aan de dictaten van de schuldeisers. Tegelijkertijd hadden ze het offensief tegen de Griekse kapitalisten moeten inzetten, door hen belastingen en boetes te laten betalen, vooral in de sectoren scheepvaart, financiën, de media en de grootwinkelbedrijven. Het was ook belangrijk om de orthodoxe kerk, de grootste landeigenaar van het land, belasting te laten betalen.
Als middel om dit beleid te versterken, had de regering de ontwikkeling van processen van zelforganisatie in bestaande collectieve projecten in verschillende domeinen – bijvoorbeeld zelfbeheerde gezondheidscentra of verenigingen die zich inzetten om de meest kwetsbare mensen te voeden – moeten aanmoedigen om de sociale en humanitaire crisis aan te pakken’.
Dat brengt ons bij de kwestie van het Griekse lidmaatschap van de Europese Unie. Tot op het moment van het referendum was geen enkele partij voor het verlaten van de EU als oplossing voor de crisis. De overgrote meerderheid van de Grieken wilde dit niet. Na de capitulatie van Syriza, splitste de partijleiding en de tegenstanders van de capitulatie (met uitzondering van Varoufakis) vroegen om Grexit als belangrijkste beleidsvoorstel en oplossing. Bij de daaropvolgende verkiezingen slaagden deze facties er niet in om in het parlement gekozen te worden en bleef de regering-Tsipras intact.
Waarom heeft Varoufakis vanaf het begin als minister van Financiën de strategie gevolgd om de leiders van de Trojka te overtuigen om redelijk te zijn, in plaats van het Griekse volk te mobiliseren voor een strijd tegen de eisen van de Trojka?
Het antwoord ligt volgens mij in de visie van Varoufakis op de mogelijkheden van het socialisme. Voordat hij door Tsipras tot minister van Financiën werd benoemd, was hij geen lid van Syriza; hij was academicus. Hij schreef toen: ‘Het is volgens mij geen omgeving voor radicaal socialistisch beleid. In plaats daarvan is het de historische plicht van links om op dit specifieke moment het kapitalisme te stabiliseren; om het Europese kapitalisme te redden van zichzelf en van de onnozele behandelaars van de onvermijdelijke crisis van de eurozone’.
Hij had [in 2013] met de sociaaldemocratische academicus Stuart Holland en zijn naaste collega en vriend, post-Keynesiaan James Galbraith, A Modest Proposal for Resolving the Euro Crisis geschreven, waarvan Varoufakis met trots zei: ‘dat het geen zweem van marxisme in zich heeft’.
Deze ‘grillige marxist’ zag het als zijn taak als Griekse minister van Financiën om ‘het Europese kapitalisme van zichzelf te redden’ om ‘de onnodige menselijke tol van deze crisis te minimaliseren; de ontelbare levens waarvan de vooruitzichten verder verpletterd zullen worden zonder enig voordeel voor de toekomstige generaties Europeanen’. Blijkbaar kan het socialisme dit voor Varoufakis niet doen, want ‘wij zijn gewoon niet klaar om de kloof te dichten die een ineenstortend Europees kapitalisme zal openen met een functionerend socialistisch systeem’. Met ‘wij’ zei hij werkende mensen te bedoelen, maar in de praktijk bedoelde hij zichzelf.
Varoufakis ging verder. Hij zei: ‘een marxistische analyse van zowel het Europese kapitalisme als van de huidige toestand van links dwingt ons om te werken aan een brede coalitie, zelfs met rechtse partijen, waarvan het doel de oplossing van de crisis in de eurozone en de stabilisatie van de Europese Unie zou moeten zijn… Ironisch genoeg hebben degenen onder ons die de eurozone verafschuwen een morele verplichting om haar te redden!’
Zo voerde hij campagne voor zijn Bescheiden Voorstel voor Europa met ‘journalisten van Bloomberg en de New York Times, parlementsleden van Tory, financiers die zich zorgen maken over de Europese staat’.
In dit boek stelt Éric Toussaint op een schrijnende manier deze foute aanpak van de ‘wispelturige marxist’ aan de kaak. Het is in vele opzichten pijnlijk om te lezen, want Toussaint vertelt hoofdstuk na hoofdstuk over Varoufakis’ betreurenswaardige voortgang, of het gebrek daaraan.
In een recent interview werd Varoufakis gevraagd ‘wat zou ik anders hebben gedaan met de informatie die ik toen had? Ik denk dat ik veel minder verzoenend had moeten zijn met de Trojka. Ik had veel harder moeten zijn. Ik had niet moeten streven naar een tussentijdse overeenkomst. Ik had hen een ultimatum moeten stellen: een schuldsanering, of we stappen vandaag uit de euro’.
Helaas is er achteraf gezien nooit veel voordeel te behalen, behalve dan dat dezelfde fouten worden vermeden wanneer zich een andere gelegenheid voordoet. Het boek van Toussaint is daar een leidraad voor. Intussen wordt het Griekse volk na de coronaviruscrisis, na de verschrikkelijke jaren voor en na de capitulatie van 2015, opnieuw geconfronteerd met een bezuinigings- en depressieronde. De prognose van het IMF voor 2020 zal het Griekse nationale inkomen weer op het niveau van 25 jaar geleden brengen!
Het boek There was an alternative is verschenen bij CADTM, Resistance Books en het IIRE en is hier te bestellen.
Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.