Harry Belafonte (l) met Martin Luther King Jr (r)
De opmerkelijke en voortreffelijke Harry Belafonte overleed op 25 april in zijn huis in New York City op 96-jarige leeftijd. Hij leefde een vol leven als politiek activist voor burger- en mensenrechten en was bij miljoenen bekend als een populaire zanger, acteur en creatieve entertainer.
‘Jonge mensen moeten rebelser zijn…’ – Harry Belafonte
In de jaren 1950 was niemand, zwart of wit, bekender en had meer impact dan Harry Belafonte. Hij zette het pad uit voor andere Afro-Amerikanen in de acteer- en filmindustrie en gebruikte zijn roem en fondsen om de burgerrechtenbeweging en de strijd voor raciale rechtvaardigheid te steunen.
Belafonte zag activisme steeds als zijn eerste beroep. Zijn verschillende banen en zijn roem zag hij als instrumenten om de bredere strijd voor gelijkheid en vrijheid in de Verenigde Staten en voor onderdrukte volkeren over de hele wereld vooruit te helpen.
‘Ik denk, dat als ik moet kiezen, ik liever mijn overtuigingen nastreef en daar achter sta dan een succesvolle carrière te hebben,’ vertelde Belafonte aan de Canadese CBC in de special Close-up on Belafonte uit 1961.
Segregatie vormde hem
In een tijd waarin segregatie nog wijdverbreid was en zwarte gezichten nog een zeldzaamheid waren op grote en kleine schermen, was Belafonte’s gang naar de top van de showbusiness historisch.
Geboren in Harlem in een familie van Jamaicaanse immigranten, ontketende hij bijna eigenhandig een rage voor West-Indische muziek met hits als Day-O (The Banana Boat Song) en Jamaica Farewell.
Zijn album Calypso waarop die beide nummers stonden, bereikte kort na het uitbrengen ervan in 1956 de top van de Billboard album chart en bleef daar 31 weken staan. Het zou het eerste album van één artiest zijn waarvan meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht.
De levenslange burger- en mensenrechtenactivist inspireerde miljoenen in de VS en over de hele wereld om op te staan tegen racisme, nationale onderdrukking en voor de arbeidersklasse van alle volkeren. Hij daagde ons allen uit om te begrijpen dat fundamentele verandering alleen mogelijk is door de straat op te gaan.
Vriend van Martin Luther King
Martin Luther King Jr. en Belafonte ontmoetten elkaar in 1956 in de Abyssinian Baptist Church in Harlem.
Belafonte verstrekte geld om King en andere burgerrechtenactivisten op borgtocht vrij te krijgen. Zijn ruime appartement in Manhattan werd King’s thuis weg van huis.
Hij sloot stilletjes een verzekering af op het leven van Dr. King, met de familie King als begunstigde en doneerde zijn eigen geld om ervoor te zorgen dat er voor de familie werd gezorgd nadat Dr. King in 1968 was vermoord.
Hij hielp bij het organiseren van de March on Washington in 1963, waaraan hij en zijn goede vriend Sydney Poitier deelnamen.
Belafonte vertelde Amy Goodman van ‘Democracy Now’ (een show die hij respecteerde) dat hij King bijna dagelijks sprak. (Zie de hulde in de show van 26 april waar linken naar eerdere interviews beschikbaar zijn).
Scherp criticus van het Amerikaanse buitenlandse beleid
Belafonte bekritiseerde voortdurend het Amerikaanse buitenlandse beleid. Hij riep op tot beëindiging van het embargo tegen Cuba, steunde de anti-apartheidsbeweging en verzette zich tegen oorlogsbeleid en wereldwijde onderdrukking.
Hij sprak zich uit tegen de Amerikaanse invasie van Irak en noemde George W. Bush ooit de ‘grootste terrorist ter wereld’.
In de jaren tachtig hielp hij een culturele boycot van Zuid-Afrika te organiseren, evenals het Live Aid concert en de all-star opname We Are the World, die beide geld inzamelden om de hongersnood in Afrika te bestrijden.
In 2011 was hij het onderwerp van een documentaire Sing Your Song en publiceerde hij zijn autobiografie My Song.
In 2014 gaf de Academy of Motion Picture Arts and Sciences hem de Jean Hersholt Humanitarian Award als erkenning voor zijn levenslange strijd voor burgerrechten en andere zaken.
‘Over mijn eigen leven heb ik geen klachten,’ schreef hij in zijn autobiografie. ‘Maar de problemen waar de meeste gekleurde Amerikanen mee te maken hebben, lijken even nijpend en diepgeworteld als een halve eeuw geleden.’
Een oproep aan de jongeren
De New York Times columnist Charles Blow, schreef op 25 april een eerbetoon aan Harry Belafonte na zijn dood, De Harry Belafonte speech die mijn leven veranderde.
Ik vind de column inzichtelijk.
Blow schrijft: ‘In de zomer van 2013 nam ik deel aan een dagvullende reeks lezingen bij de Ford Foundation in Midtown Manhattan. Het evenement, The Road Ahead for Civil Rights: Courting Change, was bedoeld om de vijftigste verjaardag van de burgerrechtenbeweging te vieren….
‘Belafonte, die toen 86 was, stelde niet teleur. Zijn woorden die dag zouden mijn leven veranderen. Gekleed in een keurig crèmekleurig pak was hij zo welbespraakt en erudiet ‒ soms zelfs poëtisch ‒ dat ik mijn nek strekte om te zien of hij voorlas uit een voorbereide tekst. Maar ik kon geen aantekeningen zien; we waren getuige van de genialiteit van Belafonte in real time. Zijn woorden brandden met een vuur dat niemand spaarde.
‘Zittend in de eetzaal van de Ford Foundation ‒ een van de grootste stichtingen ter wereld, een citadel van de filantropie ‒ zei Belafonte: Ik denk dat filantropie een groot deel van het probleem is omdat ze er niet in slaagt de echte veranderaars te financieren. Zoals hij het uitdrukte, was hij er niet zeker van geweest dat hij die dag naar het evenement zou gaan omdat hij moe was van het bedelen bij filantropische instellingen om geld, om ze vervolgens voorstellen te laten terugsturen die moesten worden aangepast aan nieuwe criteria, de mensen in bestuurskamers die de straat vertellen hoe ze de taal moeten vormen zodat we een beroep op u kunnen doen voor uw magere vrijgevigheid.
‘Hij veroordeelde zwarte leiders die volgens hem waren verleid en tot zwijgen waren gebracht door de allure van zelfbelang en zei: Hoe meer ze onze leiders geld gaven, hoe meer ze hen electorale macht gaven, hoe meer ze hen zwarte en progressieve partijbijeenkomsten gaven en ze in die kleine kamertjes konden zitten en dansen op hun eigen melodie, hoe meer ze het zicht verloren op wat er beneden in de gemeenschappen gebeurde.
‘Zoals Belafonte zei: We zijn een schaduw van nood geworden in plaats van een visie van macht.
‘Hij legde uit dat hij in die fase van zijn leven de meeste tijd besteedde aan ‘het aanmoedigen van jonge mensen om opstandiger te zijn, om bozer te zijn, om agressiever te zijn in het ongemakkelijk maken van diegenen die comfortabel zijn met onze onderdrukking.’
Harry Belafonte leefde een diepgaand leven en zal altijd herinnerd worden en in de eerste plaats als een activist, zoals hij zelf zei.
Harry Belafonte presente!
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Against the Current. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.