Na 14 jaar revolutie en oorlog is het tirannieke en bloeddorstige regime van Bashar al-Assad op 8 december 2024 gevallen aan het einde van een politiek-militaire fase die slechts twaalf dagen eerder begon. Gewapende oppositiegroepen zoals HTS (Levant Bevrijdingsfront – islamisten) en het Syrisch Nationaal Leger (SNA – gesteund door Turkije) lanceerden een offensief in Aleppo dat een kettingreactie in gang zette: pro-Assad milities en strijdkrachten stortten snel in, vluchtten of gaven zich over aan de rebellen, stad na stad, regio na regio. Steden en dorpen die symbool stonden voor de revolutie werden de een na de ander bevrijd, soms door lokale volksopstanden: Aleppo, Hama, Deraya, Deraa, Homs, Kafranbel… Overal in het land kwamen burger- en gewapende strijdkrachten in opstand tegen het regime, dat zich in rap tempo terugtrok. Iedereen was verrast door zo’n opmars en zo’n bundeling van krachten: soennieten, Druzen, christenen en Koerden sloten zich aan bij de beweging tegen het regime van Assad. De vlag van de revolutie, historisch gedragen door het Vrije Syrische Leger, verspreidde zich over het land. In de nacht van 7 op 8 december was Assad nergens in Damascus te bekennen: hij had duidelijk zijn toevlucht gezocht in een van de partnerstaten van het regime. Damascus en het hele land werden overspoeld door een golf van vreugde: talloze video’s van volksfeesten verschenen op sociale media, zelfs onder de Syrische diaspora in Europa, met name in Duitsland. En met reden.
Dit regime was de voortzetting van de dictatuur van een familie die het land gedurende meer dan een halve eeuw heeft geregeerd. Het was een regime dat opportunistisch was in zijn omgang met de internationale machten, dat een discours over zogenaamd “verzet” kon combineren met deelname aan de “oorlog tegen terreur”, gelieerd aan George W. Bush. Een regime dat beweerde weerstand te bieden aan Israël, maar nooit een vinger uitstak, zelfs niet tegen de genocide op de Palestijnen in Gaza. Een regime dat zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere misdaden tegen de mensheid, tegen de eigen bevolking: of het nu gaat om de massamoord op meer dan 30.000 mensen in Hama in 1982, de chemische bombardementen met sarin-gas, die op 21 augustus 2013 meer dan 1400 burgers doodden in Ghouta (een voorstad van Damascus), de hongersnood die werd veroorzaakt door de belegering van het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk tussen 2013 en 2015, of de martelingen op grote schaal in gevangenissen zoals Sednaya (bijgenaamd “het slachthuis”). De systematische bombardementen van Bashar al-Assad op ziekenhuizen, scholen, markten en alle civiele infrastructuur in gebieden die buiten zijn controle lagen, moesten niet onderdoen aan de misdaden van de Verenigde Staten in Mosul of Raqqa, Poetin in Marioepol of Netanyahu in Gaza. Hij wakkerde het religieuze sektarisme aan en bevrijdde de meest radicale islamisten uit zijn gevangenissen aan het begin van de revolutie, terwijl hij tegelijkertijd niet-confessionele, pro-democratische revolutionairen massaal opsloot. Al bij al is hij verantwoordelijk voor de dood van meer dan een half miljoen Syriërs en de verbanning en gedwongen verplaatsing van meer dan de helft van de bevolking van het land.
Het regime stond in 2013 op instorten en heeft alleen standgehouden dankzij zijn sponsors: Poetin en de Iraanse mollahs. Omdat Assad Syrië niet opnieuw kon opbouwen in de gebieden die werden gecontroleerd door zijn gewapende bendes, heeft hij zijn land veranderd in een zenuwcentrum voor de productie van captagon, een synthetische drug. Al een aantal jaren probeert hij de betrekkingen met landen in de regio te normaliseren, in het bijzonder met de oliemonarchieën in de Golf.
Assad heeft steun gekregen van de invasie van Hezbollah-milities en van talrijke sjiitische milities, die door Iran werden gestuurd en geleid, en van de Russische luchtmacht die in 2016 hielp om de opstand in Aleppo neer te slaan. Hij heeft ook kunnen rekenen op de mildheid van de Westerse mogendheden, in de eerste plaats de Verenigde Staten onder Obama, die de Syrische revolutie minachtte. De Verenigde Staten waren alleen geïnteresseerd in het beperken van de uitbreiding van jihadistische krachten, zoals Daesh, en hebben verhinderd dat de opstandelingen over luchtafweergeschut konden beschikken om zichzelf te verdedigen. Verschillende reactionaire machten zoals Qatar, Saoedi-Arabië, Turkije en de Verenigde Staten, hebben getracht de Syrische revolutie en opstand naar hun hand te zetten, door hun steun te gebruiken om de loyaliteit van lokale gewapende groepen te winnen voor hun eigen belangen: De Verenigde Staten om de Koerden van de PYD (en hun coalitie van Syrische Democratische Strijdkrachten of SDF) te bewapenen tegen Daesh, Turkije en zijn “Syrische Nationale Leger” van betaalde Arabische vrijwilligers om de Koerden terug te dringen, Saoedi-Arabië en Qatar om verschillende lokale reactionaire krachten te steunen. Daarnaast hebben delen van internationaal links ervoor gekozen het regime en zijn propaganda direct of indirect te steunen. Getuige hiervan de standpunten die Mélenchon of de PVDA hebben ingenomen om de onderdrukking van Syrische opstandelingen te steunen en dusdanig de slachtingen onder burgers op beslissende momenten, zoals tijdens de slag om Aleppo in 2016, te relativeren.
Het Assad-regime is gevallen als een rotte vrucht, omdat niemand meer bereid was het tot de dood te verdedigen en omdat zijn beschermers het te druk hebben met het vermoorden van Oekraïners of zichzelf te reorganiseren in Libanon en Iran. De val van het regime is een belangrijke en historische overwinning. Het Syrische volk, dat zijn vreugde uit, vergist zich niet. De deuren van de gevangenissen van het regime staan open, waardoor duizenden gevangenen van de dictatuur kunnen vertrekken; vluchtelingen beginnen plannen te maken om naar hun land, hun familie, hun vrienden, hun zwaar toegetakelde stad of dorp terug te keren, of te kunnen rouwen om hun dierbaren, van wie er velen zijn verdwenen. Nu de gevangenissen van Assad zijn geopend, is het tijd voor gerechtigheid en waarheid voor tienduizenden vermisten.
De boodschap aan volkeren over de hele wereld is duidelijk: dat geen enkele bloeddorstige tirannie onoverwinnelijk is. Zelfs niet wanneer zoveel regionale en internationale machten proberen om een volk te verpletteren. Het is ook een onmisbaar signaal voor het mondiale en regionale imperialisme en alle reactionaire krachten over de hele wereld.
Maar hoewel deze grote overwinning de voorwaarde is om alles weer mogelijk te maken, is de politieke toekomst van het land nog niet geregeld en moeten we scherpzinnig en waakzaam blijven in onze solidariteit. De doelen van de Syrische revolutie gaan namelijk verder dan het ten val brengen van het regime: het gaat om het opbouwen van een democratische, sociaal rechtvaardige samenleving. De toekomst ligt dus in een zo breed mogelijke politieke participatie, niet in een fundamentalistisch en autoritair politiek-militair leiderschap. Ook moet alles in het werk worden gesteld om de integratie van en respect voor alle culturele, etnische en religieuze componenten van het land te garanderen, tegen elke vorm van chauvinisme in. Zo moeten we de operaties aankaarten van het SNA, dat de doelstellingen van het Turkse regime nastreeft tegen de door de SDF gecontroleerde gebieden in het noorden van het land, in steden als Tel Rifaat of Manbij, operaties die gepaard gaan met mensenrechtenschendingen (ontvoeringen, moorden) en die reeds de ontheemding van meer dan 150.000 burgers hebben veroorzaakt. In dit verband is het opmerkelijk dat Salih Muslim, leider van de Koerdische YPD, de val van het regime verwelkomde en publiekelijk opriep tot een dialoog met het islamitische HTS om een nieuw Syrië voor iedereen op te bouwen.
Deze kwestie van minderheden brengt ons bij een ander gevaar: de regionale en internationale machten hebben hun laatste woord in Syrië nog niet gezegd. Of het nu gaat om Turkije, Iran, Israël, de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en binnenkort misschien de Verenigde Staten van Trump, deze reactionaire regimes zullen elk op hun eigen manier proberen hun zin te krijgen in de komende periode. Geen van hen wilde de triomf zien van een gewapende oppositie gebaseerd op onvrede onder de bevolking. Gezien het autoritaire verleden van de HTS en het SNA, die ook proberen de verschillende reactionaire machten gerust te stellen, moeten we in gedachten houden wat er is gebeurd in Egypte, Libië en Tunesië (en zelfs daarvoor in Iran in 1979), waar tijdens revolutionaire opstanden, zelfs nadat de dictator is verdreven, de krachten van de contrarevolutie erin slagen zich opnieuw in andere vormen te organiseren. Bovendien bestaat Daesh nog steeds in een gedeelte woestijn in het oosten van het land en zou het kunnen proberen om voordeel te halen uit de situatie.
SAP – Antikapitalisten verwelkomt en steunt de oriëntatie van onze kameraden van revolutionair links in de regio: alleen de zelforganisatie van de arbeidersklasse in de strijd voor hun democratische en sociale eisen kan de democratische ruimte creëren voor echte bevrijding en een politiek alternatief. Om dit te bereiken zullen ze de obstakels van vermoeidheid na zoveel jaren van oorlog en ballingschap, armoede en sociale ontwrichting moeten overwinnen. De wederopbouw van het maatschappelijk middenveld en massale basisorganisaties (vakbonden, feministische organisaties, lokale verenigingen, enz.) is hierbij essentieel. Het is onmisbaar voor een democratische en sociale toekomst.
In Europa zullen de strijdende volkeren er alle belang bij hebben zich te laten inspireren door en te leren van het Syrische revolutionaire proces en aan haar zijde te staan in de nieuwe periode die aanbreekt, vol mogelijkheden maar ook met gevaren.
- Lang leve de revolutie van het Syrische volk!
- Het is aan het volk van Syrië om samen hun land te besturen: weg met de internationale reactionaire machten, stop het offensief tegen de Koerden onder leiding van het Turkse regime!
- Vrijheid en rechtvaardigheid voor het hele Syrische volk!
- Voor een democratisch en sociaal Syrië!
Verklaring van SAP – Antikapitalisten, 8 december 2024.