Herman Michiel, actief bij Ander Europa, licht dezer dagen de Europese verkiezingsprogramma’s door van verschillende linkse formaties. We publiceren hieronder alvast zijn analyse van het programma van de PVDA. Het is een bespreking waarin we ons grotendeels kunnen terug vinden. (redactie SAP-Rood)
Wie het verkiezingsprogramma 2019 van de Belgische radicaal linkse PVDA (PTB in Franstalig België) doorneemt zal misschien verbaasd zijn over de zeer assertieve toon die de kleine partij aanslaat: “We versterken openbare diensten in plaats van ze te ontmantelen”, “We installeren het principe van de Europese ongehoorzaamheid”, “We delen de riante lonen van Europese commissarissen en parlementsleden door twee”, enzovoort. Is dat geen grootspraak voor een partij die nog haar eerste europarlementslid moet verkozen zien?
Het lijdt weinig twijfel dat de PVDA in de komende vijf jaar zo goed als niets van haar Europees programma zal kunnen realiseren. Dat perspectief verandert niet als men het in het ruimer kader van radicaal links in Europa ziet: de partijen van de linkse fractie in het Europees Parlement (GUE/NGL, met 51 zetels), waarvan velen lid zijn van de Partij van Europees Links (PEL). Ook samen, eventueel gesteund door andere krachten, zullen deze partijen de koers van de neoliberale Europese Unie weinig of niet kunnen beïnvloeden.
Wie uit is op grote linkse overwinningen op korte termijn zal onvermijdelijk teleurgesteld worden. Dat is – gelukkig voor ons – voor emancipatiebewegingen door de eeuwen heen nooit een beletsel geweest om de strijd te voeren. En in dat perspectief is het wel degelijk van belang met welke voorstellen, eisen en plannen een partij die strijd aangaat, ook al ligt de realisatie ervan in een niet nader te bepalen toekomst, ook al klinken ze ‘grootsprakerig’. Het programma, Een Europa van de mensen, niet van de multinationals, vindt men terug op de site van de partij.
Natuurlijk volstaat een programma niet, en moet een partij ook in de praktijk bewijzen in de geest van dat programma te handelen. Die ‘Europese praktijktoets’ kunnen we nog niet afnemen van de PVDA. Toch verlenen het dynamische optreden en de consequente oppositie van haar twee verkozenen in het Belgisch federaal parlement (Raoul Hedebouw en Marco Van Hees, verkozen in 2014) en van de zes andere leden van de Brusselse en Waalse deelparlementen geloofwaardigheid aan de belofte (pag. 5): “Een PVDA-europarlementslid zal een strijdparlementslid zijn. Gekozen om jou te informeren.”
Een dissonant programma in het Belgisch politiek landschap
Het is vaak moeilijk om grote verschillen te vinden tussen de Europese (en andere) programma’s van de traditionele politieke families. Groenen hechten weliswaar meer belang aan maatregelen tegen klimaatverandering en milieuverloedering, maar trekken niet de nodige conclusies uit de neoliberale aard van het EU-project om een geloofwaardig alternatief te bieden (“Dankzij Europa kennen we een nooit geziene vrede, stabiliteit en welvaart”, titelt Groen op zijn site.
Het Nederlandse Groenlinks stelt het nog wat hipper voor: “De Europese Unie is onmisbaar. Een gebied van vrede en veiligheid waar mensen vrij kunnen reizen. Waar mensen kunnen werken, ondernemen en leren zonder grenzen. Je kunt op vakantie naar Spanje zonder geld te wisselen of je paspoort te laten zien, of zonder moeite een semester studeren in Berlijn. Europa is ons thuis.”).
Wat sociaaldemocraten betreft, daar is de vereenzelviging met de European powers that be nog veel meer uitgesproken. De tweede kandidaat op de Europese lijst van de sp.a (Jan Cornillie) sprak zich onlangs nog uit voor een vastlegging van het Belgisch EU-lidmaatschap in de grondwet om toch maar zeker te zijn dat de Belgen toch maar nooit de Britse toer opgaan… En men moet zich maar de vele diensten voor de geest halen die prominente sociaaldemocraten als Dijsselbloem, Timmermans, Moscovici, Schulz en zovele anderen de voorbije legislatuur bewezen hebben aan de neoliberale EU om niet onder de indruk te geraken van hun riedeltje over een ‘sociaal Europa’.
Het probleem van “waarin verschillen die nu van de anderen?” heb je niet bij de PVDA. Vanaf de eerste zinnen van hun programma wordt klare wijn geschonken: “De Europese Unie is gebaseerd op concurrentie en ongelijkheid. Een autoritair project waarbij bezuinigingen, liberalisering en de vernietiging van openbare diensten worden opgelegd, ook als de mensen ze verwerpen, zoals in Griekenland in 2015.” (pag. 5). En “Om ons sociaal en ecologisch investeringsplan te verwezenlijken, bevrijden we ons van de autoritaire begrotingsregels van de Europese Unie in het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB), het Verdrag van Lissabon en het Stabiliteitspact.” (pag. 7).
Je moet je ook niet afvragen of de PVDA meegaat in het toenemend militair denken van de centrumpartijen: “We halen Europa uit de Navo en de Navo uit Europa. We ontbinden offensieve militaire structuren zoals het EU-Defensieagentschap, de Europese Defensie Unie, de Permanente Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en de EU-gevechtsgroepen. Wij zijn tegen de oprichting van een Europees leger.” (pag. 65)
Het lijdt dus geen enkele twijfel dat de PVDA, zoals ze zelf schrijft, “de fundamenten van de Europese Unie in vraag stelt” (1)Deze stellingname wordt door Francine Mestrum op een ‘helaas’ onthaald, wat logisch is, gezien haar fundamenteel vertrouwen in de Europese Unie.. Het lijdt echter evenmin twijfel dat de PVDA de noodzaak inziet van een Europese dimensie van een links programma. Zo wordt terecht aandacht besteed aan het naar elkaar toe evolueren van de verschillende economieën in Europa en het dichten van de grote verschillen (economische convergentie), wat natuurlijk direct ingaat tegen de huidige hiërarchie tussen kern-Europa en periferie.
Ook aan het klimaatbeleid wordt een hoofdstuk gewijd, waarin o.a. pleidooien voor de oprichting van een ‘Toekomstfonds’ voor duurzame en sociale transitie, de beëindiging van kernenergie en van het Europese emissiehandelssysteem (ETS). Opvallend is de expliciete promotie door de PVDA van het gebruik van waterstof als systeem voor energieopslag.
Uit wat hoger reeds vermeld werd is ook duidelijk dat de PVDA voor een totaal ander buitenlandbeleid opkomt, gericht op vrede en ontwapening, door uitstap uit de NAVO, het bannen van kernwapens, verzet tegen de Israëlische kolonisatie van Palestina, en – wat weinigen ter harte hebben genomen niettegenstaande het grote belang en het schandalige verzet van de EU ertegen – een bindend VN-Verdrag over Bedrijven en Mensenrechten (2)Zie Ander Europa, Mensen beschermen tegen multinationals? Of multinationals tegen mensen ??, waardoor staten, vooral ontwikkelingslanden, een zeker juridisch verweer hebben tegen de schending van hun belangen door multinationals. (pag. 72)
Dit alles kan kort en bondig samengevat worden in de stelling die ook hier op Ander Europa al herhaald werd verdedigd: we zijn voor Europa, maar tegen dit Europa, tegen het Europa zoals de EU het doordrukt. Het lijkt een vanzelfsprekendheid, maar het is een standpunt dat binnen het Belgische politieke spectrum alleen door PVDA/PTB verdedigd wordt. In België maakt dit het stemmen eigenlijk gemakkelijk voor wie zich niet kan neerleggen bij de huidige Europese Unie.
Witte vlekken in het programma
Heel wat standpunten komen glashelder uit het programma, maar er wordt niet of weinig ingegaan op een aantal toch niet onbelangrijke kwesties, waarover momenteel nochtans heel wat gedebatteerd wordt binnen links Europa. Men moet van een verkiezingsprogramma natuurlijk geen volledigheid verwachten, en het is niet de plaats om er tactische kwesties of intern nog niet uitgeklaarde vragen in de openbaarheid te gooien. Maar vroeg of laat komen belangrijke kwesties toch bovendrijven, en zullen kiezers en politieke militanten een antwoord verwachten.
Een eerste vraag is met welke andere Europese partijen en bewegingen PVDA/PTB zich het meest politiek verwant voelt en er preferentieel wil mee samenwerken. In het zesde deel van onze reeks “In de aanloop naar de Europese verkiezingen” werden in de Europese context drie ‘blokken van linksen’onderscheiden. Naast Varoufakis’ DiEM25 (dat door zijn naïef geloof in de hervormbaarheid van de EU geen echte optie is voor de PVDA) is er nog:
- de traditionele kern van de Partij van Europees Links (PEL), nu geleid door Gregor Gysi (uit de reformistische vleugel van Die Linke) en voorheen door de Franse communist Pierre Laurent. Ook na de instemming van Tsipras met een nieuw Trojka-memorandum blijft deze stroming achter Syriza staan. Als antwoord op de vooruitgang van uiterst rechts wil men een zeer brede coalitie met sociaaldemocraten en groenen. Ook de fractieleider van radicaal links in het Europees Parlement (Gabi Zimmer) behoort tot deze stroming.
- een coalitie rond Mélenchon die Syriza wou uitsluiten uit de PEL, en na de weigering zelf uit de PEL stapte. Mélenchons France Insoumise vond daarbij steun van het Portugese Bloco, het Spaanse Podemos en een aantal Scandinavische partijen. In deze kringen is een uitstap uit de euro ook veel minder taboe dan bij de PEL-leiding.
Zodra de PVDA een verkozene heeft zal deze keuze zich opdringen. Welke richting lijkt het uit te gaan? Enerzijds verscheen Pierre Laurent meermaals op evenementen georganiseerd door de PVDA/PTB, en de standpunten ingenomen door hun medewerker in het Europees Parlement Marc Botenga (zie onze bespreking van zijn artikel in Lava) lijken meer de orthodoxe PEL- richting uit te gaan. Anderzijds is de (terechte) argwaan van de PVDA tegenover ‘brede coalities’ en haar fundamenteel verzet tegen de Europese soberheidspolitiek een stuk kritischer dan de PEL. Wie zijn hoop stelt in Europees radicaal links zal met belangstelling uitkijken naar de keuzes die de PVDA dienaangaande maakt. Ook voor Nederlanders kan dit interessant zijn, want de SP interesseert zich nauwelijks voor een debat dat de Hollandse grens overschrijdt.
Een tweede ‘witte vlek’ in het PVDA-programma sluit aan bij het vorige: wat denkt de partij nu eigenlijk over de euro? Kan het monetair beleid op termijn in progressieve zin hervormd worden, of stelt ze ook hier de fundamenten in vraag? Wat moet een linkse regering doen die in een situatie terecht komt zoals de Griekse in 2015? Men moet geen extremist zijn om de Europese monetaire architectuur als onwerkbaar af te wijzen, een Amerikaanse sociaaldemocraat zoals Joseph Stiglitz doet dit met nogal wat kennis van zaken… In het Europees PVDA-programma komt de Europese Centrale Bank (ECB) een paar keer ter sprake, maar van een globale appreciatie is er geen sprake.
Zo zou de ECB een rol kunnen spelen in het reeds vernoemde Toekomstfonds, en de PVDA ziet daar een mogelijkheid tot controle door het Europees Parlement. Maar over welke omwentelingen er in Duitsland moeten plaatsvinden opdat iets dergelijks mogelijk zou worden wordt niet gerept. Wat denkt de partij over de onhoudbaarheid van een unitair geldbeleid in een muntzone bestaande uit zeer heterogene economieën? Toegegeven, het zijn niet de vragen waar de modale kiezer zich voor interesseert, maar de kwestie kan vlugger terug op de proppen komen dan men misschien denkt.
Een derde belangrijke kwestie betreft migratie. Laat er geen twijfel over bestaan: de PVDA heeft (in tegenstelling tot de Nederlandse SP) altijd haar volle solidariteit betuigd, in woord en in daad, met migranten, of het nu oorlogsvluchtelingen zijn of ‘economische vluchtelingen’. Verschillende van hun militanten spelen een belangrijke rol in de verdediging van mensen die inhumaan behandeld worden door een Belgische regering die zich in deze weinig onderscheidt van uiterst rechts. Geen wonder dus dat het laatste hoofdstuk van het Europees verkiezingsprogramma over het vluchtelingenprobleem handelt, en dat daar heel wat behartigenswaardige dingen worden gezegd.
Toch blijf je op je honger zitten op een aantal belangrijke punten. De titel van het hoofdstuk laat al een rode lamp knipperen: “De oorzaken van vlucht een aanpakken”. Dat is voor politici van allerlei slag het zinnetje geworden waarmee men zich afkeert van de werkelijke problemen van vandaag. In die zin klopt het niet als de programmaschrijvers beweren dat ze een taboe doorbreken door het over die vluchtoorzaken te hebben. Integendeel, iedereen heeft het over vrede, stabiliteit en economische ontwikkeling als voorwaarde om te verhinderen dat mensen moeten vluchten.
Hoe consequent men dan is in het bestrijden van die vluchtoorzaken is iets anders, maar eerder dan een ‘taboe’ is het een morele vluchtheuvel om zijn rug te keren naar de problemen zoals die zich hic et nunc stellen. Natuurlijk zijn we tegen het Westers militair optreden, natuurlijk zijn we tegen EU-handelsverdragen die Afrikaanse lokale economieën kapotmaken, natuurlijk moet onze ontwikkelingshulp verhogen en niet onze eigen bedrijven verrijken. Maar zelfs al zou dit vanaf morgenochtend het geval zijn zal migratie niet als bij toverslag ophouden; volgens heel wat deskundigen zal migratie zelfs toenemen als het in de vluchtlanden economisch iets beter gaat.
Wat voorts opvalt in het PVDA migratiestandpunt is dat men het eigenlijk alleen heeft over asielzoekers. Mensen dus op de vlucht voor geweld, vervolging of oorlog die beroep willen doen op het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties om hier opgevangen te worden. Het is juist dat de meerderheid van wie in Europa aankwam in 2015-2016 onder deze categorie viel (afkomstig uit Syrië, Irak, Afghanistan). Natuurlijk moet dit asielrecht met hand en tand verdedigd worden, tegen alle administratieve en andere manoeuvres van onze rechtse regeringen in. Het programma zou trouwens best, samen met diverse vluchtelingenorganisaties, pleiten voor de actualisering van het zeventigjarige Verdrag, o.a. omwille van het nieuwe fenomeen van de ‘klimaatvluchtelingen’. Maar deze strijd is in principe ‘eenvoudig’, want hij gaat over de verdediging van een bestaand recht, over een verdrag dat door onze regeringen wordt erkend.
Maar de meeste migranten afkomstig uit Afrika, onder andere degenen die de gevaarlijke oversteek vanuit Libie maken, zijn geen ‘asielzoekers’ in de technische betekenis. Ze worden meestal omschreven als ‘economische migranten’, die al vlug als ‘valse vluchtelingen’ en zelfs ‘bedriegers’ worden bestempeld. Vooral zij zijn het die, al dan niet met kinderen, in gesloten centra belanden, die onder dwang en zelfs met geweld worden uitgezet (ongeveer 200.000 per jaar over de hele Unie), of in het beste geval een ondergronds bestaan leiden en op een schandalige manier worden uitgebuit door ondernemers.
Vanuit het standpunt van een marxistische partij gaat het over mensen die moeten leven van de verkoop van hun arbeidskracht, een categorie waaraan marxisten meestal veel aandacht besteden. Maar over dit probleem vind ik niets terug in het PVDA-programma. De partij “verzet zich tegen de voortdurende versterking en militarisering van de Europese Grens- en Kustwacht (Frontex)”; goed, maar waarom niet zoals Die Linke eisen dat Frontex ontbonden wordt en door een Europees zeereddingsinitiatief vervangen? Waarom geen woord over de criminalisering door overheden van reddingsinitiatieven door burgers?
Op dit vlak gaat Die Linke toch een heel stuk verder waar ze in het ontwerp van haar Europees verkiezingsprogramma schrijft: “Wij doen niet mee aan het valse onderscheid tussen ‘echte en valse’, politieke en economische vluchtelingen. Niemand vlucht vrijwillig ”
Toegegeven, het is een moeilijke aangelegenheid met implicaties voor de arbeidsmarkt, soms met xenofobe reacties vanuit de arbeidersklasse zelf, en daardoor binnen radicaal links zelf zonder eenvormig antwoord (getuige daarvan sommige ontluisterende uitspraken van kopstukken van de Nederlandse SP). Maar is het niet precies bij dergelijke heikele kwesties, gretig geëxploiteerd door extreemrechts, dat men van linksradicalen meer duidelijkheid verwacht?
En op 26 mei…
Of de PVDA op 26 mei een Europees verkozene kan in de wacht slepen, valt af te wachten, maar zoals we in dit artikel aangaven hebben linkse Belgen eigenlijk weinig keus. De PVDA/PTB is een kleine partij, maar de enige in het hele Belgische politieke landschap die de Europese verzuchtingen van links met enige consequentie verdedigt. Ondanks alle voorbehoud dat men over deze partij kan hebben, is het de boodschap die men best onthoudt tot in het stemhokje. De lijst van hun Europese kandidaten voor Vlaanderen vindt men hier, en voor Franstalig België hier. (3)Noot van de redactie: We willen hierbij wel opmerken dat Marc Botenga, lijsttrekker van de Franstalige Europese lijst, heel wat weerstand oproept bij onze Franstalige leden en sympathisanten omwille van de zeer apologetische houding die hij afgelopen jaren in nam tegenover het regime van Assad in Syrië.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.
Voetnoten
↑1 | Deze stellingname wordt door Francine Mestrum op een ‘helaas’ onthaald, wat logisch is, gezien haar fundamenteel vertrouwen in de Europese Unie. |
---|---|
↑2 | Zie Ander Europa, Mensen beschermen tegen multinationals? Of multinationals tegen mensen ?? |
↑3 | Noot van de redactie: We willen hierbij wel opmerken dat Marc Botenga, lijsttrekker van de Franstalige Europese lijst, heel wat weerstand oproept bij onze Franstalige leden en sympathisanten omwille van de zeer apologetische houding die hij afgelopen jaren in nam tegenover het regime van Assad in Syrië. |