Elk zwak geworteld nationalisme heeft nood aan een canon om zichzelf te bevestigen. Met het amper bestaande Europese nationalisme is het nog erger gesteld dan met het Vlaamse. Het Europese Parlement keurde op 18de september 2019, met een meerderheid van zowat 82%, een resolutie goed over “De Betekenis van het Europese Historische Bewustzijn voor de Toekomst van Europa”.
Hiermee wordt de geschiedenis herschreven in liberale zin en haar duistere plekken bedekt met de mantel der vergetelheid. Zwarte bladzijden worden witgewassen. Europarlementslid Andrej Hunko van Die Linke legt uit hoe en waarom.
Het is niet de eerste keer dat het Europese Parlement een revisionistische resolutie over de geschiedenis aanneemt. Dergelijke uitspraken hadden overwegend te maken met de erfenis van de geschiedenis van de Sovjet-Unie en de verwerking van het stalinisme en het “totalitarisme”. Opvallend echter is de alsmaar scherpere toon van de resoluties naarmate de tijd verloopt. Zo eerde men in 2005, naar aanleiding van de 60ste verjaardag van het einde van de Tweede Wereldoorlog, alle geallieerde soldaten “zowel van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, de Sovjet-Unie en van de andere bondgenoten, die hun leven hebben geofferd in de oorlog tegen het nationaalsocialisme en het fascisme”.
Maar in de jongste resolutie zoek je vergeefs een vergelijkbare passage over de ongelofelijke prestatie van het Rode Leger in de omverwerping van het nazisme. Er wordt zelfs niet naar verwezen. In de tekst van 2005 staan nog verwijzingen naar de West-Europese fascistische dictaturen in Spanje, Portugal en Griekenland, maar de huidige resolutie hangt het beeld op dat na 1945 alleen in Oost-Europa dictaturen aan de macht waren.
In 2008 werd voor het eerst het Duits-Sovjet Niet-Aanvalspact (het zogenaamde Molotov-Von Ribbentrop-Pact van 1939) aangehaald, maar enkel met een verwijzing dat hiermee “Europa in twee belangensferen werd gedeeld”. Dit pact werd toen niet als veroorzaker van de Tweede Wereldoorlog voorgesteld, wat nu wel gebeurt. Ook de resolutie van 2008 was tamelijk terughoudend in haar historische beoordeling. Maar ze noemde in één adem de “stalinistische en nazimisdaden” zonder ze in hun context te situeren.
De resolutie van 2009 getiteld “Europa’s Geweten en het Totalitarisme” ging een stap verder. Zij reageerde op het in juni 2008 gedane voorstel van de prominente politici Václav Havel en Joachim Gauck om de 23 augustus uit te roepen tot de “Europese Dag van de Herdenking van de Offers van het Stalinisme en het Nationaalsocialisme”. Eerst werd vastgesteld dat “volledig objectieve verklaringen van historische feiten niet mogelijk zijn” en dat zoiets als “objectieve geschiedschrijving” niet bestaat en dat “officiële politieke verklaringen van historische feiten niet door meerderheidsbeslissingen van een parlementen opgelegd kunnen worden”.
Toch was de tekst precies een poging in die richting. Zo werden nazifascisme en stalinisme in hun relatieve onbepaaldheid bestempeld als “totalitaire en autoritaire regimes” en als gelijksoortig benaderd, maar tegelijk werd het “bijzondere karakter van de Holocaust” aangestipt en vastgesteld dat het “nazisme de dominerende ervaring in West-Europa is geweest”. Ook werden de “fascistische regimes” in Griekenland, Spanje en Portugal nog vermeld. Maar deze terughoudendheid en differentiatie worden nu verlaten.
De huidige resolutie gaat nog verder: “Het is van beslissend belang voor de eenheid van Europa en haar bevolking om de verzetskracht tegen de externe bedreigingen te versterken”. Het historische beeld dat hieraan moet beantwoorden is blijkbaar zo belangrijk dat de auteurs zowel in Punt I als Punt L van de resolutie hetzelfde zeggen. Met de “bedreiging van buitenaf” bedoelt men het vermeende gevaar dat uitgaat van de Russische Federatie wier historisch vertoog over de Tweede Wereldoorlog als een “gevaarlijke component van de informatieoorlog tegen het democratische Europa” gekenmerkt wordt. De Europese Commissie moet, op de een of andere manier, hierop “vastbesloten op reageren”. Bijzonder pikant is de overweging dat het gebied van het huidige Moldavië “niet aan Roemenië is teruggegeven”, wat een duidelijke oproep is tot het schenden van de Slotakte van Helsinki en het volkerenrecht.
De 23ste augustus zal voortaan op EU-vlak en in alle lidstaten gevierd worden als de “Europese Gedenkdag aan de Slachtoffers van de Totalitaire Regimes” en de “Leerplannen en schoolboeken van alle EU-scholen” zullen hieraan aangepast worden. Opgemerkt wordt “dat in de openbare ruimte (zoals parken, pleinen en straten) in enkele lidstaten nog steeds gedenktekens en monumenten staan die het totalitaire regime verheerlijken”. Of hiermee het Berlijnse Sovjet-gedenkteken ter ere van de gesneuvelde soldaten van het Rode Leger wordt bedoeld, blijft een open vraag. Nadat de rol van het Rode Leger uit de EU-resoluties is gebannen mogen we ons blijkbaar verwachten het verwijderen van zulke openbare gedenktekens.
Het is niet toevallig dat de resolutie van het Europarlement het licht ziet nu de wens om een militaire wereldmacht te worden vorm begint te krijgen. De Permanent Structured Cooperation (PESCO) en het Europese Verdedigingsfonds leggen hiervoor de basis. “De Betekenis van het Europese Historische Bewustzijn voor de Toekomst van Europa” verleent daarbij een aangepaste historische visie. Enkele passages die we kunnen bijtreden en die enkele sociaaldemocraten op de valreep aan de resolutie hebben toegevoegd (het veroordelen van het hedendaagse racisme) veranderen niets aan de globale teneur ervan.
Men vraagt zich af hoe de resolutie 82% ja-stemmen kon krijgen. Slechts een fractie stemde eensgezind tegen, nl. de linkse GUE/NGL. Aan Duitse zijde stemden naast Die Linke één SPD-er tegen. De Grünen en de andere partijen stemden voor. Martin Sonneborn van Die Partei veranderde pas later van standpunt.
Met de debatten rond de 75ste verjaardag van de bevrijding van het nazisme in het vooruitzicht, staat een ding vast. Men hoeft de misdaden van het stalinisme, die bovendien ook gericht waren tegen de leiders zelf van de Oktoberrevolutie, niet te loochenen, om deze nieuwe vorm van geschiedschrijving af te wijzen en het anticommunisme, de “dwaasheid van de eeuw” aldus Thomas Mann, te veroordelen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in SOZ – Sozialistische Zeitung. Nederlandse vertaling: Hendrik Patroons.