Het verzet tegen fascisme gedurende de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog blijft voor velen een belangrijke inspiratiebron. De langverwachte biografie van de rebelse Jef Last Bestaat er een raarder leven dan het mijne? bevat een persoonlijke getuigenis van diens inzet in Spanje en zijn betrokkenheid bij het links-socialistische verzetswerk.
Auteur Rudi Wester belicht op betrokken wijze het turbulente leven van de veelzijdige en dwarse Jef Last (1898-1972). Wester poetst in dit goed geschreven boek de minder aardige kanten van Last niet weg. Last kon voor anderen een lastpak zijn, maar dat hoort misschien wel bij een rusteloze levenskunstenaar.
Last groeide op in een bevoorrecht koloniaal Indisch milieu in het moederland. Zijn ruziemakende ouders waren een belangrijke vormende factor. Ze verhuisden vaak en de jonge Last voelde zich al vroeg anders. Hij worstelde met zijn ontluikende homoseksualiteit. Vanaf jonge leeftijd was hij al veellezer: hij begon met literatuur maar breidde dit weldra uit tot socialistische lectuur.
In 1916 werd Last lid van de SDAP. Hij wilde de arbeiderswereld leren kennen en proeven. Om dichter bij ‘de zuiverheid’ van de arbeiders te komen werkte Last in de mijnen. Tussen de vissersjongens van Katwijk voelde hij zich op zijn gemak. Zijn hele leven bleef hij zich aangetrokken voelen tot de zogenaamde boefjes van het lompenproletariaat. Toch koos de biseksuele Last uit liefde voor zijn levensgezellin Ida ter Haar, vooral bekend geworden als oprichtster van de kindertheatergroep De Vrolijke Brigade (het latere kindercircus Elleboog).
Kunst
Last vertoonde als een van de eersten in Nederland avant-gardefilms zoals Pantserkruiser Potemkin tijdens door hem georganiseerde rondreizende filmvertoningen en droeg daarmee bij aan het sociaaldemocratische vormingswerk. Maar ook bij de SDAP voelde hij zich rusteloos en koos voor de linkse partijoppositie. Hij engageerde zich met de antikoloniale strijd in Suriname en Indonesië en hij was onder de indruk van het eerste vijfjarenplan in de Sovjet-Unie. Toch sloot hij zich in 1930 aanvankelijk aan bij de antistalinistische Revolutionair-Socialistische Partij van Henk Sneevliet. Tot hij door zijn eigengereidheid ruzie kreeg.
Hij had inmiddels gekozen voor de revolutionaire kunst en schreef documentaire romans gebaseerd op ware gebeurtenissen (faction), ook al leverde hem dat voortdurend geldzorgen op. Hij bezocht Moskou, werd lid van de Communistische Partij Holland (CPH), maar worstelde steeds met de bekrompen stalinistische afwijzing van homoseksualiteit. In 1934 publiceerde Last Zuiderzee, een roman met een homoseksueel thema als product van de ‘erotische vereniging met de arbeidersklasse’.
Last was getuige van de opkomst van het fascisme en besloot daar iets aan te doen in het door een burgeroorlog geteisterde Spanje. Hij sloot zich niet aan bij de Internationale Brigades, maar bij het Republikeinse leger bestaande uit vrijwilligers. Hij tekende prachtige portretten van zijn kameraden. Ondertussen werd hij in de gaten gehouden door de communisten vanwege ‘trotskisme’ en omdat hij het hield met jongens. In 1938 verliet hij de CPH.
De Vonk
Zoals zoveel Spanjestrijders ging ook Last in 1940 na de Duitse inval in het verzet. Hij werd redacteur van De Vonk, een verzetsblad dat uitgesproken anti-kapitalistisch was. De oplage bedroeg gemiddeld vijf- à zesduizend exemplaren. Al voor de Duitse inval schreef hij in Levensrecht, het eerste Nederlandse tijdschrift van en voor homoseksuelen. De verzetsgroep rondom De Vonk was betrokken bij de Februaristaking en in 1942 liet de groep duizenden papieren davidsterren van het dak van de Amsterdamse Bijenkorf vallen met daarop de tekst ‘Jood en niet-Jood, één in de strijd’. Last reisde het hele land door om contacten te onderhouden en verbleef daarbij ook in Friesland. In het Noorden van het land (waaronder Drenthe) kende de organisatie een uitgestrekt netwerk dat tevens plaatselijk samenwerkte met de illegale CPN.
In de beginperiode onderhield De Vonk ook nauwe banden met de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij (RSAP) van Henk Sneevliet. Sneevliet wees iedere steun aan oorlogvoerende partijen af met het argument dat beide imperialistisch waren. Niet alleen het fascisme, maar ook het kapitalisme moest bestreden worden, en wel door het zogenaamde ‘Derde Front’: de samenbundeling van socialistische arbeiders en soldaten in oorlogvoerende landen. Deze strategie werd later door De Vonk losgelaten. Last zal zo zijn bedenkingen hebben gehad bij de samenwerking met voormalige partijgenoten van de RS(A)P en de CPN, maar in het Noorden trokken ze gewoon hun eigen plan. Uiteindelijk werd door verraad een deel van de Vonk-leiding gearresteerd en vermoord in de kampen.
Dwars tot het einde
Na de Bevrijding ondersteunde Last de emancipatiestrijd van homoseksuelen, de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (hij zou daar later ook lesgeven) en werd actief in de Vlam-groep (voortzetting van De Vonk). Wel bleef hij steeds anti-stalinistisch. Hij stortte zich op de Chinese filosofie en raakte betrokken bij de Provobeweging. In 1972 overleed hij in het Rosa Spier Huis voor oudere kunstenaars. Euthanasie was nog niet toegestaan, maar hij vond het welletjes. Dwars als hij was, ging hij ’s nachts in de vrieskou in de tuin zitten en kreeg een longontsteking.
Rudi Wester, Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Jef Last 1898-1972. Prometheus 2021, 500 pagina’s, 39,99€.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.
Trackbacks/Pingbacks