Sinds Hong Kong overgedragen werd van het Brits koloniaal bestel naar het Chinese gezag werd het al drie maal op zijn kop gezet door protesten. Op 9 juni 2019 beantwoordden 1 miljoen mensen de oproep van het Civil Human Rights Front, een coalitie van pro-democratie groepen. Ze kwamen massaal op straat. Het werd de grootste demonstratie sinds 1997. Drie dagen later omsingelden tienduizenden gemaskerde actievoerders het Central Government Complex van het Eiland Hong Kong om de leden van de wetgevende vergadering te verhinderen te zetelen.
Aanvankelijk was het protest gericht tegen een voorstel van uitleveringswet, die het mogelijk zou maken dat inwoners van Hong Kong berecht worden door rechtbanken op het Chinese vasteland. Maar de beweging groeide uit tot een stads-brede opstand tegen de toenemende bemoeienissen van het centrale gezag in Beijing en voor democratische rechten. In de daaropvolgende zes maanden braken minstens 750 protestacties uit, die opgeteld dertien miljoen mensen op de been brachten. Gemiddeld zijn dat vier mobilisaties van zeventien duizend mensen per dag in een stad van zeven en een half miljoen inwoners. Eind november had de politie officieel 15.072 traangaspatronen (meer dan 80 per dag), 10.010 rubber kogels, 1.999 “beanbags” en 279 “sponge grenades” afgeschoten. Meer dan 8000 mensen werden aangehouden.
Nu de grote demonstraties stil liggen en de regering een nieuw offensief inzet, laat Au Loong Yu, auteur van China’s rise: strength and fragility en het nog te verschijnen Hong Kong in revolt: the protest movement and the future of China, zijn licht schijnen over de recente zetten van de Chinese Communisitsche partij en maakt hij een sterkte/zwakte analyse van de pro-democratie beweging.
Het Liaison Office (Verbindingsbureau) van de Chinese regering en het Hong Kong and Macau Affairs Office (Bureau voor Hong Kongse en Macause aangelegenheden) herinterpreteerden de Hong Kongse Basic Law, ook “mini-grondwet” genoemd (Basiswet). Hoewel artikel 22 elke inmenging van Beijing verbiedt, eigenen ze zich toch het recht toe om toezicht te houden op Hong Kong’s interne aangelegenheden.
Dennis Kwok, een lid van de Wetgevende Raad van de pan-democratische beweging, had al een zware aanval van de Chinese Communistische Partij te verduren gekregen nadat hij de indiening van een voorstel van wet belemmerd had die de belediging van het volkslied strafbaar zou stellen. Op bevel van Beijing – zo wordt algemeen aangenomen – liet de regering van Hong Kong 15 bekende pan-democratische politici aanhouden omwille van hun deelname aan de anti-regeringsprotesten. Hoewel de pan-democratische partijen de revolte van 2019 niet leidden sympathiseerden ze er wel mee. Dat was voldoende voor Beijing om hen als verraders te beschouwen. Dit soort vergeldingsacties zijn een aanval op de ganse beweging.
Beijing misbruikt de pandemie als voorwendsel om zijn offensief tegen de autonomie van Hong Kong voort te zetten. Herhaaldelijk zette Beijing Carrie Lamb, Chief Executive (Bestuurder) van Hong Kong, onder druk om een voorstel van wet voor nationale veiligheid in te dienen “dat elke daad van verraad, afvalligheid, opruiing, ondermijning gericht tegen de Centrale Volksregering verbiedt”, zoals artikel 23 van de Basiswet stelt. Na deze poging haalde Beijing bakzeil toen een menigte van 500.000 op straat kwam. Een nieuwe poging van Beijing zal een volgende confrontatie uitlokken.
Beijing zal niet rusten voor het Hong Kong helemaal onder Chinees gezag heeft geplaatst en we de weinige vrijheden, die we genieten, kwijt zijn. Maar de Communistische Partij stuit op heel wat hinderpalen.
Ten eerste zijn er de dissidente ambtenaren, die intussen steeds meer gepolitiseerd zijn. Tijdens de revolte vorig jaar groeide in hun rangen een sterke onderstroom van verzet. Na het Yuen Long incident op 21 juli (toen de politie onder een hoedje met de maffia onschuldige pendelaars aanviel) uitten ambtenaren van de Immigratie Dienst samen met brandweer- en medisch personeel openlijk kritiek op de politie. Wat later ondertekenden meer dan 100 ambtenaren uit 23 diensten een open brief met een gelijkaardige kritiek.
Vervolgens schreven 400 uitvoerende ambtenaren van verschillende diensten een brief aan Carrie Lamb waarin ze het politie optreden veroordelen. Hierdoor aangemoedigd lieten twee gevoelige diensten – het Security Bureau en de Prosecution Division of the Department of Justice (het Veiligheidsbureau en de Afdeling Vervolgingen van het Ministerie van Justitie) – ook hun afkeurende stem horen. Zelfs het Policy Innovation and Co-ordination Office (het Bureau voor Beleidsinnovatie en Coördinatie), dat Carrie Lamb in 2017 in het leven riep als denktank voor beleidsontwikkeling van de regering, had in zijn bureau een John Lennon-muur met affiches met de eis van een onafhankelijk onderzoek naar de politie.
Deze interne tweespalt binnen de regering leidde op 2 augustus tot een publieke manifestatie van 40.000 ambtenaren. Michael Ngan was een van de centrale organisatoren van dit massale protest, waaruit in november de Union for New Civil Servants zou ontstaan. Eind augustus botsten dissidente ambtenaren van het Department of Justice (Ministerie van Justitie) opnieuw met de politie.
Zelfs in politiekringen groeide een kleine onderstroom van verzet. Meer dan 400 politieagenten namen ontslag tijdens de protesten tegen de uitleveringswet – zo werd achteraf bekend – en het aantal nieuwe rekruten daalde in het afgelopen jaar met 40%. Op 17 januari deed zich een dramatisch voorbeeld van politieagentenverzet voor. Een 31 jarige agent werd samen met zijn vriendin en haar moeder opgepakt toen ze buiten zijn werkuren “illegale” affiches aan het plakken waren met een aanklacht tegen het nieuwe politiehoofd, Chris Tang, wegens geweld.
Een tweede hinderpaal is de onafhankelijke rechterlijke macht. De Basiswet laat Hong Kong zijn eigen Britse koloniale wetten behouden en kent de gerechtelijke uitspraakbevoegdheid toe aan het Hof van Beroep. Vele van die koloniale wetten zijn super repressief. Toch is het huidige rechtssysteem in Hong Kong stukken beter dan dat op het Chinese vasteland, waar in de praktijk de partijsecretarissen de gerechtelijke uitspraken dicteren. Chinese rechtbanken hebben een veroordelingsgraad van zo goed als 100%. In 2017 was in Hong Kong de veroordelingsgraad 53% in de Magistrate’s Courts (de hogere rechtbanken), 69% in de District Court (de lagere rechtbanken) en 65% in de Court of First Instance (de rechtbank van eerste aanleg).
Beijing haat één dienst in het bijzonder, de ICAC (Independent Commissioner Against Corruption – Onafhankelijke Commissaris Tegen Corruptie), de anti-corruptie waakhond. De laatste jaren ronkt het van de geruchten over pogingen van Beijing om de ICAC te zuiveren van zijn leidinggevende ambtenaren. Beijing klaagt ook over Britse invloeden in de ICAC. Maar de Britse invloed in Hong Kong betreft niet zozeer de institutionele macht en de ambtenaren. Sommigen mensen in Hong Kong missen de koloniale regering, omdat de mandarijnen uit Beijing en hun ondergeschikte bestuurders zombie-achtige monsters zijn vergeleken bij de Britse koloniale heersers. Ik mis de koloniale regering niet, maar antikolonialisme mag ons er niet van weerhouden om de macht van de Britten, en die van het Westen in het algemeen, correct in te schatten.
In Hong Kong berust de sterkte van die macht niet in financiële steun aan protestbewegingen of in het opzetten van spionagenetwerken, maar wel in de “zachte macht”, de culturele hegemonie, de moderne aanpak van politiek overtuigingswerk, relatief goede beheerspraktijken enz… Dat een betekenisvol aantal ambtenaren in de ICAC en andere overheidsdiensten blijven opkijken naar het VK als een model van “beste praktijk” is niet zo verwonderlijk. De Basiswet kwam tot stand als een toegeving van Beijing aan de VK en de VS en niet als oprechte gelofte dat de politieke rechten van de Hong Kongers gevrijwaard zouden worden. Beijing heeft ons altijd met minachting bejegend. Het moest toegevingen doen aan de VK en de VS om toegang te krijgen tot het globale kapitalisme in het algemeen en de Wereld Handels Organisatie in het bijzonder. Daarin is het geslaagd. Nu voelt het zich sterk genoeg om terug te komen op zijn gelofte.
De laatste hinderpaal is de brede politieke oppositie tegen een overname door Beijing. Maar de beweging heeft haar sterke en zwakke kanten. De pan-democraten hopen een meerderheid te halen in de komende verkiezingen in september. Hun doel is een veto uitspreken tegen het budget om zo een institutionele crisis uit te lokken, die Beijing moet dwingen tot toegevingen aan de vijf eisen van de beweging, waaronder het ontslag van Carrie Lam en de verkiezing bij algemeen stemrecht van de Wetgevende Raad en de Chief Executive.
Ik vind dat we moeten deelnemen aan de verkiezingen, echter zonder er alle heil van te verwachten. Ten eerste staat een institutionele barrière het behalen van een meerderheid in de weg (dat zit ingebouwd in het politiek systeem, vandaar dat we nog altijd vechten voor algemeen stemrecht). Ten tweede zal Beijing niet werkeloos toekijken tot de pan-democratische beweging een meerderheid behaalt. De gebeurtenissen van de afgelopen zes jaar tonen voldoende aan dat Beijing niet terugdeinst voor de meest ingrijpende maatregelen, buitengerechtelijke ontvoeringen inbegrepen. Beijing herinterpreteerde ook de Basiswet, royeerde wetgevers enz… Bovendien kan Beijing simpelweg in de naam van Hong Kong een nieuwe nationale veiligheidswet opstellen en gebruiken tegen pan-democratische kandidaten. Intussen gelden vele strenge wetten uit de koloniale periode nog steeds; zelfs zonder een nieuwe nationale veiligheidswet kan Carrie Lam pan-democratische politici en leden van de Wetgevende Raad vervolgen.
Volgens mij moeten we de oppositiebeweging van onderuit consolideren. Momenteel kunnen de sociale protesten niet zomaar terug tot leven gewekt worden. Laten we de gelegenheid te baat nemen om lessen te trekken uit de revolte van 2019. Hoe geweldig de beweging ook was, ze had vele zwakke punten. De jeugdige verering voor spontane actie ging soms zo ver dat elke vorm van organisatie of vertegenwoordiging verdacht werd bevonden. Bijgevolg zijn de miljoenen actievoerders van 2019, even geatomiseerd in 2020 als die van de paraplu-beweging in 2014. Geen organisatie, geen serieus publiek debat of overleg en dus geen serieus kanaal voor de politieke zelfopvoeding van de massa’s.
Positief is wel dat een nieuwe generatie jonge ambtenaren nieuwe vakbonden wil om voorbereid te zijn op stakingen in de toekomst. De meesten van hen zijn jonge professionals en bedienden van achteraan in de twintig vooraan in de dertig en niet aangesloten bij de traditionele vakbonden. In oktober laatsleden creëerden deze jonge vakbondsactivisten een telegram channel, “united front for a two million strong general strike” (eenheidsfront voor een algemene staking met twee miljoen) met de bedoeling nieuwe vakbonden op poten te zetten om te staken tegen de regering. Heel snel telde het telegram channel 80.000 leden en werden 42 nieuwe bonden opgericht. Zo onder meer de Hospital Authority Employees Alliance (Bond van Openbare Ziekenhuis Werknemers), die 40.000 leden zou tellen. Met het Chinese Nieuwjaar riep deze bond een staking uit van 5 dagen om te eisen dat de grenzen zouden gesloten worden tijdens de corona pandemie. Duizenden leden namen er aan deel.
Veel activisten zijn ervan overtuigd dat deze vakbonden in de nabije toekomst een politieke staking tegen de regering moeten lanceren. Anderen vinden dat de oprichting van nieuwe vakbonden tot doel moet hebben meer stemmen te ronselen voor de oppositie in het Chief Executive Electoral Committee (Commissie voor de verkiezing van de Bestuurder) (volgens de Basiswet hebben vakbonden een klein aantal zetels in deze commissie, die de Chief Executive van Hong Kong “kiest”.) Zij die deze laatste optie voor ogen hebben lijken een heel andere agenda te hebben dan zij die op stakingen aansturen. Ze benadrukken namelijk steeds weer dat hun vijand Carrie Lam is en niet de werkgevers.
Deze twee agenda’s sluiten elkaar uit. Een vakbond opbouwen die kan staken vereist een stevig ledenaantal, basisactivisme en voldoende hoge bijdragen om stand te houden tijdens stakingen. Voor het winnen van de verkiezing van de Chief Executive (Bestuurder) volstaat de opbouw van vakbonden die voldoen aan de minimale wettelijke vereisten van registratie en lidmaatschap (in Hong Kong volstaan 7 leden) – het tegengestelde dus van sterke bonden. Binnen de beweging voor nieuwe vakbonden zijn er weinig ernstige discussies over deze uiteenlopende doelstellingen.
Daarbij zullen diegenen die gefocust zijn op de verkiezing van de Chief Executive meegezogen worden in een strijd om getallen. Het is bepaald merkwaardig hoe in de eerste drie maanden van 2020 1578 aanvragen voor registratie van een nieuwe vakbond zijn geteld, honderd maal meer dan in 2019. Het is niet ondenkbaar dat er heel wat ingediend zijn door pro-Beijing vakbondsmensen, die niets liever doen dan deelnemen aan dit spelletje oprichting-van-nieuwe-vakbonden-zonder-echte-basis.
Maar er zijn gelukkig ook nieuwe vakbonden met een echte basis, zoals de Bond van Openbare Ziekenhuis Werknemers. Achter de beweging voor nieuwe vakbonden zitten duizenden veelal onervaren maar geëngageerde activisten. De centrale kwestie voor de democratische beweging is nu hoe deze nieuwe vakbeweging consolideren. Tenminste als ze opnieuw de strijd wil kunnen aangaan.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op NoBordersNews. Nederlandse vertaling: Ida Dequeecker.