Sinds haar oprichting in 1948 is het Internationaal Energieagentschap (IEA) de waakhond van het grote fossiele kapitaal. Ondanks de waarschuwingen van wetenschappers is ze decennialang onverminderd doorgegaan met het produceren van documenten die de multinationale energiebedrijven vrijuit laten gaan en zo rechtstreeks leiden tot de transformatie van de klimaatcatastrofe in een cataclysme.
Nu heeft het Agentschap echter een speciaal rapport opgesteld waarin wordt opgeroepen tot een sterke en zeer snelle vermindering van de verbranding van steenkool, aardolie en aardgas. Als onderdeel van de overeenkomst van Parijs roept het IEA op tot een ‘radicale verschuiving’ naar een energiesysteem dat grotendeels wordt gedomineerd door hernieuwbare energiebronnen. Dat is de enige manier, zo geeft ze plotseling toe, om de kloof te overbruggen tussen de verbintenissen van de regeringen en het traject dat moet worden gevolgd om in 2050 een ‘nul netto-uitstoot’ te bereiken, met een kans van 50% dat de opwarming niet meer dan 1,5°C bedraagt.
Een keerpunt
De verandering in het discours is onbetwistbaar en het zal een impact hebben omdat het IEA het nationale energiebeleid sterk beïnvloedt. Hoe kan dat verklaard worden? Dit rapport is een extra en bijzonder significant teken van het feit dat de dominante kringen van het grootkapitaal en zijn politieke leiders de ernst van de aan de gang zijnde klimaatverschuiving, de terugslageffecten ervan op de winsten en… het grote risico van verlies van systeemlegitimiteit dat daaruit voortvloeit, in de eerste plaats bij de jeugd, niet langer kunnen ontkennen.
De heroriëntatie die gesymboliseerd wordt door de steun van Joe Biden aan de COP21-overeenkomst is dus geen geïsoleerd verschijnsel. De crisis die door de pandemie is ontstaan, brengt de beweging in een stroomversnelling door de verantwoordelijken voor de keuze te stellen: wat te doen? In de komende maanden, en vooral op de COP26, zullen we hen een stortvloed van ‘ambitieuze’ beloften zien doen die erop gericht zijn de economie groener te maken door middel van de wetten van de markt.
Het IEA geeft ze munitie. Volgens dit scenario zou het mogelijk zijn het klimaat te redden (zonder tijdelijk de 1,5°C te overschrijden, volgens het IEA), de groei van het BBP te stimuleren (4% per jaar, volgens het IEA), het mondiale energieverbruik te verminderen (met 8%), 25 miljoen netto banen te scheppen en de armoede terug te dringen (universele toegang tot energie in 2030). De regeringen zullen wel iets vinden om mee te pronken, het wordt een waar festival van greenwashing en herstel.
De impliciete boodschap is: we hebben jullie begrepen, maak je geen zorgen, de situatie is onder controle. In werkelijkheid is de situatie minder dan ooit onder controle, zoals met name blijkt uit – enkele voorbeelden van de vele , helaas! – een nieuwe studie die schat dat de Groenlandse ijskap op het punt staat uiteen te vallen, de stormloop op fossiele grondstoffen in het Noordpoolgebied en de voortdurende stijging van de wereldwijde emissies, die met name door China wordt aangedreven.
In deze context moeten de sociale bewegingen de sussende toespraken aan de kaak stellen en de strijd voor het klimaat krachtdadig uitbreiden. De verantwoordelijkheid van met name de vakbonden is groot, omdat de beloften van massale banengroei door de ‘rechtvaardige overgang’ à la IEA bedoeld zijn om hen aan het ‘groene kapitalisme’ te binden.
Een radicaal tijdschema
Het valt niet te ontkennen dat de voorstellen van het IEA om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen radicaal van aard zijn. Dat blijkt duidelijk uit het tijdschema van de maatregelen die op tafel liggen:
– 2021: verbod op de verdere ontwikkeling van nieuwe olie- en gasvelden, opening van nieuwe kolenmijnen, uitbreiding van bestaande kolenmijnen, vergunning voor de bouw van nieuwe kolengestookte elektriciteitscentrales;
– 2025: verbod op de verdere verkoop van verwarmingsketels op fossiele brandstoffen;
– 2030: geleidelijke afschaffing van steenkool in ‘ontwikkelde’ economieën; installatie van 1.020 GW zonne- en windcapaciteit per jaar; 60% elektrische voertuigen in de verkoop van nieuwe auto’s; koolstofneutraliteit voor alle nieuwe gebouwen;
– 2035: 100% emissievrije elektriciteitsopwekking in alle ‘ontwikkelde’ economieën; einde van de verkoop van auto’s met verbrandingsmotor; 50% van nieuwe vrachtwagens zijn elektrisch;
– 2040: wereldwijde sluiting van alle kolen- en olie-gestookte elektriciteitscentrales; elektriciteitsopwekking 100% netto-nul-uitstoot; in de luchtvaart 50% emissiearme brandstoffen;
– 2045: 50% van de verwarmingsbehoefte wordt gedekt door warmtepompen;
– 2050: 70% van de elektriciteit is afkomstig van zonne- en windenergie; 85% van de gebouwen is koolstofvrij; meer dan 90% van de zware industriële productie (cement, staal, petrochemie) is emissiearm.
De volledige omvang van de verschuiving in het discours van het IEA blijkt uit het feit dat haar ‘net zero emissions’-scenario (NZE) ambitieuzer is dan de meeste scenario’s die het IPCC in zijn speciale rapport uit 2018 over 1,5°C opwarming heeft opgesteld. Voor de energie- en industriesectoren zijn bijvoorbeeld de geraamde emissies van de NZE in 2040 lager dan de geraamde emissies op dat tijdstip in de meeste IPCC-scenario’s.
Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid energie die in 2050 nog steeds uit fossiele brandstoffen zou worden geproduceerd: in de IPCC-scenario’s zonder (of met een kleine) overschrijding van de opwarmingsgrens van 1,5°C bedroeg deze 184 Exajoule;(mediaanwaarde) de NZE van het IEA ligt daar ver onder – 120 Exajoule aan energie uit fossiele brandstoffen.
Carbon Brief vergeleek dit cijfer met dat van Shell in zijn ‘Sky 1.5oC’-scenario (nog zo’n groenwasoperatie): de multinational rekende erop dat in 2050 nog 375 Exajoule aan energie uit fossiele brandstoffen zou kunnen worden gehaald (waarvan 115 Exajoule uit aardgas). Dit is drie keer meer dan in het NZE-scenario van het IEA.
De olie- en andere fossiele-brandstofmaatschappijen lijken enigszins verbaasd dat het IEA nu eens niet naar haar pijpen danst. In dit verband bericht de Financial Times over de woorden van Dave Jones, een analist bij de klimaatdenktank Ember.
Hij zei dat de oproep van het IEA om onmiddellijk te stoppen met nieuwe olie- en gasexploratie ‘uiterst verrassend was, gezien de geschiedenis van het agentschap. Ik denk niet dat iemand dit verwachtte van het IEA. Dit is een enorme ommekeer van hun kant. Ze zijn altijd erg voor fossiele brandstof geweest, dus om met zoiets als dit te komen is gewoon geweldig. Dit is echt een dolkstoot voor de fossiele brandstoffen industrie.’
Het is waarschijnlijk overdreven om het een ‘dolkstoot’ te noemen, maar het feit dat het tijdschema van het IEA vooral gericht is op productiebeperkingen en -verboden, maakt de energiereuzen niet gelukkig.
De grote baas van Shell, Ben van Beurden, heeft er geen geheim van gemaakt. Op de zeer recente jaarlijkse aandeelhoudersvergadering zei hij dat de manier om de emissies te verminderen erin zou bestaan ‘zich te concentreren op consumptie, niet op productie‘. Shell van zijn kant, zo zei hij, zal blijven boren in gebieden waar het gevestigd is, zoals de Golf van Mexico. ‘Om aan de vraag te voldoen’, natuurlijk…(Financial Times, 18/5/2021) Bedankt baas!…
‘Koolstofneutraliteit’ betekent ‘winst vóór klimaat’
Dat gezegd hebbende, zou de klimaatbeweging een grote fout maken als ze zou besluiten het nul-netto-uitstootscenario van het IEA toe te juichen, of het te zien als ‘een stap in de goede richting’. Waarom? Omdat het een ‘zero net emissions’-scenario is, en ‘zero net emissions’ betekent niet ‘nul emissies’.
‘Nul netto-uitstoot’ – ook bekend als ‘koolstofneutraliteit’ – is de formulering die de regeringen in de akkoorden van Parijs hebben gekozen om een enorme kunstgreep te verbergen. Die bestaat er gewoon in dat het traject van de emissiereducties die nodig zijn om onder de 1,5°C (of zelfs onder de 2°C) te blijven, niet wordt gerespecteerd, dat de emissies alleen worden verminderd voor zover dat verenigbaar is met de kapitalistische winst (dus met de onaantastbare groei van het BBP) en … dat het verschil onder het tapijt wordt geveegd via een reeks uitvluchten.
Afgezien van Bolsonaro en enkele andere naar fascisme nijgende klimaatontkenners, proberen de meeste regeringen in de wereld de mensen te misleiden met deze ‘koolstofneutraliteit’-retoriek, terwijl deze zogenaamde neutraliteit in werkelijkheid betekent ‘blijf van mijn groei af’, ‘winst vóór het klimaat’.
Joe Biden zette de toon door ‘zijn’ klimaattop te organiseren en plechtig aan te kondigen dat de VS tegen 2050 ‘koolstofneutraal’ zou zijn. Bijna alle anderen volgen dit voorbeeld.(1)Soms is het komisch: de Japanse premier heeft zich bijvoorbeeld volkomen onvoorbereid ertoe verbonden de emissiereductie van 26% in 2030 te verhogen tot 46%. Verbazing in de archipel, waar nog geen politiek leider deze doelstelling had genoemd… Waarom? Enerzijds omdat het erom gaat de wankelende legitimiteit van het kapitalisme, en dus zijn sociale stabiliteit, te redden. En anderzijds omdat er een kolossaal economisch belang op het spel staat: de markt voor ‘schone’ of ‘koolstofarme’ technologieën die voorbestemd zijn om fossiele brandstoffen voor een zeer groot deel te vervangen (voor een zeer groot deel, maar niet helemaal, zoals we nog zullen zien).
In de hoofden van deze regeringen en de kapitalistische groepen die ze vertegenwoordigen, zal COP26 de hoogmis zijn waarin ze zullen trachten een akkoord te bereiken over dit beleid – een akkoord tussen bandieten, waarbij elk van hen uiteraard zal trachten zo weinig mogelijk te doen… terwijl ze de indruk wekken meer te doen dan de anderen…
De uitvluchten van het groene kapitalisme
De uitvluchten van het groene kapitalisme om het verschil tussen wat moet worden gedaan om de catastrofe te stoppen en wat kan worden gedaan om deze binnen het kapitalistische kader te beperken ‘onder het tapijt te vegen’ zijn van verschillende aard. Ter herinnering, de belangrijkste zijn de volgende (2)Voor een meer gedetailleerde presentatie, zie mijn boek Trop tard pour être pessimistes. Ecosocialisme ou effondrement. Ed Textuel, 2020.:
– Inzet van ‘negatieve-emissietechnologieën’ (NET’s): machines en apparaten die CO2 uit de atmosfeer halen en ondergronds opslaan (zonder garantie dat het er op een dag niet massaal weer uitkomt). Dit wordt CO2-afvang en -vastlegging (carbon capture and sequestration – CCS) genoemd;
– deze NET’s en CCS combineren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van bio-energie met CO2 -afvang en -opslag (BECCS): in plaats van steenkool verbranden we biomassa die groeit door CO2 op te nemen, we vangen deze CO2 af en slaan ze ondergronds op. Op lange termijn zou de atmosferische concentratie van CO2 dan moeten dalen. Het probleem is de enorme oppervlakte die nodig is om biomassa te verbouwen;
– het discours te diversifiëren door niet alleen te spreken over koolstofvrije energie, maar ook over ‘koolstofarme’ of ‘emissiearme’ energie. Het IPCC buigt nu al enkele jaren voor de nucleocraten, zodat atoomenergie nu officieel wordt geclassificeerd als ‘koolstofarm’. Hetzelfde proces is aan de gang voor ‘blauwe’ waterstof, dat wil zeggen waterstof verkregen uit aardgas (waarbij dus CO2 vrijkomt);
– de natuurlijke absorptie van CO2 door fotosynthese te verhogen (we planten grote hoeveelheden bomen… zonder na te denken over de gevolgen voor de biodiversiteit, noch over het feit dat de absorptie noodzakelijkerwijs slechts enkele decennia zal duren… en zonder rekening te houden met de uitstoot in geval van bosbranden)
– het kopen van zogenaamde ‘emissierechten’ van zogenaamde ‘schone’ investeringen, of van bosroof in het Zuiden (ten nadele van de plaatselijke bevolking, vooral de inheemse volkeren)… terwijl uit veel studies is gebleken dat de meeste van deze rechten niet overeenstemmen met echte emissiereducties;
– deeltjes in een baan om de aarde brengen die de zonnestraling weerkaatsen in de ruimte (‘geo-engineering’). Dit is de slechtste van al deze tovenaarsleerling-‘oplossingen’, omdat ze kan worden gebruikt om de geo-strategie van de grote mogendheden te dienen; bovendien vermindert ze de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer niet (de verzuring van de oceanen gaat dus door). Het lijkt voorlopig uitgesloten, maar het zal opnieuw aan de orde komen wanneer we zien dat de andere hier boven genoemde uitvluchten de catastrofe niet tegenhouden.
De duivel zit in de details
Het NZE-plan van het IEA is een systematische formulering van dit beleid, gekoppeld aan een uitvoeringsagenda. Het feit dat dit plan sommige gevestigde belangen van fossiel kapitaal tegen de borst stuit, maakt het nog niet tot een aanvaardbaar alternatief voor de mensheid. Dit wordt heel duidelijk als je kijkt naar de verschillende concrete implicaties van het scenario. Zoals ze zeggen, de duivel zit in de details:
– Het aandeel van kernenergie in de mondiale energiemix zal tegen 2050 meer dan verdubbelen (van 29 EJ in 2020 tot 61 EJ in 2050), vooral in het Zuiden; kernenergie zal dan de op één na belangrijkste bron van elektriciteit zijn, na hernieuwbare energiebronnen (ongeveer 10% van de energiemix); volgens het IEA moeten ‘landen snel handelen (sic) om de levensduur van bestaande kerncentrales te verlengen of nieuwe kerncentrales te ontwikkelen’.
– Het IEA benadrukt dat hernieuwbare energiebronnen in 2035 de belangrijkste energiebron zullen zijn… maar dit feit neigt ertoe een ander feit te verdoezelen: in 2050 zal volgens de NZE iets meer dan een vijfde van de mondiale energie nog steeds van fossiele oorsprong zijn, met name voor de cementfabrieken, de staalindustrie en de petrochemische industrie;
– Een vijfde deel fossiel is uiteraard beter dan vier vijfde (wat het huidige aandeel is). Hierdoor daalt de jaarlijkse mondiale CO2-uitstoot van 36 Gt naar 7,6 Gt. Maar om de ‘nul netto-uitstoot’ te bereiken, moet deze 7,6 Gt worden opgevangen om ondergronds te worden geïnjecteerd (in reservoirs waarvan de waterdichtheid zoals we weten niet kan worden gegarandeerd);
– het gebruik van biomassa zal tegen 2050 verzesvoudigd worden: het zal 102 Exajoule aan energie opleveren (NB: dit cijfer ligt hoger dan de limiet van duurzaamheid van dit gebruik van biomassa, die door het IPCC op 100 Exajoule is gesteld). Een aanzienlijk deel van de huidige door verbranding van steenkool geproduceerde elektriciteit zal worden geproduceerd door verbranding van biomassa met afvang en vastlegging van CO2 (dit is BECCS); 1,3 Gt CO2 per jaar zal zo worden toegevoegd aan de 7,6 Gt die ondergronds zal worden opgeslagen als gevolg van het gebruik van CCS in de industrie;
– Deze toename van het aandeel van biomassa vereist een uitbreiding van het areaal voor energiegewassen (het IEA pleit met name voor industriële gewassen met korte omlooptijd, zoals wilgen en miscanthus [een rietsoort]). Dit zou een toename vergen van 330 miljoen hectare (Mha) naar 410 Mha (een toename met 25%). Dit komt overeen met bijna een derde van het landbouwareaal dat permanent wordt bebouwd (1.500 Mha). De druk op de biodiversiteit, de watervoorraden en het landgebruik zal daardoor sterk toenemen. In sociaal opzicht zullen de zwaksten (met name boerengemeenschappen en veehouders) hiervan het meest te lijden hebben (3)Meer dan 3000 Mha is toegewezen als weidegrond voor vee. Gezond verstand zou voorschrijven achter de vleesindustrie aan te gaan, maar het is een machtige lobby; in de kapitalistische logica van het IEA zal het gemakkelijker zijn land in beslag te nemen van nomadische veehoudersvolkeren die vaak geen eigendomsrecht hebben volgens het burgerlijk recht.;
– Wind- en zonne-energie worden de pijlers van de hernieuwbare energie, door de bouw van reusachtige parken (want de concentratie en kapitalistische toe-eigening van deze gratis natuurlijke hulpbronnen zijn een voorwaarde voor de overwinsten van de multinationals!) Wat zonne-energie betreft, zou ernaar moeten worden gestreefd om in 2030 elke dag het equivalent van het huidige aantal te installeren en in de jaren daarna zelfs nog meer.
Dat is nog niet alles: het aandeel van hydro-elektriciteit zal tegen 2050 verdubbelen. Het IEA specificeert dit niet, maar aangenomen mag worden dat het hoofdzakelijk berust op de bouw van grote dammen. Deze dammen zijn echter geen hernieuwbare bron (ze vullen zich na verloop van tijd met sediment). Als kernenergie ‘koolstofarm’ kan worden genoemd, waarom kunnen reuzendammen dan niet ‘hernieuwbaar’ worden genoemd?
– Het aandeel van ‘koolstofarme’ waterstof moet het zestienvoudige worden in 2030 en het zevenenvijftigvoudige in 2050 (!) om zo 13% van de energie in 2050 te bereiken. Volgens het IEA-plan moet de helft van deze waterstof in 2030 ‘groen’ zijn, dat wil zeggen geproduceerd door elektrolyse van water (of uit andere bronnen – algen bijvoorbeeld – die geen CO2 uitstoten). Het aandeel van ‘groene’ waterstof zou tegen 2050 stijgen tot 62%. Ervan uitgaande dat deze doelstellingen haalbaar zijn (wat hoogst onwaarschijnlijk is, ik kom daar nog op terug), is het resultaat dat 38% van de ‘koolstofarme’ waterstof zou worden geproduceerd met CO2-uitstoot. Maar we kennen de oplossing van het IEA: afvang-opslag en klaar is Kees!
Inhalen van de overschrijding van 1,5°C
Zelfs als we de ‘nul netto-uitstoot’-foefjes maximaal inzetten dankzij de ‘wonderen der technologie’, is de realisatie van het scenario van het IEA verre van evident… vooral vanuit technologisch oogpunt. In dit verband onderscheidt het Agentschap twee fasen. Tot 2030, aldus het rapport, bestaan de technologieën die nodig zijn voor NZE. Maar na 2030 zullen CCS en ‘groene’ waterstof naar verwachting een sleutelrol spelen, maar 55% van de cumulatieve emissiereducties die aan deze technologieën worden toegeschreven, bevinden zich momenteel nog slechts in de demonstratiefase of zelfs het prototypestadium.
Kortom, er is geen zekerheid dat het zal werken. Bovendien zijn, zoals we hebben gezien, de te bereiken doelstellingen, met name wat betreft de toepassing van zonne- en windenergie en de isolatie en renovatie van gebouwen, uiterst restrictief. Zelfs zonder de kapitalistische logica te verlaten, zou het rationeel zijn, om deze te bereiken, te steunen op openbare planning, op openbare investeringen, op de ontwikkeling van de openbare sector, op openbaar onderzoek en op een werkelijke participatie van de burgers.
Maar dat is niet waar het IEA het over heeft. Voor het IEA betekent ‘burgerparticipatie’ dat regeringen stimulansen en beperkingen bieden om ‘de consument’ te sturen. Wat de kapitalisten betreft, zij hoeven zich niet al te veel zorgen te maken, want het NZE-scenario is gebaseerd op twee neoliberale beginselen : ’technologische neutraliteit’ (technologieën worden toegepast naar gelang van de kosten, volgens de wetten van de markt, de onderzoekskosten zijn voor de gemeenschap, de winsten voor de particuliere sector) enerzijds en anderzijds ‘ordelijke overgang’ (waarbij zoveel mogelijk wordt vermeden dat kapitaal wordt vernietigd voordat het is afgeschreven).(4)Aangeduid als “gestrande activa”
Het is hoog tijd om onze strijd uit te breiden
Er is duidelijk sprake van de logica van schuld/repressie, de logica van autoritair neoliberalisme, zoals versneld in de reactie op de pandemie. In het IEA-scenario wordt deze logica gekoppeld aan het voor het kapitalisme kenmerkende gokken op de voorzienige komst van een technologische deus ex machina [wonder]. Maar deze keer is het zeer waarschijnlijk dat de deus ex machina niet op tijd zal komen. Dit is heel duidelijk in het debat over waterstof: de productie ervan door elektrolyse van water zou inderdaad een ‘groene’ oplossing zijn, maar de kosten zijn extreem hoog. In werkelijkheid dwingt de ’technologische neutraliteit’ de kapitalisten hun toevlucht te nemen tot ‘blauwe’ waterstof.(5)Het beleid van de Europese Commissie is in dit opzicht veelzeggend: ze legt het af tegen de fossiele lobby’s die waterstof willen produceren uit fossiele bronnen – waarbij CO2 wordt uitgestoten – en die de publieke opinie misleiden door te herhalen dat bij de verbranding van waterstof alleen water wordt geproduceerd – wat juist is, maar de bij de productie van waterstof geproduceerde CO2 verbergt!
Met andere woorden: de ‘nul netto-uitstoot’ van het IEA is geen scenario dat een ’tijdelijke overschrijding’ van de limiet van 1,5°C voorkomt. Het is eerder een poging om te verhullen dat op de eerste plaats deze ‘overschrijding’ onvermijdelijk is als de mensheid niet breekt met zowel de neoliberale markt als het kapitalistische productivisme; en op de tweede plaats dat deze overschrijding, verre van slechts ’tijdelijk’ te zijn, integendeel een grote kans heeft om de mensheid in een ramp van onvoorstelbare proporties te storten.
Ja, het is tijd, hoog tijd, om onze strijd uit te breiden! Bijvoorbeeld door gehoor te geven aan de oproep van ‘Komité Centrales’, deze coalitie (waarvan SAP – Antikapitalisten deel uitmaakt) die in België de keuze tussen de plaag van de kerncentrales en de cholera van de gascentrales weigert.(6) Zie de eerste actie op 20 juni tegen de voorgestelde fabriek in Manage.
Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.
Voetnoten
↑1 | Soms is het komisch: de Japanse premier heeft zich bijvoorbeeld volkomen onvoorbereid ertoe verbonden de emissiereductie van 26% in 2030 te verhogen tot 46%. Verbazing in de archipel, waar nog geen politiek leider deze doelstelling had genoemd… |
---|---|
↑2 | Voor een meer gedetailleerde presentatie, zie mijn boek Trop tard pour être pessimistes. Ecosocialisme ou effondrement. Ed Textuel, 2020. |
↑3 | Meer dan 3000 Mha is toegewezen als weidegrond voor vee. Gezond verstand zou voorschrijven achter de vleesindustrie aan te gaan, maar het is een machtige lobby; in de kapitalistische logica van het IEA zal het gemakkelijker zijn land in beslag te nemen van nomadische veehoudersvolkeren die vaak geen eigendomsrecht hebben volgens het burgerlijk recht. |
↑4 | Aangeduid als “gestrande activa” |
↑5 | Het beleid van de Europese Commissie is in dit opzicht veelzeggend: ze legt het af tegen de fossiele lobby’s die waterstof willen produceren uit fossiele bronnen – waarbij CO2 wordt uitgestoten – en die de publieke opinie misleiden door te herhalen dat bij de verbranding van waterstof alleen water wordt geproduceerd – wat juist is, maar de bij de productie van waterstof geproduceerde CO2 verbergt! |
↑6 | Zie de eerste actie op 20 juni tegen de voorgestelde fabriek in Manage. |