Na enkele maanden van tactisch getalm is er een Vlaamse regering. Ze bestaat opnieuw uit de partijen N-VA, VLD en CD&V en gaat met nog meer ijver haar neoliberale politiek voortzetten. Dit blijk duidelijk uit haar economisch en sociaal programma. Maar er is meer: het plant een uitgesproken, conflictueus en gevaarlijk nationalistisch offensief op ideologisch en cultureel vlak. Het gaat om de productie van een zogenaamde Vlaamse identiteit, onder druk van de nationalistisch-conservatieve N-VA die zelf, na haar stemmenverlies, onder druk staat van het uiterst rechtse Vlaams Belang. Een separatistische cultuuroorlog ligt in het verschiet.
Bart de Wever, de voorzitter van de N-VA, en Jan Jambon, de Vlaamse minister-president, zijn overtuigde separatisten die dromen van een onafhankelijk Vlaanderen in de schoot van de Europese Unie. Maar zij, en het Vlaamse nationalisme in het algemeen, kampen met een probleem: de meeste Vlamingen voelen zich onvoldoende Vlaams en identificeren zich niet met het separatistisch nationalisme. Ze hebben in meer of mindere mate het gevoel Belg te zijn, of beschouwen zich althans als inwoners van de staatkundige en culturele entiteit België, ondanks de culturele verschillen die hen onderscheiden van de Franstalige bevolking.
Bart de Wever mag dan wel beweren dat de Vlamingen, omdat ze overwegend hun stem gegeven hebben aan de N-VA en het VB, anti-Belgisch en separatistisch zijn, maar de kiezers deden dat om diverse redenen zoals angst voor de immigratie, afkeer voor de elitaire politiek van de particratie (die weer aan de macht is) en concreet voor het “linkse” sociaal programma van het VB.
Het nationalistisch en “identitair” ideologische offensief komt duidelijk tot uiting in het programma van de regering Jambon I. De regeringsgeile christendemocratische CD&V en liberale VLD hebben daarmee hun ziel verkocht.
De “historische Canon”, een identitaire hefboom
In de eerste plaats gaat het om het onderwijs te bezoedelen met een lijst gedenkwaardige feiten en mythes uit de “Vlaamse” geschiedenis. De jeugd moet er van doordrongen worden en zich “fier voelen omdat ze Vlamingen zijn”. Maar ze hebben in werkelijkheid heel andere bekommernissen. Die canon moet worden opgesteld door een “wetenschappelijke” commissie. Het is, zoals elk nationalistisch project ideologisch geladen en dus niet wetenschappelijk. Bovendien moet men zich afvragen welke serieuze historicus of historica zijn of haar vingers aan die canon verbranden wil. Hij heeft weinig didactische waarde en is in werkelijkheid een “identitaire” hefboom, een instrument voor nationalistische indoctrinatie.
Hij doet uitschijnen dat zonder hem een historisch bewustzijn onmogelijk is. De historicus en Standaard-redacteur Marc Reynebeau merkt op dat de coalitie “rond de Vlaamse geschiedenis en identiteit een sfeer van dreiging en conflict creëert. Zo politiseert ze tot een strijdtoneel en zet er de posities op uit”. Een gelijkaardig project is het beloofde “Vlaams historisch museum”.
Vermelden we eveneens de keuzemogelijkheid in het dragen van de burgemeesterssjerp (zwart en geel ofwel zwart, rood en geel). Marc Reynebeau: “Die sjerp is niet langer het symbool van de politieke gemeenschap in het theater van de staat, hij wordt integendeel een gepolitiseerd teken dat onder de burgemeesters en polarisering uitlokt tussen rabiate belgicisten en fanatieke Vlaams-nationalisten.
In zijn separatistisch project zet Bart de Wever zijn huik naar de wind: hij bestempelt het VB als antidemocratisch en racistisch, maar wanneer die hem veel stemmen kost wordt het uiterst rechts VB plots een respectabele partij. In 2002 verklaarde hij aan de Standaard dat een “nationaal canon” een typisch procedé is van autoritaire regimes.
Naar een elitair onderwijs
Het onderwijs is het andere luik van het ideologische offensief met zijn rechtse en retrograde maatregelen. Het “M” decreet waarmee de vorige regering de integratiemogelijkheden van leerlingen met bijzondere behoeften (lichamelijk en geestelijk hulpbehoevenden) in de schoot van het “normale” onderwijs wilde vergroten, wordt gewoon afgeschaft. Het decreet was een reactie op het Vlaamse onderwijs dat het minst inclusieve van Europa is. Het N-VA wil in de plaats ervan een “pragmatische” begeleiding van elke leerling afzonderlijk.
In het secundair onderwijs wordt de splitsing tussen ASO (algemene pre-universitair onderwijs), TSO (technisch onderwijs) en BSO (beroepsonderwijs) gehandhaafd en zelfs aangescherpt. De oriëntatie naar een van die afdelingen moet zo vroeg mogelijk gebeuren want Vlaanderen heeft behoefte aan meer diplomahouders aangepast aan de behoeften van de arbeidsmarkt.
De rest van het regeringsakkoord bestaat hoofdzakelijk uit goede bedoelingen (meer middelen voor de kindertuinen, respect voor de directieleden en leraren…), of het benadrukken van het belang aan een “rijke” Nederlandse taalkennis. De herwaardering van de rol van het onderwijzend personeel wordt gekoppeld aan een vermindering van de administratieve taken, het beter contact met de ouders, enz. In het gemeenschapsonderwijs (GO) zal men kunnen kiezen tussen een uur godsdienstonderricht in plaats van de huidige twee; het tweede uur zal besteed worden aan de confrontatie met de verschillende religies en wereldbeschouwingen. Dat alles zal en mag uiteraard niets kosten.
In het hoger onderwijs wordt het accent gelegd op doelmatigheid, op een scherper onderscheid tussen universitair en niet-universitair onderwijs (tussen master en bachelor). De regering wil reageren op de kritiek op de pedagogische hervormingen door de nadruk te leggen op het cognitieve (de kennisinhoud) ten koste van het welzijn van de leerling.
Kortom, de nieuwe regering komt tegemoet aan de rechtse kritieken waarmee de N-VA te maken kreeg in de vorige regering.
De CD&V, die sinds altijd het katholieke onderwijs (80% van het secundair onderwijs in Vlaanderen) als “haar” exclusief domain beschouwde, aanvaardt N-VA-er Ben Weyts als minister van onderwijs, een man die de overbrenger is van de ideeën van Theo Francken en Jan Jambon. De onderwijsvakbonden hebben werk aan de winkel.
De “parasitaire” nieuwkomers
Naast de “werkschuwe Walen die profiteren van de door de noeste Vlaamse arbeiders geproduceerde rijkdom”, krijgen we te maken met de “parasitaire nieuwkomers”. Zij zullen zich met minder tevreden moeten stellen. Eerste grote maatregel: de regering zal zich terugtrekken uit Unia: Vlaanderen heeft geen behoefte aan federaal centrum om de antidiscriminatie en antiracistische maatregelen te handhaven, “dat kan in Vlaanderen evengoed gebeuren in het onderwijs, in de sportsector en in de sociale voorzorg”. Deze maatregel stond niet in het programma van de N-VA maar was een idee van het Vlaams Belang! Het is dus een opportunistische toegeving aan uiterst rechts, goedgekeurd door de christelijke democraten en de humanistische liberalen.
Het akkoord tussen de regering en het Minderhedenforum wordt verbroken en de subsidiëring ervan eindigt in 2020, terwijl Theo Francken, de aanvaller van de N-VA-ploeg, de oprichting aankondigt van een nieuwe “participatieve organisatie” die het accent zal leggen op de inburgering. De inburgeringscursus zal twee keer 90€ kosten voor een inschrijving en twee keer €90 voor de examens, samen dus 360€. Wie niet slaagt moet de cursus opnieuw volgen en er weer 90€ voor betalen.
In de diensten worden religieuze en politieke kentekens verboden in het “directe contact met de klanten”, maar de gemeentelijk overheden mogen hun eigen regels opleggen, evenals de vrije (katholieke, joodse en islamitische) onderwijsinstellingen. In het officiële (gemeenschaps-) onderwijs wordt het dragen van de hoofddoek echter ten strengste verboden.
Asielaanvragers zullen geen gezinstoelage krijgen zolang hun aanvraag loopt. Alleen wie vijf jaar zonder onderbreking tussen de weiden als wiegende zeeën vertoeft heeft recht op sociale hulp. De regel wordt dus verscherpt. Telkens een erkende (!) vluchteling naar een andere gemeente verhuist begint zijn wachttijd voor het bekomen van een sociale woning bij nul. De plaatselijke religieuze gemeenschappen (islamitische uiteraard) die zich verzetten tegen “ons” maatschappijmodel worden niet erkend.
Over de hele lijn worden de waarden waarop de CD&V (mensenliefde en barmhartigheid) en de VLD (tolerantie en humanisme) zich beroepen met de voeten getreden. Hun deelname aan een regering waarin rechts-conservatieve leiders als Bart de Wever, Jan Jambon en Theo Francken de spil vormen en bereid blijken om in 2024 met het Vlaams Belang te regeren, ondermijnt de parlementaire, liberale democratie en opent de weg naar een “democratisch verkozen” autoritair regime in Vlaanderen.
De Vlaamse Beweging op zoek naar een nieuwe legitimiteit
Sinds de Vlaamse Beweging een einde heeft gemaakt aan de culturele onderdrukking van de Vlamingen, heeft zij geen reden tot bestaan meer. Zij heeft haar politieke en sociale legitimiteit verloren met de invoering van de culturele autonomie en de federalisering van het koninkrijk. Maar de separatistische idee die ontstond in het fascistische Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV, 1933-1945), voortleefde in de kleinburgerlijke Volksunie (VU, 1954-2001), aangewakkerd wordt door de Vlaamse Volks Beweging (VVB) en voortwoekert in talrijke kleine extreem rechtse organisaties, heeft vandaag assertief het politieke toneel betreden in de gedaante van de N-VA en het VB.
Het N-VA moet de legitimiteit van de traditionele Vlaams Beweging andere en minder ongeloofwaardige grondslagen geven om de ideeën in leven te houden die ze electoraal nodig heeft. Alleen het separatisme is daarbij behulpzaam. Net zoals de belgicisten het legitieme bestaan van België baseerden op de Oude Belgen, beroepen de Vlaamse nationalisten zich op de grotendeels mythische luister van het Graafschap om een onafhankelijk Vlaanderen als het eindpunt van een natuurlijke evolutie te verkondigen. Maar de concrete achtergrond heeft te maken met de economische en sociale neergang van Wallonië die ervan beschuldigd wordt de bloei van het economisch opkomend Vlaanderen te belemmeren. De separatistische ideologie is het instrument geworden om zuurstof te pompen in de zieltogende Vlaamse Beweging en kiesvolk te verzamelen. Maar de idee van een onafhankelijk Vlaanderen is wel concreet aanwezig in de hoofden van de N-VA en VB-leiders, beïnvloed als zij zijn door een achterlijk romantische nationalisme.
Bart de Wever is niet alleen een bewonderaar van de conservatieve denker Edmund Burke (1729-1797), maar haalt zijn ideeën uit de studies van de Tsjechische historicus Miroslav Hroch, een specialist van het nationalisme van de kleine volkeren in het Habsburgse keizerrijk en in Italië. Hroch verklaart onder meer hoe de “patriotten” gestreden hebben tegen de onverschilligheid van de volksmassa’s voor de nationalistische ideeën in dat keizerrijk. Zo’n “patriot” is BDW, maar Vlaanderen is geen Habsburgs Keizerrijk.
De zogenaamde vage term “confederalisme” die opduikt wanneer nodig, is een tactisch chantagemiddel gericht op de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Als het echter in een of ander vorm tot stand komt dan wordt Wallonië politiek en economische onderworpen aan de behoeften van het in Vlaanderen gebaseerd patronaat. Een gesplitste sociale zekerheid en een Wallonië als goedkoop arbeidsreservoir. Het N-VA is inderdaad de politieke agent van de ondernemersorganisatie VOKA, zelf de opvolger van het Vlaams Economisch Verbond (VNV) dat in 1908 werd opgericht door de eerste flamingante werkgevers en hun dromen.