Israël heeft zichzelf in een hoek gedreven door een oorlog te beginnen die 40.000 Palestijnen het leven heeft gekost zonder Hamas te verslaan. Israël is nog verder gegaan: het land lokt een bredere oorlog uit met Iran en Hezbollah om de VS in te schakelen tegen vijanden die het land alleen niet kan verslaan.

Binnen enkele uren vermoordde Israël de politiek leider van Hamas, Ismail Haniyeh, en een hoge militaire commandant van Hezbollah, Fuad Shokr. Dat die executies respectievelijk plaatsvonden op 30 en 31 juli in Teheran en het zuiden van Beiroet, geeft aan dat Israël bereid is om de Iraanse en Libanese soevereiniteit te schenden en beide landen te provoceren bij het nastreven van zijn strategische doelen, zelfs als het daarmee een grotere oorlog riskeert. De Israëlische aanval was de tweede op de zuidelijke buitenwijken van Beiroet sinds 7 oktober, na de moord op Saleh al-Arouri, plaatsvervangend hoofd van het politieke bureau van Hamas. Desondanks heeft Hezbollah zich terughoudend opgesteld. Dat blijkt uit het feit dat de partij geen aanvallen heeft uitgevoerd op Israëlische steden of burgers.

Deze moorden kwamen ook een paar dagen na een Israëlische aanval op de Jemenitische haven Hodeidah (negen doden) als vergelding voor een droneaanval van de Houthi’s, een Jemenitische politieke beweging gelieerd aan Teheran, waarbij een Israëliër in Tel Aviv om het leven kwam. De Houthi’s, die in de Golf van Aden doorgaan met het tegenhouden en in beslag nemen van schepen, hebben gedreigd met nieuwe aanvallen als reactie op de Israëlische aanval.De ministeriële bijeenkomst van de G7 op 4 augustus sprak dan ook de vrees uit voor ‘een regionalisering van de crisis, te beginnen met Libanon’ en riep alle partijen op om escalatie te voorkomen. De Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië en andere westerse landen hebben hun onderdanen zelfs opgeroepen om Libanon zo snel mogelijk te verlaten en in Libanon hebben aftredend premier Najib Mikati en verschillende ministers van zijn kabinet een reeks vergaderingen gehouden om de staat van paraatheid van de ministeries te beoordelen in het geval van een uitbreidende oorlog.

De regionale spanningen nemen toe tegen de achtergrond van de genocidale oorlog van Israël, die aan meer dan veertigduizend Palestijnen het leven heeft gekost. Ondertussen zijn de onderhandelingen over een definitief staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas uitgesteld tot 15 augustus. Na de moord op zijn hoofdonderhandelaar, Haniyeh, is Hamas terecht wantrouwig over het idee dat Israël ook maar enige intentie heeft om in goed vertrouwen gesprekken aan te gaan. De groep heeft erop aangedrongen niet deel te nemen aan de besprekingen tenzij Israël zijn operaties in Gaza stopzet en heeft opgeroepen tot een terugkeer naar het staakt-het-vuren dat president Joe Biden op 2 juli heeft voorgesteld.

Israëlische recalcitrantie heeft het risico op een bredere oorlog alleen maar vergroot. Alle partijen die bij een dergelijke confrontatie betrokken zouden zijn, laten zich echter leiden door hun eigen strategische belangen.

Hezbollah: welke reactie?

Functionarissen van Iran en Hezbollah hebben gezworen de dood van Haniyeh en Shokr te wreken. De hoogste leider van Iran, Ayatollah Ali Khamenei, dreigde Israël met ‘strenge straffen‘ en de leiders van Hezbollah deden soortgelijke uitspraken. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zei dat zijn land op een ‘heel hoog niveau’ van paraatheid was voor elk scenario, ‘zowel defensief als offensief’.

De Verenigde Staten van hun kant hebben gereageerd met de toezegging om hun aanwezigheid in de regio te vergroten, zodat ze gemakkelijker steun kunnen bieden aan hun belangrijkste bondgenoot. Dat omvat meer oorlogsschepen, ‘met verdediging tegen ballistische raketten’ en ‘een extra eskader gevechtsvliegtuigen.’ Amerikaanse functionarissen hebben ook aangekondigd dat de USS Abraham Lincoln en de USS Georgia, een vliegdekschip en onderzeeër, naar de regio zullen worden gestuurd om de Israëlische verdediging te versterken.

De secretaris-generaal van Hezbollah, Hassan Nasrallah, verklaarde in een toespraak op 7 augustus, een week na de moord op Shokr, dat de reactie op de agressie tegen de zuidelijke buitenwijken van Beiroet zeker zal komen en harder zal zijn dan de reacties op eerdere moorden. Hij maakte duidelijk dat de partij ‘moedig’ zal handelen, maar niet impulsief. De vrees dat een misplaatste reactie Israël een voorwendsel zal geven om de oorlog uit te breiden, verklaart de voorzichtigheid van Hezbollah.

Zelfs vóór de moord op Shokr voerden de Israëlische bezettingstroepen hun militaire acties tegen Libanon voortdurend op, niet alleen in de grensgebieden. Het land heeft sinds 7 oktober meer dan vierhonderd soldaten van Hezbollah in Libanon en Syrië gedood, waaronder veel hoge militaire officieren. Israëlische aanvallen hebben ook meer dan honderdduizend burgers op de vlucht gejaagd en infrastructuur en grote stukken landbouwgrond langs de zuidgrens vernietigd. Het doel van Israël is om de partij te dwingen haar troepen terug te trekken ten noorden van de Litani rivier, in overeenstemming met resolutie 1701 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties die een einde maakte aan de oorlog van Israël tegen Libanon in 2006. Dit zonder haar eigen troepen terug te trekken uit het grensgebied of af te zien van toekomstige aanvallen op Libanon.

Volgens Nasrallah zijn het ‘de Israëli’s die ervoor gekozen hebben de confrontatie met Libanon en Iran te laten escaleren.’ Uitspraken als deze zijn niet alleen op de feiten gebaseerd, maar zijn ook bedoeld als antwoord op de vijandigheid van grote delen van de Libanese bevolking en delen van de politieke partijen die Hezbollah ervan beschuldigen het risico te nemen het land in brand te steken. Hoewel Nasrallah verklaarde ‘dat de Palestijnen ons soms [hebben] gevraagd de druk op Israël op te voeren en onze aanvallen te intensiveren, hebben we altijd rekening gehouden met de interne situatie [in Libanon]’ en is het doel van Hezbollah niet ‘om Israël nu te vernietigen, maar om te voorkomen dat het als overwinnaar uit de strijd komt’ door een strategie van ‘eenheid van fronten’ te volgen.

Hoewel de militaire capaciteit van Hezbollah sinds de oorlog van 2006 aanzienlijk is toegenomen, is dat niet samengevallen met een groei van de steun onder de bevolking. In Libanon is de partij in toenemende mate politiek en sociaal geïsoleerd geraakt buiten de sjiitische bevolking. Terwijl 62 procent van de Israëli’s een aanval ‘met volle kracht’ op Libanon steunt, zegt slechts 30 procent van de Libanezen vertrouwen te hebben in Hezbollah, ondanks het feit dat de overgrote meerderheid van de bevolking de oorlog van Israël als genocidaal zou bestempelen. Uit een recente enquête bleek dat de steun voor Hezbollah buiten de sjiitische gemeenschap op zowat het laagste punt in haar geschiedenis staat.

De partij is er echter in geslaagd te voorkomen dat sektarische spanningen in Libanon oplaaien, zelfs na de bomaanslag waarbij twaalf kinderen omkwamen in Majdal Shams, een stad op de Syrische Golanhoogte die door Israël bezet is en bewoond wordt door een Syrische Druzenbevolking. Hezbollah ontkent elke verantwoordelijkheid of betrokkenheid bij de aanval, die Israël aan Hezbollah wijt. De overgrote meerderheid van de Syrische bevolking in de bezette Golanhoogten heeft het Israëlische staatsburgerschap geweigerd en lijdt onder talrijke discriminaties door de Israëlische staat.

Wapenexperts vertelden Associated Press dat het bewijs suggereert dat een raket uit Libanon, mogelijk per ongeluk afgevuurd, verantwoordelijk was voor de aanval, die door Israëls Iron Dome raketafweersysteem werd gedetecteerd maar niet onderschept. Ongeacht de oorzaak van de doden hebben Israëlische functionarissen die gebeurtenis aangegrepen om de zuidelijke voorsteden van Beiroet als doelwit te kiezen en de sektarische spanningen in Libanon aan te wakkeren.

Voorkomen dat sektarische spanningen dramatisch zouden oplopen op het nationale toneel is een van de belangrijkste successen van Hezbollah sinds Israël zijn genocidale aanval op Gaza lanceerde. De partij heeft toenadering gezocht tot sectoren van de Libanese soennitische bevolking, waarvan de overgrote meerderheid de Palestijnen steunt. Sinds 7 oktober zijn de sektarische spanningen tussen soennieten en sjiieten in Libanon aanzienlijk afgenomen. Bovendien heeft Jama’ah al-Islamiya (ook bekend als de Beweging van Moslimbroeders in Libanon), onder de paraplu van de politieke invloed van Hezbollah, deelgenomen aan enkele militaire acties tegen Israëlische bezettingstroepen aan de Libanese grens. Ook hebben steeds meer soennitische sjeiks het ‘verzet’ openlijk gesteund tijdens hun vrijdagpreken. Hieronder hooggeplaatste figuren van Dar al-Fatwa, het officiële orgaan dat toezicht houdt op de religieuze aangelegenheden van de soennieten in Libanon, die zich in het verleden fel tegen Hezbollah hadden gekant.

Hezbollah zal ongetwijfeld reageren op de Israëlische bombardementen op Beiroet. Maar vanwege het delicate evenwicht van sektarische belangen in het land ter bescherming van de eigen burgers en militaire infrastructuren, met name de infrastructuren die na de oorlog van 2006 zijn (her)gebouwd, en vanwege de catastrofale gevolgen van een oorlog voor de Libanese bevolking, zal Hezbollah proberen een grotere vuurzee te voorkomen.

Iran

De belangrijkste medestander van Hezbollah, Iran, deelt een vergelijkbaar standpunt als de Libanese partij. Ook Iran probeert een regionale oorlog te vermijden, ondanks de moord op de Palestijnse leider Haniyeh op Iraans grondgebied en talrijke andere Israëlische aanvallen op Iraanse troeven in de regio. Sinds 7 oktober heeft Israël meer dan twintig hoge functionarissen van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) gedood. Maar net als Hezbollah heeft Teheran zijn reacties gematigd.

De Iraanse ‘Operatie Ware Belofte’ in april 2024, waarbij meer dan driehonderd drones en raketten op Israël werden afgevuurd, was in wezen symbolisch en niet bedoeld om echte schade te veroorzaken. Iran lanceerde de operatie als vergelding voor de Israëlische aanval op de Iraanse ambassade in Damascus op 1 april, waarbij zestien mensen omkwamen, onder wie zeven leden van de IRGC en de commandant van de al-Quds-strijdmacht voor de Levant, Mohammad Reza Zahedi.

De aanval was de eerste directe aanval van Iran op Israël sinds de oprichting van de Islamitische Republiek in 1979. Maar Teheran had zijn bondgenoten en buurlanden tweeënzeventig uur van tevoren gewaarschuwd zodat ze de tijd hadden om hun luchtruim te beschermen, aldus de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken van het land, Hossein Amir-Abdollahian, die samen met president Ebrahim Raisi omkwam bij een vliegtuigongeluk op 19 mei. Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) waren gewaarschuwd en speelden een belangrijke rol in het helpen van Israël om de aanval te neutraliseren door informatie te delen met de Verenigde Staten en Israël. De Saoedische en Irakese regeringen gaven ook toestemming aan tankvliegtuigen van de Amerikaanse luchtmacht om in hun luchtruim te blijven om Amerikaanse en geallieerde patrouilles tijdens de operatie te ondersteunen.

Bovendien koos Iran ervoor om Israël aan te vallen met drones, die er uren over deden om hun bestemming te bereiken en gemakkelijk geïdentificeerd en neergeschoten konden worden en riep het zijn bondgenoten (met name Hezbollah) niet op om mee te doen aan zijn aanval. Na de operatie verklaarde de Iraanse Hoge Nationale Veiligheidsraad dat er op dat moment geen verdere militaire actie gepland was en dat het ‘de zaak als gesloten beschouwde.’ Met andere woorden: Iran voerde die aanval voornamelijk uit om zijn gezicht te redden en Israël af te schrikken van een vervolg op zijn aanval op het Iraanse consulaat in Damascus. Hiermee gaf het Iraanse regime duidelijk aan dat het een regionale oorlog met Israël en de Verenigde Staten, die Tel Aviv te hulp zouden zijn geschoten, wilde voorkomen. Iran deed dat in de eerste plaats om zichzelf en zijn invloedsnetwerken in de regio te beschermen.

De strategische doelen van Iran zijn, vooral sinds 7 oktober, het verbeteren van zijn politieke status in de regio om in de beste positie te verkeren voor toekomstige onderhandelingen met de VS, en het waarborgen van zijn politieke en veiligheidsbelangen. Een grootschalige Israëlische aanval op Libanon, die vooral voor de laatste rampzalig zou zijn, zou Hezbollah verzwakken en de geopolitieke invloed van Teheran in de regio ondermijnen. Het zou Teheran en zijn bondgenoten ook dwingen om Hezbollah te steunen.

De heersende klasse in Iran is daarom druk bezig met het analyseren van de verschillende mogelijke scenario’s die zouden volgen op een reactie op de moordaanslag door Israël. Die omvatten vergeldingsacties die alleen door Teheran worden uitgevoerd, of een gecoördineerde reactie door het pro-Iraanse regionale invloedsnetwerk waarbij Libanese, Iraakse en Jemenitische bondgenoten van Iran betrokken zijn. Over de timing van zo’n operatie wordt nog gediscussieerd. Recentelijk verklaarden verschillende Iraanse functionarissen dat alleen een akkoord over een staakt-het-vuren in Gaza de Islamitische Republiek ervan zou kunnen weerhouden om Israël van repliek te dienen.

Teheran had in april gewaarschuwd dat elke nieuwe Israëlische agressie tegen haar grondgebied of belangen zou leiden tot een directe, gewelddadige en snelle reactie. Toen suggereerde de Islamitische Republiek dat het niet zijn toevlucht zou nemen tot strategisch geduld, beraadslagend over de meest geschikte plaats en tijd om te vergelden. In het licht van de Israëlische agressie heeft Iran echter getracht de juiste balans te vinden bij het berekenen van haar eigen reactie.

Israël: de belangrijkste actor die instabiliteit en onveiligheid in de regio creëert

Israëlische functionarissen hebben Hezbollah en Iran herhaaldelijk bedreigd met een oorlog of militair offensief. De Israëlische minister van Defensie Yoav Gallant reageerde op de toespraak van Nasrallah door te verklaren dat ‘het mogelijk is dat deze strijd zal escaleren in een oorlog. Dat is realistisch, niet theoretisch.’

In plaats van bang te zijn voor die mogelijkheid, heeft de regering van Netanyahu Teheran en Hezbollah juist aangespoord om de oorlog te escaleren en uit te breiden. Alleen de terughoudendheid van laatstgenoemden ten opzichte van de intense druk heeft ervoor gezorgd dat de acties van Israël niet succesvol waren. Tel Aviv, dat zijn strategische belang voor Amerika beseft, heeft geprobeerd de Verenigde Staten mee te slepen in de regionale oorlog die Washington heeft proberen te voorkomen en waarvoor Israël tot nu toe geen groen licht heeft gekregen. Maar zonder de steun van de VS zou het vermogen van Israël om een regionale confrontatie aan te gaan sterk afnemen.

Amerikaanse functionarissen hebben diplomatieke kanalen en de steun van hun bondgenoten in het Midden-Oosten gebruikt om Iran en Hezbollah onder druk te zetten om hun reacties heel zorgvuldig te overwegen. De VS hebben hen gewaarschuwd dat een massale vergelding de spanningen alleen maar zou vergroten en het risico zou inhouden van een directe confrontatie tussen hen en Israël, dat zou vechten met de steun en toeverlaat van Washington. Bovendien hebben Amerikaanse diplomaten via verschillende tussenpersonen duidelijk gemaakt dat een Israëlische reactie op een aanval van Iran of Hezbollah voor elk land destructief zou zijn.

Hoewel de Verenigde Staten er in woorden naar streefden om de situatie te deëscaleren, hebben ze in de praktijk Israël ongestraft zijn gang laten gaan. Ze hebben Israël voorzien van alle militaire uitrusting die het land nodig heeft om zijn genocidale oorlog uit te voeren, Palestijns land te bezetten en te koloniseren, Jemen, Libanon en Syrië te bombarderen, overal in de regio moorden te plegen en de militaire operaties tegen Iran te laten escaleren. Op 13 augustus stemden de Verenigde Staten in met de verkoop van 20 miljard dollar aan wapens aan Israël. Het grootste deel van dat bedrag gaat naar een contract voor vijftig F-15A gevechtsvliegtuigen, die in 2029 moeten arriveren – een stap die een teken is van de Amerikaanse betrokkenheid bij Israël op de lange termijn.

Stabiliteit in de regio kan na 7 oktober niet meer worden bereikt zonder de Palestijnen rechten te geven. Op korte termijn betekent dat een volledig staakt-het-vuren om een einde te maken aan Israëls genocidale oorlog, de terugtrekking van het Israëlische bezettingsleger uit de Gazastrook, de beëindiging van Israëls agressie in buurlanden, waaronder Libanon, en een massale distributie van humanitaire hulp aan de Palestijnen en anderen die door Israëls agressie zijn getroffen in de hele regio. Maar op de lange termijn hangt stabiliteit grotendeels af van het beëindigen van de Israëlische kolonisatie, bezetting en apartheid in heel Palestina.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.