Het Duitse woord Vergangenheitsbewältigung betekent: de baas worden over, klaar komen met, het innerlijk verwerken van het verleden. Dat verleden in kwestie is het tijdvak van de nationaal-socialistische dictatuur. Het komt er op aan na te gaan in hoeverre het volk passief of actief medeplichtig was aan de misdaden van de nazi’s. In hoeverre durven de Duitsers het aan in eigen boezen kijken?
Met dat “klaar komen met” is het iets beter gesteld in het Westen van de Bondsrepubliek dan in de nieuwe Länder, de voormalige Duitse Democratische Republiek. Dat blijkt onder meer in de recente verkiezingsresultaten: het autoritair populisme doet het in het oosten opvallend beter dan in de oorspronkelijke BDR. Hoe verklaar je dit uiterst-rechtse succes in de voormalige, zichzelf socialistisch noemende DDR? De oorzaken zijn hoofdzakelijk van cultureel-politieke aard.
De autoritaire Socialistische Eenheidspartij die de DDR bestuurde beschouwde zich (terecht) niet verantwoordelijk voor de misdaden van de nazi’s. Maar omdat ze de nazi’s als valse vertegenwoordigers van het misleide Duitse volk interpreteerde en zichzelf als de echte vertegenwoordiger ervan, hoefde men dit volk die misdaden niet onder de neus te wrijven.
Het Duitse volk had in de DDR eindelijk zijn ware vertegenwoordiger gekregen en wel in de gedaante van een “volksfront”, met de communisten van de SED aan het roer, het zogenaamde Antifascistisch-demokratische Block, gecontroleerd door de SED-communisten.
De door het regime aangeklaagde nazi-misdaden bleven beperkt tot de onderdrukking van de communistische en socialistische partijen, van de vakbeweging en in de marge daarvan de uitroeiing van de Joden. Maar de kwestie van de actieve of passieve deelname van een aanzienlijk deel van het volk aan die misdaden werd niet aangepakt. Van Vergangheitsbewältigung was in de DDR geen sprake.
Aan het antifascistisch-democratische blok werkte een rechtse partij mee, de Nationaldemokratische Partei Deutshlands (NDPD). Deze partij telde in 1977 85.000 leden, meer dan het ledenaantal van de liberale LPD in datzelfde blok. In die NDPD verleenden de communisten aan voormalige officieren van de Wehrmacht en voormalige nazi’s (vooral ambtenaren) een politiek plaats. Het “nieuwe” Duitsland was, in communistische ogen, geen militair verslagen volk, maar een herboren socialistische natie.
Het regime vertoonde, ondanks zijn internationalistische slogans die voornamelijk de wereldpolitiek van Moskou begunstigden, nationalistische trekken. Het nam zelfs een aantal uiterlijke kenmerken van het Pruisische militarisme over.
In de Bondsrepubliek speelde de Vergangenheitsbewältigung wel een rol, al was het maar om zich als een volwaardige democratische bondgenoot deel uit te maken van het westerse, “anti-totalitaire” bondgenootschap: men gaf officieel toe dat het nazi-regime misdadig was; nazi-propaganda was verboden.
Om gewag te kunnen maken van enig binnenlands verzet tegen de nazi’s werd de verijdelde poging van een aantal officieren om Hitler om het leven te brengen in de verf gezet. Maar men vermelde niet dat het ging om een samenzwering van conservatief en autoritaire gestemde lieden uit de hoge rangen van adel en bourgeoisie, die geenszins van plan waren om de parlementaire democratie weer in te voeren: zij wilden Duitsland redden van de catastrofe en van het rode gevaar uit het oosten dat naderbij kwam.
De BRD kon niet verhinderen dat uiterst-rechtse organisaties voort bleven bestaan, maar die bleven, tot de dag van heden, meestal een marginaal verschijnsel.
De werkelijke Vergangenheitsbewältigung werd op gang gebracht door de jeugdrevolte rond 1968. Niet alleen het politiek en cultureel conservatisme van de BDR werd aan de kaak gesteld, maar men ging zich vragen te stellen over het gedrag van grootouders en ouders in de oorlog.
Het resultaat was heilzaam. Er werd een bres geslagen in het traditionele Duitse conservatisme. Een radicale linkerzijde kreeg voet aan de grond, Duitsland werd de meest antimilitaristische natie van West-Europa, kernenergie werd veroordeeld, er groeide een sterke ecologische beweging en men organiseerde antifascistische acties. Als gevolg daarvan beschikt het land vandaag bijvoorbeeld over twee radicaal-linkse dagbladen, de TAZ en Junge Welt, terwijl de andere Europese staten zelfs niet meer beschikken over een sociaaldemocratische krant.
Maar er is een keerzijde aan de medaille. De doorsneebevolking houdt er niet van om stelselmatig beladen te worden met de “erfzonde” van de Shoah. Van “de schuld van het Duitse volk” een “cultus van permanente zelfbeschuldiging” maken is contraproductief. Het heeft het voordeel het fascisme te vereenzelvigen met racisme en gaat dus aan voorbij aan de centrale doelstelling van Hitler, de liquidatie van de arbeidersbeweging. Die liquidatie was trouwens nodig om de uitroeiing van de Joden mogelijk te maken.
Vandaag zijn we niet in 1933 maar 85 jaar later. We moeten de huidige problemen onder ogen zien. Uiteraard speelt het verleden daarin een belangrijke rol. Maar in plaats van een rituele veroordeling is het beter het verleden historisch te ontleden en te verklaren.
Wat was de rol van het establishment dat Hitler aan de macht bracht? Wat was de rol van de romantisch-volkse cultuur waarin het volk werd opgevoed en nog steeds wordt opgevoed? Wat was de rol van de communistische KPD die in de jaren 1930 de sociaaldemocraten, “sociaal-fascisten” genaamd, als het grootste gevaar beschouwde en de nazi’s als een bijkomstig, voorbijgaand gevaar? Hoe zat met het sektarisme van de SPD tegenover de KPD?
Democratie, ook al is het een burgerlijk-parlementaire, biedt kennelijk meer mogelijkheden tot nadenken en discussie, dan een stalinistische dictatuur. Wie meende dat de “ontaarde arbeidersstaten” ondanks alles toch enige socialistische opvattingen in de brede massa’s injecteerden, hebben zich vergist. Het tegendeel was eerder waar.
Met de Wende in 1989-1990 kwamen de “Ossis”, zoals de ex-DDR burgers met enige minachting worden genoemd, in de BDR terecht. Dat liep sociaal en cultureel niet van een leien dakje. De verschillen waren groot. De aanhechting van de DDR was een nationalistische stunt van Helmut Kohl en zijn christendemocratische CDU, die daarbij gebruik maakten van de wanhoop van de “Ossis” die overschakelden van “wij zij het volk”, naar “wij zijn één volk”.
Het cultiveren van de schuld, de Schuldkult, waarmee de “Ossis” na de eenmaking geconfronteerd werden, de minachting waarmee men uit het westen op hen neerkeek, hun economische achterstand, vormde een voedingsbodem voor ressentiment, waarvan de populisten dankbaar gebruik hebben gemaakt.
Toen kanselier Merkel onlangs een stadje in Saksen bezocht en er het straatprotest ignoreerde, reageerde iemand met de uitspraak: “ze kijkt niet eens met haar kont naar ons”. Is deze populistische, extreem rechtse evolutie het directe resultaat van het sociale verschil met het westen? Kennelijk niet. Het zijn niet noodzakelijk de lagere klassen die reactionair stemmen. In 2016 beschreven 4 op 5 AfD-kiezers hun persoonlijke economische toestand als “goed” en “zeer goed”. De AfD is geen partij van de armen. De partijleiders zijn van goede komaf: Alice Weidel bijvoorbeeld was manager voor Goldman Sachs en Allianz.
Opvallend is ook dat het oosten minder immigranten telt dan het westen, maar dat de angst voor die immigratie er veel groter is. Die angst wordt door het AfD opgeklopt met islamofobie, die zelf aangewakkerd wordt door het terrorisme, met uiteraard de sociale angst in het onderbewuste. Wat gaat er met ons gebeuren? Angst voor de toekomst in een land dat al acht jaar bestuurd wordt door de Groko, de grote coalitie tussen de christendemocratie (CDU/CSU) en de sociaaldemocratie, die de werkende bevolking erg heeft toegetakeld. Hartz IV, een product van de SPD, weegt zwaar op de schouders van de vele werklozen.
De “Jamaica-coalitie”, waaraan de Liberalen en de Groenen zouden deelnemen, is afgewezen, en er is kans dat er weer een Groko komt. Er is dus geen politiek alternatief onder Merkel en het is niet zonder goede reden dat de grote populistische partij, wier aanvoerders nostalgisch terugkijken naar het Derde-Rijk, zich Alternative für Deutschland noemt.
Zij stelt zich voor als het echte alternatief, als het alternatief van het ware Volk – niet het volk van de Altparteien (oudpartijen) en van de Alteliten (de oudelites), want dat valse “volk” omvat de profiteurs, de geprivilegieerden en de immigranten. Op dat terrein is Duitsland Nederland, Hongarije en Polen aan het inhalen.
Wel draagt het populisme in de BRD de stempel van het Duitse politieke en culturele verleden en daar moet men uiteraard rekening mee houden.