Veel landen in het zuiden van de wereld zakken steeds verder weg in het moeras van schuldenlasten. Met als gevolg dat zij onvoldoende geld hebben om hun armen en klimaatslachtoffers te ondersteunen. Ook beschikken zij om dezelfde reden niet over genoeg middelen om maatregelen te nemen om hun bevolking te beschermen tegen komende klimaatrampen. Dat vraagt om verzet. En dat is er dan ook. Wie of wat veroorzaakt die schuldenlasten en hoe ziet het verzet er uit?

Honger en de regels van het IMF

Eind februari van dit jaar viel Rusland Oekraïne binnen. Binnen twee weken stegen de internationale graanprijzen door speculatie met 50 procent en ook de voedselprijzen in de winkels vlogen omhoog. Beroerd voor degenen met een krappe beurs, maar een ramp voor wie al op het randje van de honger balanceerde.

Maar er is nog iets veel ergers aan de hand. Al sinds 2014 stijgt het aantal mensen met ernstige honger. Van 565 miljoen wereldwijd in dat jaar tot 924 miljoen in 2021. Een toename van 37 procent in slechts 7 jaar, gemiddeld ruim 5 procent per jaar. Het betekent dat nu 1 op de 8 mensen in de wereld ernstig honger lijdt. Ruim drie miljoen kinderen sterven jaarlijks aan de gevolgen van ondervoeding.

Dit komt niet door de Russisch-Oekraïense oorlog, want die was er toen nog niet. En ook niet door een vermindering van de graanproductie, want die neemt al sinds vijftig jaar sneller toe dan de bevolkingsgroei. Maar waar dan wel door? Omar Aziki, van de afdeling Marokko van het Comité voor de Afschaffing van Onrechtmatige Schuld (CADTM), wijst op het gebruik van granen voor biobrandstof (10 procent) en veevoeder (35 procent).

Maar de belangrijkste oorzaak is volgens Aziki het funeste beleid van de IMF en de Wereldbank: “De honger in de wereld is het rechtstreekse gevolg van het model van de agro-industrie, dat vooral gericht is op het maken van winst in plaats van op het voeden van de bevolking. Dit is duidelijk te zien in de landen van het zuiden van de wereld waar de regels van het IMF en de Wereldbank een intensieve vorm van grootschalige, exportgerichte landbouw hebben bevorderd, die de boerenlandbouw die 70 procent van het voedsel in de wereld produceert, verdringt. Zij hebben overheden in zuidelijke landen geprest het verbouwen van tarwe en rijst te vervangen door cacao, koffie, thee, bananen, pinda’s, bloemen, katoen of suikerriet.”

Volgens Aziki is een wereld zonder honger heel goed mogelijk. “Elk land zou het recht moeten hebben om zijn eigen basisvoedsel te produceren. Daarvoor is het nodig dat het zijn natuurlijke hulpbronnen, met name land, water en zaden, effectief kan beschermen. Voedselproducenten, distributeurs en consumenten moeten centraal komen te staan in het lokale voedselbeleid en niet langer multinationals en de wereldmarkt. Rechten van kleine boeren, biodiversiteit, lokale voedselsystemen en het letterlijk vitale werk van vrouwen moeten op hun waarde geschat worden.”

Ook landhervormingen in bijvoorbeeld Brazilië, Bolivia, Paraguay, Peru, Azië of sommige Afrikaanse landen zijn dringend noodzakelijk om de ruim drie miljard kleine boeren toegang te geven tot voldoende land om voor zichzelf en de lokale gemeenschap te kunnen boeren in plaats van voor grootgrondbezitters, agro-multinationals, handelaren en banken of lokale woekeraars. Via Campesina, de internationale koepel van organisaties van kleine boeren, heeft een zorgvuldig uitgewerkt plan ontwikkeld, gebaseerd op tientallen jaren ervaringen van kleine boeren zelf, dat wereldwijde opleving van de boerenlandbouw werkelijkheid zou kunnen maken. Aziki: “Het CADTM ondersteunt van harte de voorstellen van Via Campesina.”

Klimaatcrisis en banken

In juni dit jaar werd Pakistan getroffen door de ergste overstroming uit zijn geschiedenis. Hele steden werden weggevaagd. Een derde van het land kwam onder water te staan. Er vielen meer dan 1.700 dodelijke slachtoffers en de regering schat de materiële schade op 30 miljard dollar.

Pakistan heeft meer dan 7.000 gletsjers. Door de wereldwijde temperatuurstijging smelten die sneller, waardoor de rivieren meer water te verwerken krijgen. De moessonregens begonnen dit jaar ook eerder en hielden langer aan. Pakistan is het op zeven na meest kwetsbare land wat betreft klimaatverandering. En toch is het slechts voor één procent verantwoordelijk voor de uitstoot van kooldioxide, het belangrijkste broeikasgas.

Heidi Chow, directeur van de Jubilee Debt Campaign, een Britse organisatie die vecht voor het kwijtschelden van oneerlijke schulden aan de armste landen in de wereld, is woedend: “De bevolking van Pakistan betaalt nu een dodelijke prijs voor een crisis die niet haar schuld is, maar in het noorden van de wereld is veroorzaakt door eeuwenlange winning van fossiele brandstoffen. Ondanks de vele waarschuwingen van deskundigen en wetenschappers om de fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten, worden in landen als Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zelfs nu nog steeds nieuwe gas- en olieprojecten goedgekeurd, met fatale gevolgen voor landen als Pakistan.”

De rijke landen beloofden financiering om landen met lagere inkomens te helpen de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen, als erkenning van hun verantwoordelijkheid voor de uitstoot van broeikasgassen in het verleden. Maar het doel van 100 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering tegen 2020 is nooit gehaald, en het bedrag zelf komt trouwens nog niet in de buurt van de duizenden miljarden dollars die nodig zijn om een crisis van deze omvang aan te pakken. Om het nog erger te maken is het geld dat de rijke landen wèl overgemaakt hebben aan de landen in het zuiden voor 70 procent verstrekt in de vorm van leningen in plaats van giften.

Chow: “Pakistan zat vóór de verschrikkelijke overstroming dit jaar al in een schuldencrisis. Alleen al dit jaar moet het land 12,5 miljard dollar aan schulden terugbetalen. De leningen van het Internationaal Monetair Fonds zijn jarenlang gebruikt om rente te betalen aan roekeloze geldschieters, terwijl de schuld maar bleef groeien. Het is noodzakelijk dat Pakistan de aflossing van zijn schulden per direct mag opschorten om te voorkomen dat broodnodige middelen op dit cruciale moment het land verlaten om rijke geldschieters terug te betalen. Het land heeft het geld dringend nodig om zijn getroffen bevolking te ondersteunen en Pakistan zo klimaatbestendig mogelijk te maken.”

Tenslotte waarschuwt Chow: “Pakistan is geen geïsoleerd geval. 54 landen verkeren momenteel in een schuldencrisis en veel van deze landen bevinden zich ook in de frontlinie van de klimaatcrisis. De twee crises van klimaat en schuld zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tenzij rijke schuldeisers zoals het Internationaal Monetair Fonds, rijke regeringen, westerse banken en beleggingsfondsen schulden op grote schaal kwijt gaan schelden, zullen deze schulden de klimaatchaos blijven verergeren.”

De rol van IMF en Wereldbank

Bij het schuldenlastprobleem vervullen twee instanties een sleutelrol: het IMF en de Wereldbank. IMF staat voor Internationaal Monetair Fonds, omdat het zich in zijn beginperiode (1944-1971) vooral bezig hield met het constant houden van de wisselkoersen tussen de aangesloten landen. Vanaf 1971 is het fonds de internationale economische ‘brandweer’ geworden. Als een land niet meer in staat is afgesloten leningen op tijd af te lossen en de afgesproken rente te betalen, springt het IMF in met een noodlening om te voorkomen dat het land failliet gaat.

Daarnaast heeft het fonds de rol van internationale economische ‘politie’ gekregen. Aan het geven van een noodlening verbindt het een serie strenge economische maatregelen – de beruchte Structurele Aanpassing Programma’s – van bezuinigen, privatiseren, devalueren, opheffen van importbeperkingen, stoppen met het vaststellen van maximumprijzen door de overheid en afschaffen van subsidies voor bijvoorbeeld voedsel aan de armen. Het IMF dwingt landen die leningen aanvragen zo tot neo-liberaal beleid, waarbij grote (internationale) bedrijven profiteren en bevolkingen het kind van de rekening zijn.

Het stemrecht in vergaderingen van het IMF is gebaseerd op de contributie die een land betaalt. Het gevolg is dat een vijftal rijke landen het fonds domineren: de Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Omdat voor een aanpassing van het handvest van het IMF 85 procent van de stemmen nodig is hebben de Verenigde Staten met ruim 15 procent van de stemmen als enig land in feite een vetorecht.

Een onderzoeksgroep van het Amerikaanse Congres, de Meltzer Commissie, kwam in 2000 met scherpe kritiek op het IMF: “De regeringen van de G7 (een zestal zeer rijke, machtige, westerse landen plus Japan), met name die van de Verenigde Staten, gebruiken het IMF als een middel om hun politieke doelen te bereiken. Talloze studies naar de effecten van IMF-leningen hebben geen significant verband gevonden tussen IMF-betrokkenheid en toename van welvaart of inkomen. De door het IMF gesteunde reddingsoperaties van schuldeisers in recente crises hebben bijzonder schadelijke en harde gevolgen gehad voor ontwikkelingslanden. Mensen die hard hebben gewerkt om zich aan de armoede te ontworstelen, zagen hun verworvenheden vernietigd, hun vermogen en spaargeld verloren gaan en hun kleine ondernemingen failliet gaan. Werknemers verloren hun baan, vaak zonder enig vangnet om het verlies op te vangen. Binnen- en buitenlandse eigenaars van onroerend goed leden grote verliezen, terwijl buitenlandse banken werden beschermd.” De opeenvolgende regeringen van de Verenigde Staten hebben de aanbevelingen van de Meltzer Commissie genegeerd.

Het IMF beoordeelt jaarlijks de economieën van alle landen aan de hand van haar favoriete neo-liberale beginselen. Een negatieve beoordeling zal internationale banken afschrikken om leningen af te sluiten met het betrokken land. Dat betekent dat de invloed van het IMF veel verder reikt dan puur het al dan niet geven van een lening.

Ook de Wereldbank heeft een sleutelpositie, als we het hebben over schuldenlast. Zij geeft langlopende leningen van 30 tot 40 jaar aan arme landen in het zuiden van de wereld en in Oost-Europa tegen wat lagere rente dan de commerciële banken. Landen uit het zuiden die minder arm zijn, krijgen leningen tegen gebruikelijke rente. In 2021 leende de bank in totaal 100 miljard dollar uit.

De Wereldbank is eigenlijk een zusterorganisatie van het IMF. De bank is tegelijk met het fonds door dezelfde mensen opgericht en hanteert dezelfde strenge neo-liberale beginselen. Net als bij het IMF domineert het westen de Wereldbank. De voorzitter wordt steevast benoemd door de president van de Verenigde Staten en dit land heeft, net als bij het IMF, een vetorecht bij belangrijke beslissingen.

Zuid-Afrika en de Wereldbank

Om een indruk te geven hoe de Wereldbank in de praktijk functioneert, richten we nu onze aandacht op Zuid-Afrika. Vanaf 1951 heeft de Wereldbank het apartheidsregime financieel gesteund met leningen. Zo verschafte zij het elektriciteitsbedrijf Eskom in de periode 1951-1967 vier leningen van in totaal 94 miljoen dollar, terwijl dat bedrijf in die tijd bijna uitsluitend stroom leverde aan witte ondernemingen en witte huishoudens. Zwarte Afrikaanse families kregen geen elektriciteit.

Vanaf 1958 riep het ANC op tot economische sancties om het apartheidsregime op de knieën te krijgen, maar de Wereldbank hield zich doof. Ook later heeft zij zich nooit verontschuldigd voor haar steun aan apartheid, laat staan herstelbetalingen gedaan aan de zwarte bevolking.

Na de afschaffing van de apartheid in 1994 dwong de Wereldbank de nieuwe democratische regering door te gaan met het afbetalen van leningen uit de apartheidsperiode. President Nelson Mandela: “We hebben een schuld geërfd van 73 miljard dollar, die we met bijna 9 miljard dollar per jaar moeten aflossen. Dat is 9 miljard dollar die we niet hebben om huizen te bouwen, zoals we hadden gepland voordat we in de regering kwamen, om onze kinderen naar goede scholen te laten gaan, of om de werkloosheid goed aan te pakken.”

Ook in na-apartheid Zuid-Afrika ondersteunde de Wereldbank allerlei projecten met haar leningen. De meest geruchtmakende zijn wel die aan de Medupi elektriciteitscentrale. In 2010 leende de Wereldbank maar liefst 3 miljard dollar aan het elektriciteitsbedrijf Eskom voor de bouw van een enorme kolengestookte centrale, de grootste in de wereld.

Van meet af aan was er van verschillende kanten kritiek op de lening, niet in het minst vanwege de ernstige verdenking van corruptie door het Japanse Hitachi concern. In 2015 veroordeelde een New Yorkse rechtbank dit bedrijf inderdaad voor de omkoping van ANC-functionarissen.

Het megaproject werd overigens een enorm fiasco: technische mankementen, grote vertraging bij de oplevering, veel te lage productie van elektriciteit en forse kostenoverschrijding. Eskom verkeert in een chronische financiële crisis en probeert via prijsverhogingen het hoofd nog enigszins boven water te houden: vanaf 2007 verzesvoudigde (gecorrigeerd voor inflatie) het bedrijf de elektriciteitstarieven.

Patric Bond, sociologieprofessor aan de Universiteit van Johannesburg, heeft geen goed woord over voor de Wereldbank: “Gedurende haar 71-jarige geschiedenis in Zuid-Afrika heeft de Wereldbank asociale fossiele brandstof-megaprojecten gefinancierd. Niet alleen had kolengestookte energieopwekking vermeden moeten worden, ook Eskom zelf had van de megaprojecten moeten afstappen en moeten overgaan op een meer gedecentraliseerd, democratisch systeem van hernieuwbare energie in staatseigendom. Maar de Wereldbank koos voor een model dat een puinhoop is, hoe je het ook bekijkt.”

Verzet

Grote, voornamelijk westerse, bedrijven hebben de landen van het zuiden van de wereld in de tang. Die tang heeft een naam: schuldenlast. Een speciale rol is daarbij weggelegd voor het IMF en de Wereldbank. Deze organisaties maken met hun strenge neo-liberale regels de weg vrij voor internationale banken, beleggingsfondsen en multinationals om veel winst te maken. De gevolgen zijn armoede, honger, klimaatcrisis en corruptie. Geen wonder dat dit veel verzet oproept.

De schuldenproblemen stammen uit het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. In de zeventiger jaren hadden het IMF, de Wereldbank en commerciële banken landen in het zuiden van de wereld overgehaald leningen af te sluiten om hun economische ontwikkeling te stimuleren. Toen begin tachtiger jaren de rentes fors stegen en er een wereldwijde economische crisis uitbrak, zaten deze landen in de val, omdat zij niet in staat waren hun leningen op tijd af te lossen en nieuwe leningen moesten afsluiten, om de oude terug te betalen. Tegen de nieuwe, hoge rente.

Halverwege de tachtiger jaren ontstonden er in het zuiden van de wereld initiatieven tegen de drukkende schuldenlast. Zo schortte Cuba in 1986 de afbetaling van bepaalde schulden op. In de loop van de negentiger jaren waren er zowel in het zuiden van de wereld als in het westen massaprotesten tegen de schuldenlast. Zo kon er bijvoorbeeld geen jaarvergadering van het IMF, de Wereldbank of de G7 meer plaatsvinden zonder grote anti-schulden demonstraties. De wijdvertakte organisatie Jubilee 2000 bracht in 1998 70.000 mensen op de been tegen de G7-vergadering in Birmingham, Engeland. Een volgend hoogtepunt was de massale demonstratie tegen de G7-vergadering in Keulen in 1999, waarbij activisten 17 miljoen handtekeningen overhandigden voor het kwijtschelden van schulden.

Ook in onze eeuw blijft de schuldenkwestie de gemoederen bezig houden. In 2001 schortte de Argentijnse regering onder druk van de bevolking de aflossing van een groot deel van haar schulden op. In 2007 deed de regering van Ecuador hetzelfde. Van 2016 tot 2019 waren er verschillende grote demonstraties tegen de schuldenlast in Puerto Rico en in de Libanese opstand van 2019-2020 speelden schuldproblemen een belangrijke rol. Juni dit jaar waren er in heel Ecuador wegblokkades tegen de IMF-regels. De acties waren georganiseerd door CONAIE, de belangrijkste organisatie van inheemse communities. En in Buenos Aires, de hoofdstad van Argentinië, protesteerden duizenden demonstranten maandenlang tegen het aflossen van een schuld van 44 miljard aan het IMF.

Vanwege de enorme schade die de klimaatcrisis veroorzaakt in landen die gebukt gaan onder grote schulden, koppelen klimaatactivisten wereldwijd oproepen tot schadevergoeding aan eisen tot kwijtschelding van bestaande schulden onder de term climate justice, klimaatrechtvaardigheid.

Meer en heftiger verzet in de nabije toekomst?

Jarenlang zijn de rentes van centrale banken van de rijke landen laag geweest in een poging de kwakkelende wereldeconomie wat op te peppen. Maar nu de rentes fors gestegen zijn om de huidige inflatie te beteugelen, zullen de schuldenlasten voor landen in het zuiden van de wereld ongetwijfeld sterk toenemen, wanneer landen die in financiële nood verkeren, gedwongen zijn een nieuwe lening af te sluiten.

Het aantal mensen dat honger lijdt is de afgelopen zeven jaar jaar al met ruim 35 procent gestegen en het zal nog verder toenemen, omdat steeds meer regeringen krapper komen te zitten door de eisen van hun geldschieters. De klimaatcrisis zal doorzetten of zelfs verergeren, terwijl schuldenlasten het landen moeilijker maakt klimaatslachtoffers te helpen en preventieve beschermende maatregelen te nemen.

Het ligt voor de hand dat in zo’n situatie het verzet tegen de schuldenlast zal toenemen, heftiger zal worden. Wat zal de reactie van radicaal, activistisch links daarop zijn?

De Britse organisatie Debt Justice hanteert een opvallende combinatie. Enerzijds steunt zij activisten in zuidelijke landen die vechten tegen schuldproblemen, en anderzijds organiseert zij arme mensen in eigen land die met grote schulden kampen, bijvoorbeeld vanwege de hoge energieprijzen. Dat lijkt een veelbelovende aanpak.

Bronnen

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op (de Nederlandse linkse website) Doorbraak.