Het Opperste Gerechtshof van Rusland heeft Memorial buiten de wet gesteld. Memorial voert sinds de Sovjettijd strijd om geschiedschrijving buiten de paden van de overheid te vrijwaren, vooral die over het stalinisme. Dat is niet naar de zin van president Vladimir Poetin die in menig opzicht een politieke erfgenaam van dat stalinisme is. Memorial heeft volgens het Hof de regels niet nageleefd die het als “agent van het buitenland” heeft. Dat etiket heeft Memorial niet zelf gekozen, het is opgelegd.
Buitenlands agent
Het parket had de ontbinding van Memorial gevorderd omdat het als “buitenlands agent een vals beeld ophangt over de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken als zijnde een staat van terreur”. Ook zou Memorial de reputatie aantasten van “de Grote Patriottische Oorlog” en “nazi-criminelen in eer herstellen”.
Memorial begon nog in de Sovjetperiode, die net dertig jaar geleden eindigde, te graven in de lange stalinistische periode nu er nog zoveel getuigenissen waren en de archieven langzaam opengingen. Maar van in het begin stuitte dat op zeer veel officiële weerstand, de officiële geschiedschrijving volstond.
De ontbinding van ‘Memorial’ is niet het einde van de operatie monddood maken. Misschien deze woensdag al komt het met Memorial verbonden ‘Centrum voor de verdediging van mensenrechten’ voor de rechter. Deze organisatie wordt beschuldigd van verheerlijking van terrorisme en extremisme, samen met natuurlijk de overtreding van de regels verbonden aan het statuut “buitenlands agent”.
Poetin heeft dus een gans wettenarsenaal om kritiek van wie of wat dan ook te smoren. Alleen al met het etiket “buitenlands agent” is men vanzelf een orgaan van de vijand. De recente wetten tegen “terrorisme” en “extremisme” zetten de deur open voor volledige willekeur. En toch werd Rusland in 2019, na vijf jaar onderbreking, weer volwaardig lid met stemrecht van de Raad van Europa, een instantie die zegt te waken over de naleving van de mensenrechten. Dat zal de naleving van de mensenrechten bevorderen, zei o.a. Petra De Sutter, nu vice-premier, in haar verslag in 2019. Hetzelfde zei Dirk Van der Maelen (SP) in 1996 toen Rusland ondanks zijn oorlogsmisdaden in Tsjetsjenië lid werd.
Destalinisatie?
Memorial is een nevenproduct van een halfslachtige destalinisatie. Na de dood van Stalin, 1953, volgde het befaamde 20ste partijcongres begin 1956. Daar schokte partijleider Nikita Chroesjtsjov de afgevaardigden met een aanval op de personencultus van Stalin en met de beschuldiging dat hij schuldig was aan massamoorden tijdens de grote zuiveringen in de jaren 1930.
Maar het was wachten op onder andere Alexander Solzjenitsyn, en later op Memorial, om zicht te krijgen op het systematisch en massaal karakter van “de goelag”, de strafkampen waar ook massaal politieke gevangenen, onder wie veel communisten, werden opgeborgen.
Er is echter nooit een echte destalinisatie gekomen. Het bureaucratisch systeem – met zijn nomenklatura- mocht niet in vraag gesteld worden, de geschiedenis moest niet opgedolven worden. Stalin was ook de “held” van de Grote Patriottische Oorlog en van de wederopbouw nadien – na 27 miljoen doden. Stalin had zelf massaal historici uitgeroeid, zijn opvolgers vonden ook dat historici in de pas moeten lopen en bijdragen tot de glorie van het Vaderland.
Restalinisatie
Een zeldzame historicus werkte buiten de lijnen. Roy Medvedev, die met de destalinisatie partijlid was geworden, voltooide in 1968 na 12 jaar werk zijn “Naar het tribunaal van de geschiedenis”, een eerste monumentaal boek (althans in de USSR) vanuit een marxistische visie naar de misdaden van het stalinisme. Maar ook dat werk moest in het buitenland verschijnen onder de titel “Laat de geschiedenis oordelen”. Medvedev was meteen een dissident, een linkse.
Anderen, onder wie atoomgeleerde Andrei Sacharov, drongen vanaf die tijd mede aan op diepgaan historisch werk rond het stalinisme, in de hoop daarmee het “bestaande socialisme” in vraag te stellen en tot een echt gedestaliniseerd systeem te komen. Maar zij botsten op een langzame restalinisatie – die zich tot vandaag in de visie op geschiedenis doorzet..
Want Poetin volgt helemaal de weg van zijn voorgangers, zowel die van voor als na 1991. Hij heeft “vaderlandsliefde”, met de verheerlijking van de Grote Patriottische Oorlog en met verwijzing naar god, grondwettelijk vastgelegd. Logisch dan dat wie dat “vaderland” met geschiedenis gaat besmeuren, meteen een landverrader is. En Stalin? Dat is ook nostalgie naar de macht van de USSR, van Berlijn tot Vladivostok.
Tsjetsjenië
Het is na de implosie van de USSR in 1991 dus niet gebeterd voor organisaties als Memorial. Dat laatste beperkte zich trouwens niet tot de gruweldaden van het verleden maar ook de actuele; En onder de door het Westen als “democraat” gelauwerde Boris Jeltsin, was dat vooral in de opstandige republiek Tsjetsjenië zeer erg. Rusland werd in 1996 lid van de Raad van Europa,terwijl zijn luchtmacht in Tsjetsjenië massaal dorpen en steden bestookte. De onderdrukking van die opstand kostte wellicht rond 100.000 mensenlevens.
Memorial deed grondig onderzoek ter plaatse, ook in 1999 en jaren daarop toen Poetin het offensief hervatte en uiteindelijk de islamistische clan Kadyrov er aan de macht bracht. Verscheidene activisten van Memorial hebben hun speurwerk met hun leven betaald, zowel onder Jeltsin als onder Poetin.
In 2009 werd Natalia Estemirova, verantwoordelijke van Memorial in Tsjetsjenië, op klaarlichte dag ontvoerd en met één kogel in het hoofd geëxecuteerd. President Ramzan Kadyrov, een goede vriend van Poetin, had als enige reactie dat die van Memorial vijanden van het volk zijn. De repressie heeft gewerkt, in 2018 is Memorial weggetrokken uit Tsjetsjenië. En nu wellicht dit jaar nog de ontbinding van het Centrum Mensenrechten volgt, kunnen de misdadige clan Kadyrov en zijn vrienden in het Kremlin extra feest vieren.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.
Visited 184 Times, 3 Visits today
Trackbacks/Pingbacks