De resultaten van de verkiezingen voor de Tweede Kamer in maart tonen het helaas goed aan: de Nederlandse politiek is naar rechts geschoven. Aan deze eerste conclusie kan een tweede verbonden worden: dit past in een langer patroon. Heel verbazingwekkend is de uitslag niet, verontrustend wel. Rechts is nog rechtser geworden en links is voor een groot deel leeggezogen door zogenaamd progressieve liberalen.

Dat de liberale VVD opnieuw de grootste kon worden is niet slechts de individuele verdienste van Mark Rutte, het laat vooral zien hoe effectief hij hun combinatie van neoliberale economie en Nederlandse borstklopperij vertolkt. In een wereld die op drift is, doen de VVD en Rutte alsof de BV Nederland een veilige investering blijft. Tenminste, zolang deze zaak gerund wordt door mensen die het klappen van de zweep kennen. Zo profiteert de VVD van het toegenomen nationalisme en van de angst voor verandering in een onzekere tijd.

D66 heeft volgens peilingen vooral bij links stemmen weggetrokken. In de eerste plaats van GroenLinks: in het rampzalige resultaat van links was de bijna halvering van GroenLinks de grootste factor. Maar ook de PvdA en SP verloren aanzienlijk aan D66. D66 wordt gezien als een dam tegen het opkomende ‘populistische’ getij. Kaag mag Baudet en Wilders dankbaar zijn – de dreiging van hun extreemrechtse agenda kon D66, regeringspartij en handlanger van de VVD, in de ogen van veel progressieve mensen als een alternatief doen verschijnen. Dit jaar wonnen D66 en de stevig door miljonairs gefinancierde nieuwkomer Volt veel van de stemmen die de vorige keer naar GroenLinks waren gegaan.

In 2017 had GroenLinks buitengewoon veel succes met een campagne die enthousiasme en idealisme uitstraalde. Jesse Klaver liet echter snel blijken geen harde oppositie te willen voeren (‘geen scorebord politiek’) en vooral te streven naar regeringsdeelname in samenwerking met rechts. Op thema’s als klimaat en migratie waren GroenLinks en D66 nauwelijks te onderscheiden en er bleef zo voor veel GroenLinks stemmers weinig reden over om niet meteen op de regeringspartij te stemmen. Kiezers die zich daar niet bij neer konden leggen gingen voor een groot deel naar Volt.

Het tweede historische dieptepunt van de PvdA hoeft niet te verbazen. Sinds de jaren negentig werd de gebruikelijke jojo-beweging van de PvdA van linkse retoriek in de oppositie, gevolgd door regeren met rechts, teleurstelling, en electorale afstraffing, steeds extremer. Met slimme marketing en het argument van ‘strategisch stemmen’ kon de PvdA zich verschillende keren herstellen, maar in 2017 knapte het koordje. Dit jaar ging de strategische stem naar D66, en alleen de kiezersaanhang van het CDA is ouder dan die van de PvdA.

De klap voor de SP was te verwachten, ook al viel deze nog wat zwaarder uit dan verwacht. Qua zetels is de SP nu even groot als GroenLinks, maar met dit verschil dat de stagnatie en daling van de SP, niet alleen wat betreft parlementszetels maar ook qua ledental, al een stuk langer aanhoudt. De combinatie van ‘sociaal conservatief en economisch progressief’ blijkt ook electoraal geen succesformule. De SP verloor kiezers aan D66, GroenLinks, en een deel van de overtuigde linkerflank ging naar BIJ1. Aan de andere kant van het spectrum kwam maar liefst acht procent van de nieuwe FvD (1)Forum voor Democratie, de extreemrechtse partij van Baudet stemmen van voormalige SP-kiezers. Het zoveel mogelijk negeren van ‘culturele’ kwesties als antiracisme en de erfenis van het koloniale verleden (en imperialistisch heden) van Nederland in combinatie met aandringen op de bereidheid tot compromissen (zelfs met de VVD) wordt vaak verdedigd als middel om ‘boze werkende mensen’ weg te houden bij uiterst rechts. Het blijkt opnieuw niet te werken. Waar het wel effect in heeft is het wegjagen van jonge linkse mensen. Niet alleen lijkt de breuk met ROOD onherstelbaar te zijn, de kiezersaanhang van de SP behoort ondertussen tot een van de oudste van het land.

De echte verschuiving vond plaats op rechts. Extreem rechts (FvD, PVV, Ja21) was nog nooit zo groot. De schrikbarende opkomst van extreemrechts was deze keer vooral zichtbaar in het noorden van het land. In Limburg was extreemrechts al sterk, maar Groningen en Drenthe waren nog bolwerken gebleven van de PvdA. Nu volgen ook deze provincies het landelijke patroon. Vooral Ja21 profiteerde van welwillende aandacht in de media – de partij gebruikte dezelfde truc als waarmee FvD in eerste instantie succes had door zich te presenteren als het ‘nette’ uiterst rechtse alternatief: zonder samenzweringsdenkers, en zonder de ‘sociale’ frases van de PVV.

De gestage groei van extreemrechts blijft een internationaal verschijnsel. Deels omdat er zo weinig fundamentele oppositie komt van links, zelfs niet in reactie op het mislukte corona-beleid van het afgelopen jaar. Dat de FvD zich zo heeft weten te herstellen van hun implosie een paar maanden geleden is opvallend. Ongetwijfeld heeft de partij geprofiteerd van het zwalkende corona-beleid en gepruts rond de avondklok. Maar ook de mensen die in de eerste plaats hun onvrede daarover wilden uiten vonden het geen probleem om dat te doen met een stem op een partij die doortrokken is van racisme en sympathie voor fascisme. Zoveel uitgesproken racisme en antisemitisme heeft Nederland sinds de oorlog niet in de kamer gehad.

Baudet heeft goed gekeken naar het eerdere succes van Wilders; het kan electoraal lonend zijn om verbeten zogenaamd ‘impopulaire’ standpunten, zoals het bagatelliseren van de epidemie, in te nemen. De PVV, met een steeds verdergaande anti-Moslim politiek, en FvD, met openlijk racisme en een anti-lockdown campagne, hebben zich volgens professionele politieke commentatoren ‘buiten spel gezet’ omdat ze niet snel in aanmerking zullen komen als coalitiepartners. Voor mensen die niet aan een professionele blikvernauwing leiden is het duidelijk dat extreemrechts, vanuit de oppositie, in staat is om de VVD onder druk te zetten, de marges voor wat als een levensvatbaar alternatief gezien wordt steeds verder te vernauwen, en zo de samenleving als geheel te beïnvloeden – niet slechts voor een kabinetsperiode maar voor de lange termijn.

De zwakte van links (het slechtste resultaat in een eeuw) gaat duidelijk dieper dan een ongelukkige campagne of foute inschattingen van individuele leiders. Links als referentiekader voor een politieke identiteit heeft veel aan kracht verloren. Ook dit keer wordt er gesproken over ‘ontideologisering’ maar heel overtuigend is dit niet. Een ideologie als nationalisme viert hoogtij, en is innige verknochtheid aan, en valse hoop voor, ‘Europa’ (de Europese Unie) dan niet ideologisch? De grote verhalen zijn duidelijk terug. Een van de grote fouten van Nederlands links in de periode vóór deze verkiezingen was dat het, terwijl het in de peilingen al op een dieptepunt stond, niet de prioriteit gaf aan een eigen verhaal maar vooral de gretigheid om in de regering te komen een hoogtepunt bereikte.

Er was veel te lezen over hoe, onder druk van de epidemie en de komende economische crisis, de stemming in sociaaleconomisch opzicht ‘linkser’ aan het worden zou zijn. Het idee dat ook de rechtse partijen deze keer ‘linkse’ posities innamen laat vooral zien hoe weinig ‘links’ betekent. Een actievere rol voor de staat is niet per se links, en er is  weinig links aan om, na jaren van groeiende ongelijkheid, ook eens iets aan armoede te doen terwijl bijvoorbeeld KLM en dergelijke nog steeds voorgetrokken worden. Bijna geen partij zegt nog iets positiefs over het neoliberalisme, maar de basiselementen van neoliberaal beleid worden nog steeds als vanzelfsprekend gezien. Maar naast BIJ1 is er geen parlementaire partij in Nederland die een antikapitalistisch geluid laat horen. Zelfs van de SP horen we enkel vage oproepen voor een ‘socialer beleid’ en een ‘eerlijke overheid’. Links zou centristische liberalen als D66 en Volt er niet mee weg moeten laten komen om zichzelf uit te roepen tot het solidaire, internationalistische, zelfs antiracistische alternatief.

Het lichtpuntje is de intrede in het parlement van BIJ1. Daarmee heeft een zelfbewust radicaal-linkse partij een landelijk platform gekregen. In Amsterdam haalde de partij bijna zes procent – er zijn kiezers die echt een radicaal alternatief wilden ook al was het resultaat in veel van de andere grote steden een stuk bescheidener. BIJ1 kreeg twee procent in Nijmegen, en drie procent in Utrecht en Rotterdam. In Amsterdam had de partij echter al de kans gehad goed werk te verrichten als linkse luis in de pels van de gemeenteraad. De grote uitdaging is nu om dit effect op landelijk niveau te herhalen en de partij te consolideren. Een BIJ1 met een landelijke zichtbaarheid en een actieve rol in verschillende sociale bewegingen zal heel links ten goede komen. Daarvoor moet samen met mensen in Groenlinks en SP opgetrokken worden. Eenheid, vooral ook met de sociale bewegingen die in de komende periode een centrale plaats in het linkse verzet zullen moeten innemen, zal broodnodig zijn.

Alex De Jong is actief bij onze Nederlandse zusterorganisatie Grenzeloos.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de website van Grenzeloos.

Voetnoten

Voetnoten
1 Forum voor Democratie, de extreemrechtse partij van Baudet