Conservatief neoliberalisme met progressief sausje en berg oneerlijkheid
Afgelopen woensdag werd in Nederland het regeerakkoord van het vierde kabinet Rutte gepresenteerd. Zoals verwacht markeert dit geen breuk met het verleden, geen stap naar meer democratie, geen nieuwe ‘bestuurscultuur’, maar slechts een voortzetting van door en door neoliberaal beleid. Het belangrijkste verschil is dat Rutte zich eindelijk gedwongen ziet om het minimale te doen.
Volgens Kaag en Rutte zouden we te maken krijgen met een heel ander kabinet, maar zoals verwacht is Rutte IV echter gewoon een voortzetting van dezelfde rechtse politiek. Alle vier de regeringspartijen zijn door en door neoliberaal en dat is duidelijk terug te zien in hun regeerakkoord. Verder is duidelijk dat VVD en CDA de kern van dit kabinet vormen en samen de conservatief-rechtse toon aangeven. D66 hangt er als een schaamlap bij, die partij heeft haar zin gekregen op de medisch-ethische kwesties, maar gaat verder eigenlijk vooral over de beeldvorming. Zo wordt ons beloofd dat de voortzetting van Ruttes afbraakbeleid zal worden aangevoerd door een diverse ministersploeg.
Het regeerakkoord begint met veel mooie beloftes over meer democratie en transparantie. Er is duidelijk moeite gedaan om de indruk van een ‘nieuwe bestuurscultuur’ te wekken. De voorstellen worden niet uitgewerkt en bieden geen oplossing voor het gebrek aan transparantie en aan democratische controle. Zo komt er wat extra geld voor onderzoeksjournalistiek. Goed nieuws, maar gaan de regering en de verschillende overheden ook ophouden om wob-verzoeken eindeloos te traineren? Zelfs terwijl het kabinet demissionair was, hebben ministers en ministeries wob-verzoeken op grote schaal naast zich neergelegd, niet op tijd behandeld, of – zoals in het geval van Hugo de Jonge – gewoon glashard geweigerd. Het zou de onderzoeksjournalistiek al een boel helpen als het kabinet zich gewoon aan de wet zou gaan houden, maar daartoe lijkt het voorlopig niet bereid.
Race to the bottom
Wel wil de regering de mogelijkheden verruimen voor gemeenten om belastingen te innen. Dat zal in de praktijk juist leiden tot meer vijandigheid van overheden naar arme en hulpbehoevende burgers, zoals dat eerder in onder meer de toeslagenaffaire bleek. Sinds de decentralisaties zijn de gemeenten opgescheept met een aantal overheidstaken, waaronder jeugdzorg en volkshuisvesting, zonder dat ze voldoende geld kregen om die goed uit te voeren. Het beoogde effect daarvan was de ondermijning van sociale rechten: welke rechten je hebt, hangt deels af van de gemeente waarin je woont. Omdat gemeenten te weinig geld hebben om hun taken uit te voeren, was dit een prikkel om zoveel mogelijk arme of hulpbehoevende mensen uit de gemeente te weren of de gemeente uit te werken. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld op grote schaal door middel van gentrificatie.
Omdat is vastgelegd in de gemeentewet dat gemeenten geen inkomensafhankelijke belastingen mogen heffen, zullen nieuwe gemeentebelastingen nominaal zijn. Dat wil zeggen: iedereen betaalt hetzelfde bedrag, waardoor mensen met een laag inkomen relatief veel meer moeten betalen dan mensen met een hoog inkomen. Daarbij zal de ongelijkheid tussen gemeenten groter worden: niet alleen zullen je rechten per gemeente verschillen, hetzelfde geldt voor de hoeveelheid belasting die je moet betalen. Gemeenten die veel arme en hulpbehoevende mensen hebben zullen meer kosten hebben en daarom meer belasting moeten innen, terwijl gemeenten met veel rijke inwoners juist nauwelijks uitgaven zullen hebben en dus veel minder belasting hoeven te heffen. Op die manier wordt het belastingstelsel nog onrechtvaardiger dan het nu al is.
Deze maatregel leidt dus tot ondermijning van sociale rechten, tot meer vijandigheid naar de bevolking en tot meer van het typisch Ruttiaanse verdeel-en-heers, dat de afgelopen 10 jaar zo effectief was om groepen mensen tegen elkaar uit te spelen.
Bla, bla, bla
Op de grote kwesties in het regeerakkoord is het beeld niet anders. De regering slaat zichzelf op de borst dat het meer gaat doen om klimaatverandering tegen te gaan. Maar de doelstellingen zijn veel te laag en de richting van het beleid is vooral om de grote vervuilers te ontzien, subsidies uit te delen en de noodzakelijke maatregelen niet te nemen. Het kabinet streeft naar net zero in 2050 in plaats van naar het werkelijk terugbrengen van de uitstoot. Daarmee laat de regering de ambitie om de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5ºC te beperken in feite definitief varen.
Erger is nog dat er geen begin wordt gemaakt om de noodzakelijke stappen te nemen. Er komt geen effectieve aanpak van de grote uitstoters. De regering wil met de meest uitstotende bedrijven in overleg en laat de regie op dit belangrijke punt dus bij het grote kapitaal liggen. Het kabinet blijft vasthouden aan verdere groei van het vliegverkeer, omarmt de fata morgana van de ‘groene kerosine’ en verhoogt slechts de belasting op vliegtickets, zodat de rijken zoveel kunnen blijven vliegen als ze willen. De regering wil zelfs nog steeds niet stoppen met het subsidiëren van fossiele brandstoffen. In plaats daarvan komt er een onderzoek naar de mogelijkheid om die subsidies (na de komende regeerperiode) te gaan ‘afbouwen’. Verder blijft de regering vasthouden aan het stimuleren van de auto-industrie door volledig op elektrische auto’s in te zetten als het gaat om groene mobiliteit. Voor het klimaat zou het vele malen efficiënter zijn om in te zetten op goed, snel en betaalbaar openbaar vervoer, dat nu geen aanlokkelijk alternatief is voor de auto. Dit plaatst het rekeningrijden in perspectief: dat is niet bedoeld om mensen te stimuleren om een alternatief voor de auto te vinden. Het enige dat deze maatregel moet doen, is belastinginkomsten genereren die voorheen uit accijnzen op brandstof werden gehaald. De druk daarvan komt bij de armen terecht: wie geen geld heeft voor een peperdure elektrische auto wordt straks dubbel belast.
Verder maakt de regering een eenmalig bedrag van 35 miljard vrij dat in de komende 10 jaar moet worden uitgegeven, maar dat geld moet zoals gebruikelijk vooral worden gebruikt om als subsidies aan grote bedrijven uitgekeerd te worden. Het is typisch dat dit roekeloze kabinet volledig inzet op kernenergie, dat zogenaamd een groene energiebron zou zijn. In werkelijkheid is kernenergie voor het kapitaal vooral aantrekkelijk, omdat het – in tegenstelling tot zonne-energie – gemonopoliseerd kan worden door grote energiebedrijven. Daarnaast zorgt het ervoor dat bedrijven ongelimiteerd energie kunnen blijven verbruiken, terwijl de klimaatcrisis er juist om vraagt dat zo snel mogelijk terug te dringen. Kernenergie is echter bij lange na niet rendabel waardoor er permanent belastinggeld ingepompt zal moeten worden. Het kabinet schuift het terugdringen van het energieverbruik voor zich uit om de grote bedrijven nog even door te laten gaan met uitstoten en zadelt het land en de komende generaties daarvoor op met radioactief afval. Het enige dat het kabinet doet om energieverbruik tegen te gaan is geld vrijmaken voor de isolatie van woningen, maar zelfs dat moet op de neoliberale manier via allerhande subsidies en ‘prikkels’, omdat de regering het eigendomsrecht van de huisjesmelkers niet wil schenden.
Stikstof
De eerdere kabinetten Rutte hebben de stikstofuitstoot volledig uit de klauwen laten lopen door de werkelijke uitstoot door middel van rekentrucs uit de boeken te houden. De bestuursrechter maakte een einde aan dat vuile spelletje. Nu wordt de regering eindelijk gedwongen om een deel van de schade te beperken en ook op dit punt wil de regering zo min mogelijk doen.
Ook de aanpak van de stikstofcrisis wordt getekend door vrijblijvendheid. Schiphol wordt uiteraard ook op dit punt volledig ontzien. De nadruk ligt op de agrarische sector, maar ook daar wordt het probleem niet bij de wortel gevat. De wortel is namelijk dat de sector wordt gedomineerd door grote bedrijven als supermarktketens, producenten van zaden en veevoer en zuivelbedrijven. Boeren zitten klem tussen deze grote spelers die stelselmatig inzetten op intensivering en schaalvergroting. Dat model is volstrekt onhoudbaar, maar de regering breekt niet met het ‘topsectorenbeleid’ dat onder meer de exportgerichtheid van agrarische producten stimuleert en wil slechts met allerlei ‘stakeholders’ in gesprek. Dat zal er slechts toe leiden dat individuele boeren de lasten dragen en dat er structureel niets veranderd, simpelweg omdat zij veel zwakker staan dan de Rabobank, Monsanto of FrieslandCampina.
‘Volkshuisvesting’
Een ander belangrijk punt in het regeerakkoord is wonen en ook op dat terrein vergroot het kabinet de sociale problemen om de private winsten te stimuleren. De regering doet twee dingen goed: de verhuurdersheffing, de extra belasting op sociale huurwoningen, wordt afgebouwd. En hetzelfde geldt voor de jubelton, die kinderen van rijke ouders in staat stelde om over de vraagprijs heen te bieden. Dat deze schandalige maatregelen worden afgeschaft is goed nieuws, maar voor het oplossen van de problemen zijn nog heel andere maatregelen nodig.
Om de woningnood aan te pakken en wonen weer betaalbaar te maken moet de volkshuisvesting worden hersteld. Woningbouwcorporaties moeten weer als publieke diensten met een sociale functie gaan functioneren: dat wil zeggen, het doel moet zijn om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor de grote meerderheid van de bevolking en niet slechts de allerarmsten. Grote particuliere huisjesmelkers moeten worden onteigend en de sociale sector moet een veel grotere groep mensen beslaan dan nu het geval is. Er moet een einde worden gemaakt aan speculatie met vastgoed die de prijs alleen opdrijft en leegstand in de hand werkt.
De regering wil echter radicaal de andere kant op. De minister van Wonen wordt in naam een minister van Volkshuisvesting, maar minister voor Huisjesmelkerij en Vastgoedspeculatie was passender geweest. Het regeerakkoord vermeldt bijvoorbeeld expliciet dat de woningmarkt winstgevend moet blijven voor ‘institutionele beleggers’. De sociale huursector wordt ondertussen verder ondermijnd. De huren voor mensen met een laag inkomen gaan wat omlaag, mede door het afschaffen van de verhuurdersheffing, maar de maximale huurgrens wordt losgelaten, zodat mensen die iets meer verdienen of iets meer gaan verdienen meteen meer huur moeten betalen en sneller met torenhoge huren te maken krijgen. Om deze groep tegemoet te komen mogen zij hun sociale huurwoning straks kopen, wat de problemen alleen maar vergroot.
De regering wil ook 100.000 nieuwe woningen bouwen, dat gaat om ‘woningen voor starters, senioren en middeninkomens’. In gewone mensentaal zijn dat peperdure woningen. Aangezien er niets aan speculatie en huisjesmelkerij wordt gedaan, worden dit gewoon gesubsidieerde beleggingsobjecten voor Blackstone en andere geldwolven. De bouw van wat meer woningen zal maar weinig doen om de huizenprijzen omlaag te krijgen en dat is ook niet de bedoeling – de belangen van vastgoedondernemers staan voorop. Op langere termijn duwt dit beleid veel meer mensen de sociale huur uit en zadelt hen op met hogere woonlasten. Het woonbeleid is vooral een frontale aanval op de sociale huursector en geen poging om deze te herstellen.
Sociaaleconomisch beleid
Op sociaaleconomisch gebied is de richting dezelfde. De regering roept hard dat het minimumloon omhoog gaat, maar dat is feitelijk onzin. Die verhoging zal in stappen plaatsvinden en in totaal 7,5 procent bedragen. Ervan uitgaande dat de regering dit in drie jaar tijd wil doen komt dat neer op een loonsverhoging van 2,5 procent per jaar, terwijl de inflatie nu richting de 6 procent loopt. Het is dus goed mogelijk dat de reële ontwikkeling van het minimumloon – dat meestijgt met de contractlonen – juist negatief uitpakt. De FNV, die het wat optimistischer inschat, gaat er vanuit dat de loonstijging uiteindelijk neerkomt op een schamele tachtig cent per uur. Daarbij wordt de koppeling van de aow met het minimumloon doorgesneden, wat in het bijzonder ouderen met alleen een aow of een klein pensioen treft.
De kloof tussen flexcontracten en vaste contracten moet kleiner worden, maar het is niet duidelijk of de regering dat wil doen door de vaste contracten verder te flexibiliseren of juist door de positie van flexwerkers te versterken. Gezien de inzet op andere fronten ligt het voor de hand dat de regering vooral verder wil flexibiliseren.
De beloofde gratis kinderopvang blijkt helemaal geen gratis kinderopvang te zijn. Ouders met een laag inkomen moeten meer zelf gaan betalen en ouders die geen baan hebben komen helemaal niet in aanmerking. Deze maatregel doet daarom niets om arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten of de positie van alleenstaande ouders te verbeteren. De enigen die erop vooruitgaan zijn rijkere ouders die de kinderopvang toch al konden betalen.
In het onderwijs trekt de regering de beloning voor leerkrachten in het voortgezet en het primair onderwijs gelijk. Dat is goed nieuws. Ook komt er één cao voor vo en po samen, wat de positie van de leerkrachten tegenover de staat als werkgever kan versterken. Maar hoewel de regering beweert dat het de hoge werkdruk en het lerarentekort wil oplossen, neemt het geen maatregelen om dat te bewerkstelligen. Het kabinet wil de werkdruk van leerkrachten verlagen door kleinere klassen en meer personeel, maar denkt daar voldoende personeel voor te vinden door bestaande leerkrachten harder te laten werken.
Fuck de zorg
Ook de grote problemen in de zorg worden niet aangepakt. De infrastructuur om epidemieën te bestrijden, die in de afgelopen decennia is wegbezuinigd, wordt voor een klein deel heropgebouwd en er moeten wat meer ic verpleegkundigen komen, maar ondertussen wordt er vooral bezuinigd op de zorg. De privatisering van de zorg, die geleid heeft tot allerlei zakkenvullerij door zorgcowboys en beunhazen als Sywert van Lienden wordt in het geheel niet aangepakt. Loonsverhogingen voor zorgpersoneel zitten er al helemaal niet in. Om de problemen op te lossen moet de zorg weer in publieke handen komen, moet het ziekenfonds worden hersteld en moet de volksgezondheid en niet de private winsten weer uitgangspunt worden.
De grote problemen in de ggz worden niet opgelost. Er moet vooral meer geld naar de politie en er moet ook beter contact komen tussen politie en ggz. Dat wil zeggen dat het kabinet gewoon door wil gaan om de politie in te zetten tegen mensen met geestelijke gezondheidsproblemen, in plaats van hen de hulp te bieden die ze nodig hebben.
De zorgkosten zullen ondertussen verder stijgen, maar zoals op zoveel punten in dit regeerakkoord moet je de werkelijke plannen vooral tussen de regels lezen. Zo beweert de regering dat ze het eigen risico ‘slimmer en betaalbaarder’ maakt. Dat betekent dat je straks niet meer dan 385 euro in een keer aan eigen risico hoeft te betalen. Op die manier raak je niet in een keer je hele eigen risico kwijt, zo schrijft men. Maar wacht eens even.. Het totale eigen risico is nu 385 euro en je kunt dus per definitie nooit meer betalen dan dat bedrag. Wat hiermee dus in feite wordt toegegeven, maar niet hardop gezegd wordt, is dat het kabinet het eigen risico verder wil verhogen. ‘Betaalbaar’ is een ander woord voor ‘duurder’, net zoals het hoger minimumloon een mogelijk een lager minimumloon is en de werkdrukverlaging voor leerkrachten vooral een werkdrukverhoging. Die nieuwe bestuurscultuur lijkt er vooral op neer te komen dat de regering nog wat meer gaat liegen.
Verdeel en heers
Het huidige regeerakkoord is opnieuw een hard rechts neoliberaal akkoord. Het stimuleren van de winsten van het kapitaal is hoofdprioriteit. Op een aantal punten, zoals klimaat, stikstof en wonen, ziet rechts zich gedwongen om eindelijk iets te gaan doen. Maar ze doen ook op deze vlakken zo min mogelijk aan de problemen en grijpen het aan om subsidies aan bedrijven uit te delen of zelfverrijking op andere manieren te stimuleren. Dit is exact de rechtse pro-kapitalistische politiek die deze problemen heeft veroorzaakt. Op geen van de dossiers biedt de regering een echte oplossing en wat betreft de woningmarkt en armoede maakt de regering de problemen juist groter.
Bovendien valt op dat de regering op allerlei niveaus probeert om tegenstellingen te creëren tussen groepen mensen. Huurders en kopers, arme ouders en rijke ouders, aow’ers en andere uitkeringsgerechtigden, op allerlei niveau probeert de regering groepen uit elkaar te spelen. Dat is een beproefde tactiek van Rutte om de solidariteit onder werkenden te ondermijnen en de beter gepositioneerde delen van de werkende klasse aan zich te binden.
Maar progressief is het kabinet bij lange na niet. D66, dat een zo ‘progressief mogelijk’ kabinet wilde, krijgt veel ruimte om de beeldvorming te bepalen krijgt vrij veel ruimte om de beeldvorming te bepalen. Zo zijn de architecten van het toeslagenschandaal zogenaamd ‘tegen institutioneel racisme’. Abortus en euthanasie worden vrije kwesties en er komt een onderzoek naar legalisering van xtc en mdma, al blijft het legaliseren van hennepteelt, dat een einde zou maken aan een hypocriete gedoogconstructie die de politie slechts meer werk verschaft, kennelijk nog uit den boze.
Maar ook de goedkope quasi-progressieve beeldvorming is maar zeer beperkt. Het kabinet houdt gewoon vast aan het moorddadige Europese vluchtelingenbeleid. Volgens het regeerakkoord is dit beleid van pushbacks, ingecalculeerde verdrinkingen en massale opsluiting in concentratiekampen, ‘menswaardig’ te noemen. Heel misschien mogen er iets meer mensen uit de Griekse kampen naar Nederland komen, maar dat is pas bespreekbaar als de regering erin slaagt om haar deportatieplannen van de grond te krijgen. Verder opent de regering de aanval op sekswerkers die een vergunning- en registratieplicht krijgen en daardoor voor een deel verder de illegaliteit ingeduwd zullen worden.
Verzet
Alle mooie praatjes over democratie, bestuurscultuur en lege progressieve kreten ten spijt, de nieuwe regering zal in vrijwel elk opzicht doorgaan om de belangen van het grote kapitaal te verdedigen. Maar wat opvalt is dat de verdeling van de kleine lichtpuntjes niet toevallig is. Dat het kabinet maatregelen als de verhuurdersheffing en de jubelton intrekt is bijvoorbeeld niet los te zien van de woonstrijd. Dat de regering de lonen van leerkrachten in het po en vo (primair onderwijs en voortgezet onderwijs, lager en middelbaar bij ons) gelijktrekt, is het gevolg van de grote stakingen in die sector. En hoewel het klimaat- en het zorgbeleid van dit kabinet waardeloos zijn, doet het kabinet een hoop moeite om een andere indruk te wekken.
Dat geeft duidelijk aan wat de weg vooruit is. De klimaatbeweging en de woonbeweging moeten de komende jaren verder worden opgebouwd, actie-initiatieven zoals we die van zorgwerkers en leerkrachten hebben gezien, verdienen brede steun en solidariteit. Door in te zetten op de opbouw van sociale strijd kunnen we de regering onder druk zetten om van hun desastreuze plannen af te zien en concessies te doen. Dat vereist ten eerste dat we de leugens van dit kabinet doorprikken en ten tweede dat we steeds het belang van de gehele werkende bevolking in stelling brengen tegen de verdeel-en-heersspelletjes van Rutte en co.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.