De val van het kabinet Rutte heeft het parlementaire landschap in Nederland ingrijpend veranderd. Het neoliberale beleid heeft rampen veroorzaakt en de schuldigen hebben de benen genomen. Maar zonder een principiële linkse oppositie zal dat alleen tot meer verrechtsing leiden.

Het parlementaire landschap is behoorlijk opgeschud sinds Mark Rutte zijn regering liet vallen. Het laatste kabinet stelde zich ten doel om de puinhopen die eerdere kabinetten-Rutte gecreëerd hadden voor een deel op te ruimen, maar vergrootte de problemen juist. Het is veelzeggend voor de stand van de parlementaire democratie dat Rutte de regering om partijpolitieke redenen liet vallen. Hetzelfde geldt voor het feit dat een groot deel van de politieke kopstukken uit de afgelopen periode het zinkende schip nu snel heeft verlaten.

De crisissfeer in de parlementaire politiek is veroorzaakt doordat de ene na de andere regering door kon gaan met het uitrollen van het neoliberale project. Dat leidde onder meer tot de fraudejacht op mensen met een klein inkomen of een migratieachtergrond, de totale afbraak van de publieke sector en een enorme woningnood. Een linkse oppositie ontbrak, terwijl extreemrechts steeds verder door kon breken. Extreemrechts werd ondertussen steeds meer gelegitimeerd, enerzijds door de opkomst van de ene na de andere nieuwe extreemrechtse partij, anderzijds doordat de VVD telkens dankbaar gebruikmaakte van de extreemrechtse oppositie om het beleid verder naar rechts te duwen.

Polarisatie

De val van het kabinet leidt tot een interessante polarisatie onder de centrum partijen. De VVD flirt nu openlijk met extreemrechts. Het CDA lijkt met Henri Bontenbal aan het roer juist op een meer sociaal-christelijke koers in te zetten, die duidelijker afstand houdt van extreemrechts. De partij zal proberen om het succes van Jan-Peter Balkenende te herhalen. Hij werd bij zijn aantreden als partijleider weliswaar bespot om zijn saaie voorkomen, maar won toch de verkiezingen met een paternalistisch verhaal over normen en waarden.

Dat het CDA de grootste wordt lijkt wel uitgesloten, maar de wat socialere koers zou best eens vruchten af kunnen werpen. Veel mensen hebben een afkeer van zowel de huidige politiek als van extreemrechts, maar links slaagt er niet goed in om daarvan te profiteren. Kiezers die een links alternatief voor de neoliberale status quo willen, konden eigenlijk alleen bij BIJ1 terecht. Kiezers die een wat linkser kabinet willen, stemden op D66. Die laatste partij zal harde klappen krijgen in de aankomende verkiezingen. ‘Strategische’ D66-stemmers die een vierde kabinet-Rutte wilden voorkomen kregen immers alles wat zij niet wilden.

Daar zal GroenLinks-PvdA van profiteren. Tegelijkertijd is het maar zeer de vraag of de samenwerking van de twee partijen het blok op lange termijn zal versterken. De PvdA is gedecimeerd door haar aanhoudende steun voor het neoliberale project. GroenLinks is ook steeds minder geloofwaardig geworden door het steunen van rechts beleid. Het feit dat de nieuwe combinatie de neoliberale technocraat Frans Timmermans als lijsttrekker heeft gekozen onderstreept dat er niets is veranderd aan de neoliberale koers. Timmermans was eerder minister in hard neoliberale kabinetten, heeft zich altijd afgezet tegen socialistisch links en was jarenlang lid van de Europese Commissie – het meest ondemocratische orgaan in de Europese Unie en aanjager van het neoliberale project.

De linkse partijen buiten GroenLinks-PvdA zullen het grotendeels moeilijk gaan krijgen. De SP blijft met extreemrechts flirten door af te geven op arbeidsmigranten. Aan de linkerkant vervreemdt de partij kiezers van zich, terwijl zij aan de rechterkant kiezers verliest aan de partijen die zij probeert te imiteren. Met het vertrek van Renske Leijten loopt de partij daarbovenop risico om zetels te verliezen aan de partij van Pieter Omtzigt. BIJ1 zal het heel moeilijk krijgen om een zetel te behouden. Het verlies van Sylvana Simons als partijleider is een grote klap, temeer omdat het een symptoom is van een partijcrisis die voorlopig niet opgelost is. Het besluit om nu alles in te zetten op het behoud van een parlementszetel terwijl problemen in de partij niet verholpen zijn, lijkt een zeer riskante zet. Kiezers die op een partij met linkse principes willen stemmen, zullen waarschijnlijk vooral bij de Partij voor de Dieren uitkomen.

Maatschappelijk verzet

Zo schuift het parlementaire spectrum als geheel verder op naar rechts. Een regering met deelname van extreemrechtse partijen als PVV, JA21 of BBB lijkt waarschijnlijker dan ooit. Maar het alternatief is een neoliberaal middenkabinet, waarin links zich voor de zoveelste keer medeplichtig zal gaan maken aan rechts beleid. Een beter vooruitzicht kan extreemrechts zich kortom niet wensen.

Voor radicaal links zou dit aanleiding moeten geven tot reflectie. Er is een grote behoefte aan een principieel activistisch links. Het gebrek daaraan jaagt de steeds verdere verrechtsing aan. Maar er zijn geen shortcuts. Een nieuw links zal vanuit de sociale strijd moeten ontstaan: uit het verzet tegen extreemrechts en de neoliberale afbraak, uit de vakbondsstrijd, uit de klimaatbeweging. Socialistische activisten zouden zich in moeten zetten om die bewegingen op een strijdbare, duurzame en activistische basis op te bouwen en dwarsverbanden te smeden. Op die manier bouwen we aan een serieuze collectieve tegenmacht die de basis kan leggen voor een nieuwe linkse politieke beweging.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.