Onder druk van breed gedragen woede over de toeslagenaffaire heeft het Nederlandse kabinet zijn ontslag aangeboden. Het schandaal is onderdeel van de neoliberale en racistische politiek van drie kabinetten Rutte. Linkse partijen hebben dit jarenlang laten gebeuren.
Met een zorgvuldig geregisseerd persmoment maakte premier Mark Rutte op 15 januari bekend dat hij het ontslag van zijn kabinet had ingediend. Directe aanleiding voor het aftreden van het kabinet is het in december gepubliceerde rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Hoewel het rapport de politieke, ambtelijke en gerechtelijke beslissingen blootlegde die leidden tot de jarenlange terrorisering van ouders, bleef het institutionele racisme buiten beschouwing.
Tijdens het Kamerdebat over het rapport stelde Rutte dat hij pas in de zomer van 2019 op de hoogte was van de omvang van het schandaal. Dit terwijl de eerste gastouderbureaus al in 2009 gecontroleerd werden en ouders in het voorjaar van 2011 al geconfronteerd werden met hoge terugvorderingen. Vanaf 2013 kwam de fraudejacht pas echt op stoom. De ‘signalen’ waren er dus veel eerder, ze werden alleen bewust genegeerd, omdat ze geheel in lijn waren met het beoogde doel.
Rutte heeft nu de stekker uit het kabinet getrokken om zijn eigen kansen tijdens de verkiezingen te vergroten. Maar de politiek die heeft geleid tot de toeslagenaffaire staat nog steeds: van de privatisering van publieke voorzieningen tot het terroriseren van gemarginaliseerde groepen en de miljardensubsidies voor het bedrijfsleven.
Snoeihard beleid
In totaal werden tussen 2012 en 2019 tussen de 25.000 en 35.000 ouders verdacht van fraude. Alleenstaande moeders van kleur werden het zwaarst getroffen. Ouders werden als fraudeurs bestempeld wanneer de opvang bij een ‘fout’ gastouderbureau plaatsvond of omdat zij een dubbele nationaliteit hadden. Zij moesten vaak duizenden euro’s kinderopvangtoeslag terugbetalen en dit leidde tot echtscheidingen, huisuitzettingen en ernstige gezondheidsproblemen. Een van de slachtoffers pleegde zelfmoord.
Deze staatsterreur staat niet op zichzelf. Zo worden uitkeringsgerechtigden al jaren gesurveilleerd door middel van camera’s, rechercheurs en huiszoekingen. Een vrouw in de bijstand moest een boete van 7.000 euro betalen omdat haar moeder boodschappen voor haar deed. Tegenover een leger advocaten van de staat – en met de doelbewust uitgeklede sociale advocatuur – is het bijkans onmogelijk je hiertegen te verzetten.
Voor de liberale VVD werkt deze intimidatie op verschillende niveaus. In de eerste plaats worden verschillende delen van de bevolking tegen elkaar uitgespeeld. Werkende mensen die het net iets beter hebben, kunnen zich hierover goed voelen. De VVD werpt zich op als verdediger van hun belangen, want ‘het belastinggeld moet wel goed besteed worden’. Dit verklaart deels ook waarom de toeslagenaffaire de populariteit van de VVD vooralsnog niet aantast.
Daarnaast zorgt dit neoliberale offensief ervoor dat sociale voorzieningen, waar werkende mensen zelf aan bijdragen, steeds meer worden gezien als een luxe. Door de vernedering van vergaande controles en boetes doen steeds minder mensen hier een beroep op. Werkloosheid en armoede worden zo gezien als een keuze, in plaats van het logische gevolg van het kapitalisme
Tot slot dient deze staatsterreur tegen gemarginaliseerde groepen ook om de aandacht af te leiden van de miljardensubsidies aan het bedrijfsleven. Multinationals krijgen geen aanslag van de Belastingdienst, maar kunnen gewoon op de koffie om een afspraak te maken over de hoogte van de belasting. Formeel is de winstbelasting 25 procent, een resultaat van de sterke bedrijfslobby, maar effectief ligt deze voor multinationals als Ahold en Shell op 10 procent.
Vrijgevig voor multinationals
De bedragen die met dit soort legale en illegale belastingontduiking gemoeid zijn, zijn veel groter dan die van fraude met uitkeringen of toeslagen. Zo loopt de Belastingdienst naar schatting jaarlijks 152 miljoen euro mis door uitkeringsfraude. Dit is een ruime schatting omdat het ontvangen van boodschappen of het geven van zakgeld al als fraude wordt gezien. Hier tegenover loopt de Nederlandse staat ieder jaar ongeveer 22 miljard euro mis door belastingontduiking. Bedrijven krijgen in Nederland zelfs 2.000 euro subsidie, de ‘Primarkpremie’, als ze mensen het minimumloon betalen.
Waar het leven van de duizenden onterecht tot fraudeurs bestempelde ouders kapot werd gemaakt, ontspringen de verantwoordelijken bij bedrijven steevast de dans. De kans om in Nederland op fraude of belastingontduiking gepakt te worden is klein, concludeert Follow the Money. Als je gepakt wordt is de overweging van de rechters in het vonnis vaak ‘dat de prominente daders al genoeg schade hebben opgelopen door alle negatieve publiciteit.’
Privatisering
De toeslagenaffaire is ook niet los te zien van de breed gesteunde privatiseringsagenda van de afgelopen decennia. Publieke voorzieningen zoals de kinderopvang, de zorg en woningbouw werden hierbij overgedragen aan op winst gerichte bedrijven. De haast waarmee dit gebeurde, zorgde ervoor dat de Belastingdienst jarenlang niet kon controleren of mensen recht hadden op toeslagen. Fouten in aanvragen konden daarom niet direct worden rechtgezet en zo werd de deur opengezet voor fraude.
Met het nieuwe toeslagensysteem probeerden politieke partijen de impact te verzachten van deze fundamentele overgang van publieke voorzieningen waar iedereen recht op had naar een systeem waarin iedereen deze ‘diensten’ moest inkopen. Met de toeslagen kreeg de staat een middel in handen om bezuinigingen door te voeren en mensen te disciplineren. Niet de dubieuze gastouderbureaus, maar ouders werden aangepakt door de toeslagen terug te vorderen.
Ministeries werden door Rutte aangemoedigd een ‘business case voor fraudebestrijding’ te maken. Nadat Bulgaren voor 4 miljoen euro fraude met toeslagen pleegden, werd in 2013 het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) opgezet. Het geld dat het opzetten van deze afdeling kostte, 25 miljoen euro, moest zich terug verdienen door minder toeslagen uit te keren. Dat er tienduizenden ouders onterecht aangepakt moesten worden om dit streefbedrag te halen, laat zien dat het met de daadwerkelijke fraude wel meeviel.
Racisme
Institutioneel racisme speelde hierin een belangrijke rol. De gegevens werden in computersystemen gebruikt als ‘indicator in het risico-classificatiemodel’. De voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Aleid Wolfsen, concludeerde vorig jaar: ‘Het hele systeem was op een discriminerende manier ingericht en werd ook als zodanig gebruikt.’ Ten minste 11.000 ouders werden op deze manier etnisch geprofileerd.
Rutte stelde midden januari voor om anti-discriminatietrainingen te geven aan medewerkers van de Belastingdienst. Dit is een grof schandaal, want de rot zit aan de top. In 2007 werd Rutte zelf, als staatssecretaris van Sociale Zaken, veroordeeld voor het etnisch profileren van Somalische Nederlanders in de jacht op uitkeringsfraude. In een reactie op de gerechtelijke uitspraak stelde hij toen: ‘Blijkbaar is dat nu wettelijk gezien niet mogelijk. Het is hoog tijd om de wet te veranderen.’
Linkse medeplichtigheid
Rechtse partijen zoals de VVD en PVV (Wilders) waren de drijvende krachten achter deze terreur, maar linkse partijen waren onderdeel van het probleem. Als minister van Sociale Zaken ging PvdA’er Lodewijk Asscher mee met de keiharde lijn vanuit de top van de Belastingdienst om gastouderbureaus ‘uit het stelsel te drukken’ door hun inkomsten te laten opdrogen. De PvdA was ook initiatiefnemer van de participatiewet, waarmee uitkeringsgerechtigden tot dwangarbeid worden veroordeeld.
Op bepalende momenten steunden ook andere delen van links deze staatscampagne tegen mensen uit de werkende klasse. Zo stemde GroenLinks in met de Fraudewet, die bijstandsgerechtigden bij kleine fouten beboet en bovendien dwingt de gehele uitkering terug te betalen. En SP-kamerlid Jasper van Dijk is al jaren geobsedeerd door fraude door arbeidsmigranten. Vakbond AbvaKabo overdreef destijds de toeslagenfraude om bezuinigingen op de Belastingdienst te voorkomen.
Wat nu?
Het is belangrijk dat ouders gecompenseerd en schadeloos gesteld worden voor al het leed dat hen is aangedaan. En dat er ook een strafrechtelijk onderzoek komt naar de betrokkenen van deze jarenlange terreur bij onder andere de top van de Belastingdienst. Maar de zwakte van gevestigd links belooft weinig goeds voor het vervolg dat aan dit schandaal wordt gegeven. Politici spreken nu over de noodzaak om het toeslagensysteem te versimpelen, maar onder de huidige machtsverhoudingen betekent dit nieuwe verslechteringen.
Het is welkom dat GroenLinks een pleidooi houdt voor gratis kinderopvang en de noodzaak ‘de verzorgingsstaat opnieuw op te bouwen’. Maar dat betekent wel dat de opvang als publieke voorziening moet worden georganiseerd en niet als een manier om private kinderopvangbedrijven te subsidiëren. De toeslagenaffaire laat de noodzaak zien van de socialisering van bijvoorbeeld de zorg, de kinderopvang en sociale woningbouw.
Maar dit moet afgedwongen worden. Links heeft hiervoor een oriëntatie nodig op het bouwen van tegenmacht op werkplekken en op straat. Twee maanden voor de verkiezingen is de VVD veruit de grootste partij, gevolgd door de PVV. Partijen zoals GroenLinks en de PvdA richten zich nog steeds op een rol in een volgend VVD-kabinet, maar we hebben onder Rutte kunnen zien waar dit toe leidt.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.