Door Brian Droop
De Amerikaanse president Donald Trump heeft met zijn uitspraken aan het Noord-Koreaanse adres de kans op oorlog vergroot. Begin augustus beloofde Trump te reageren met ‘fire and fury zoals de wereld nooit eerder heeft gezien’ op ‘volgende bedreigingen uit Noord-Korea’.
Trump deed de uitspraak kort na het verschijnen van het rapport van zijn militaire inlichtingendienst. Daarin staat dat Noord-Korea de laatste technologische stappen heeft gezet in de ontwikkeling van een kernraket.
Noord-Koreaanse bureaucraten antwoordden dat ze zelf ‘vuur’ zouden voorbereiden door vier testraketten te laten neerstorten in internationale wateren rond het eiland Guam in de Stille Oceaan. De Amerikaanse luchtmachtbasis op dat eiland huisvest B-1-bommenwerpers.
Trump reageerde vervolgens weer dreigend op de Noord-Koreanen: ‘Als Kim Jong-un iets op Guam doet, dan zal er in Noord- Korea iets plaatsvinden wat nooit iemand eerder gezien heeft.’ Landen in Oost-Azië namen de aanvaring uiterst serieus. Ze liggen direct in de vuurlinie als er oorlog uitbreekt.
De nieuwe president van Zuid-Korea, Moon Jae-In, probeerde de dreigende taal af te remmen: ‘Alleen de Republiek Zuid-Korea kan beslissen over militaire acties op het Koreaanse schiereiland. Zonder de toestemming van de Republiek mag geen ander land militaire actie ondernemen. De regering zal alles doen om een oorlog te voorkomen.’
Moon vaart overigens geen pacifistische koers. Hoewel hij afgelopen mei nog campagne voerde met de belofte om geen Amerikaanse kruisraketten in Zuid-Korea te installeren, wil zijn regering die stationering nu juist versnellen. Seoul heeft Washington zelfs om toestemming gevraagd om in de toekomst zelf raketten te mogen ontwikkelen. Het Pentagon gaf die toestemming op 8 augustus.
De agressieve opmerkingen van Trump mogen dan geïmproviseerd zijn, zijn beleid is dat niet. Bij zijn aantreden heeft Obama hem meegegeven dat het wapenprogramma van Noord-Korea de meest urgente kwestie is. In Oost-Azië staan namelijk twee economische en militaire blokken tegenover elkaar: enerzijds de VS met Zuid-Korea, Taiwan en Japan; anderzijds China met Noord- Korea. Daarom maakte Obama een paar jaar geleden ‘de draai naar Azië’ waarbij kleine confrontaties in de Zuid-Chinese Zee al geregeld voorkomen.
China is de grootste concurrent van de VS. De grootmacht heeft Noord-Korea nodig als tegenwicht tegen Amerikaanse bondgenoten in de regio. Het land weet ook dat de Amerikaanse raketten in Zuid-Korea ook Beijing kunnen bereiken.
De Chinese regering maant haar bondgenoot daarom tot kalmte en handhaaft officieel de VN-sancties tegen Noord-Korea. Maar effectief zijn die sancties niet, omdat China ze met vertraging invoert en compenseert met méér handel in andere grondstoffen en goederen. De VS voeren de druk unilateraal op door Chinese bedrijven nu rechtstreeks sancties op te leggen.
De oplopende spanning tussen de VS en Noord-Korea is een symptoom van de oplopende spanning tussen VS en China. Hoezeer liberale politici ook afgeven op Trump – op dit punt steunen ze hem vrijwel onvoorwaardelijk. Hoe onvoorspelbaar Trump ook is, voor dit soort politici weegt het belang om bondgenoot van het Amerikaanse imperialisme te zijn duidelijk zwaarder.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.