Met het organiseren van de besprekingen tussen de strijdende partijen in Istanbul is president Erdogan er eindelijk in geslaagd zich op te werpen als bemiddelaar in het Russisch-Oekraïense conflict.
Eerst met het Diplomatiek Forum van Antalya op 10 maart, waaraan de ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen deelnamen, en vervolgens vorige week, door de Russische en Oekraïense delegaties in Istanbul te ontvangen, heeft de Turkse president de ‘kans’ die deze oorlog biedt, kunnen aangrijpen om zijn imago op internationaal niveau te herstellen.
Een zwalkend buitenlands beleid
Ankara, dat sinds 1952 lid is van de NAVO en het op één na grootste leger daarvan heeft, heeft de laatste jaren een agressief, expansionistisch buitenlands beleid gevoerd, dat ‘onafhankelijk’ wilde zijn in zijn internationale betrekkingen, vooral ten aanzien van de imperialistische mogendheden in het Westen. Het belangrijkste breekpunt was de militaire toenadering tot Rusland door de aankoop door Ankara van het Russische S400 luchtverdedigingssysteem in 2017-2018 (niet compatibel met NAVO-systemen). Deze verschuiving in het buitenlands beleid werd ingezet na de couppoging van 2016 – die geacht werd te worden gesteund door de VS – en het bondgenootschap van Washington met Koerdische strijdkrachten in Noord-Syrië in de strijd tegen Islamitische Staat.
Na verscheidene jaren van multilaterale spanningen – met bijna al zijn buurlanden en de grote Westerse mogendheden – en militaire interventies buiten zijn grenzen (in Syrië en Libië), probeert Erdogan, geconfronteerd met een diepe economische crisis en ontevredenheid onder de bevolking (65 wilde stakingen in de eerste twee maanden van 2022), zich sinds enkele maanden internationaal te herpositioneren. Zonder te breken met Moskou (waarvan het land afhankelijk is voor energie), probeert Ankara toenadering te zoeken tot het westerse blok en verzoent het zich met de Arabische Emiraten en Israël om uit zijn isolement te komen en zijn economie te herstellen. In deze context biedt de Russische inval in Oekraïne Erdogan de gelegenheid zijn evenwichtskunst te tonen en zijn diplomatieke wending te maken. Het feit dat Ankara economische en militaire betrekkingen met beide landen onderhoudt is in zijn voordeel en het land heeft er alles bij te winnen dat de oorlog geen ‘mondiale’ wending neemt door de betrokkenheid van de NAVO, waardoor Turkije gedwongen zou worden zijn standpunten te verduidelijken en met de NAVO op te treden.
Verwerping van de ‘imperialistische oorlog’
De Russische invasie wordt zeker niet aanvaard en wordt in de samenleving niet als legitiem beschouwd, maar er is geen massale demonstratie van solidariteit met het Oekraïense volk geweest of zelfs maar een vage anti-oorlogsmobilisatie die enkele duizenden mensen bijeen zou brengen. In verschillende steden werden echter veel kleinere demonstraties georganiseerd door radicaal links. De Russische invasie wordt uiteraard veroordeeld, maar het is de verwerping van een ‘imperialistische oorlog’ tussen Rusland en de NAVO ten nadele van de volkeren – en met name het Oekraïense volk – die in deze verklaringen naar voren komt en waarvan een van de belangrijkste eisen de terugtrekking van Turkije uit de NAVO is. Laten we niet vergeten dat de NAVO in Turkije aan de wieg heeft gestaan van de oprichting van een afdeling ‘speciale operaties’ binnen de staat vanaf de jaren vijftig, in samenhang met extreemrechtse milities, die decennialang actief waren bij de onderdrukking van links en de arbeidersbeweging. De NAVO is voor links in Turkije dus niet alleen een kwestie van internationale imperialistische afstemming, maar vooral ook een herinnering aan veel plaatselijke bloedbaden en moorden. De vraag of wapenleveranties van NAVO-landen aan Oekraïne al dan niet moeten worden gesteund, ontbreekt dus volledig in het strategische debat, terwijl bijvoorbeeld een stopzetting van de verkoop van Bayraktar TB2 drones – die kennelijk doeltreffend zijn in de strijd – aan de Oekraïense staat kon worden geëist, ook al werd deze eis niet algemeen aanvaard.
Hoewel het grootste deel van radicaal links niet van ‘Poetinisme’ beschuldigd kan worden, is het niettemin duidelijk dat het niet aan dezelfde kant staan als het westerse imperialisme en zijn militaire arm centraal staat in haar standpunten.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op l’Anticapitaliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.