Nu het Nederlands kabinet ontslagnemend is, heeft het de handen lekker vrij voor nog meer repressief beleid. Vallen kan Rutte III niet meer, de meerderheid van de Tweede Kamer bestaat nog steeds uit rechtse jaknikkers en de coronacrisis maakt het allemaal supernoodzakelijk om door te regeren alsof er helemaal niets is gebeurd.
Maar de desastreuze aanpak van het coronavirus volgt exact dezelfde vuile politiek die leidde tot een heksenjacht op niet-bestaande fraudeurs. In alles dat hij doet is Rutte erop gericht om sociale voorzieningen af te breken en te vermarkten, om zo ruimte te maken voor commerciële bedrijven en geld over te houden waarmee allerlei werkschuwe profiteurs zoals grootaandeelhouders gesubsidieerd kunnen worden. Om die situatie te rechtvaardigen moeten arme mensen gecriminaliseerd worden – niet de profiteurs, maar hardwerkende mensen zijn schuldig.
In de aanpak van het coronavirus stond één ding als een paal boven water: de schade voor het grote kapitaal moest zoveel mogelijk beperkt blijven. Dat kleine ondernemers omvallen is prima, dat flexwerkers verhongeren geen enkel probleem. Maar de winsten van grote ondernemingen moesten zoveel mogelijk worden beschermd. Aanvankelijk wilde het kabinet de samenleving daarom gewoon laten doordraaien in de hoop dat dit vanzelf tot ‘groepsimmuniteit’ zou leiden. Dat leidde tot een onnodig dodelijke eerste golf die zo’n 10.000 mensen het leven kostte.
Toen het kabinet feitelijk werd gedwongen om de eerste maatregelen te nemen en scholen en winkels te sluiten, veranderde de retoriek van het kabinet scherp. Nu stond repressie centraal en werd er schande gesproken van mensen die naar het strand gingen of een wandeling gingen maken in het bos. Niet het kabinet dat de bevolking willens en wetens in gevaar bracht om een tegenvaller voor het grote kapitaal te voorkomen, maar de dagjesmensen die niet beschikken over een eigen golfbaan waren het probleem.
Verspreiding op het werk
Sindsdien bleek steeds dat veel mensen op hun werk stelselmatig in gevaar worden gebracht. Werkgevers willen hun verliezen beperken en laten hun personeel daarom in veel gevallen gewoon op normale voet doorwerken. Dat leidde bijvoorbeeld tot een uitbraak in een slachthuis, maar maatregelen werden niet genomen. Ondernemerschap is immers niets om te bestraffen – niet als het de vorm van fraude of belastingontduiking aanneemt en al helemaal niet als het de gezondheid van werkenden bedreigt.
Inmiddels zitten we alweer maanden in de tweede golf en een lockdown. Dit is onder andere het gevolg van het feit dat het kabinet het sluiten van de scholen met allerlei valse informatie voor zich uit bleef schuiven – ouders moesten immers doorwerken, dus de scholen konden beter niet gesloten worden. Het gevaar is dat de komst van de Britse variant van het virus snel dominant wordt en dat zal vrijwel zeker leiden tot een derde golf. Zelfs het kabinet begrijpt dat het moet ingrijpen, maar opnieuw worden effectieve maatregelen verzwegen en ligt de focus op repressieve symboolpolitiek.
In Duitsland hamerde bondskanselier Angela Merkel erop dat thuiswerken de norm moet worden en worden er maatregelen genomen om werkgevers hiertoe te dwingen. Ook wordt ingezet op het gebruik van mondkapjes die beter beschermen. Je kunt van alles over Merkel zeggen, maar dát zijn zinnige maatregelen.
Repressieve symboolpolitiek
Het Nederlandse kabinet houdt de werkgevers buiten schot. De aanname is dat het aan werkenden ligt dat er niet meer thuis wordt gewerkt. Het wantrouwen in gewone mensen zet de toon. Net als in de toeslagenaffaire heeft het beleid een hoog symbolisch gehalte. Dat de focus in fraudebestrijding op uitkeringen en toeslagen lag, terwijl fraude daar nauwelijks iets voorstelt, was vooral bedoeld om het beeld te creëren dat arme mensen crimineel zijn. Zo werden de echte fraudeurs in de luwte gehouden en werd het maatschappelijke onrecht ook gelegitimeerd; de suggestie was dat mensen arm waren omdat ze zogenaamd crimineel waren.
Iets vergelijkbaars geldt voor de avondklok die het kabinet heeft ingesteld. Die zal weinig helpen. Veruit de meeste mensen doen wat ze kunnen om zich aan de regels te houden en de mensen die zich niet aan de regels willen houden vinden wel een excuus om toch naar buiten te mogen.
Het gaat weer vooral om het beeld: straks zijn het jongeren in achterstandswijken – die met een heel gezin in een klein flatje wonen – die de boetes krijgen. Zij zullen de schuld voor de derde golf in de schoenen geschoven krijgen en de extreemrechts ‘oppositie’ zal de racistische verdachtmakingen opnieuw alleen maar toejuichen.
Waar is links?
In de peilingen voor de verkiezingen staat de liberale VVD – de hoofdverantwoordelijke voor de toeslagenaffaire én het gefaalde coronabeleid – met stip op één. De tweede partij is de PVV (Wilders), de partij die vond dat fraude nóg harder aangepakt moest worden en voor wie de fraudebestrijding nog niet racistisch genoeg was.
Het is niet om vrolijk van te worden. Rechts en extreemrechts zijn in ieder geval duidelijk over waar zij staan. Dat de toeslagenaffaire weinig indruk maakt op de VVD-stemmer is wat dat betreft niet verwonderlijk. Die volgt immers helemaal uit de neoliberale ideologie. Het grote probleem is iets anders: waar stem je op als je links bent? Als het ging om uitkeringsfraude heeft links tot en met de SP jarenlang gewoon meegehuild met rechts. De PvdA was zelfs een van de direct medeverantwoordelijken.
Voor wat betreft het coronabeleid is de situatie niet anders. De linkse partijen stemden allemaal in met de avondklok. Kritiek op het desastreuze coronabeleid werd opnieuw overgelaten aan extreemrechts. Zolang links blijft nalaten om een fundamenteel alternatief te vormen en volledig op het parlementaire spel gericht blijft, komen we geen stap verder. Dat de gevestigde linkse partijen ook op dit principiële punt weer tekenden bij het kruisje belooft weinig goeds voor de verkiezingen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in De Socialist #331. Het werd geschreven voor de rellen die na de invoering van de avondklok uitbraken.