Net als in België, waren de Black Lives Matter-demonstraties die in juni plaats vonden ook in Nederland de grootste antiracismedemonstraties in een heel lange tijd. Het hoogtepunt was misschien wel de demonstratie in de Bijlmer in Amsterdam, met zo’n 20.000 mensen de grootste in de hele reeks. Maar minstens zo indrukwekkend was dat er werd gedemonstreerd in kleinere plaatsen waar demonstraties überhaupt een zeldzaamheid zijn.
De demonstratie in Leeuwarden, waar zo’n 2.500 mensen aan deelnamen, was van bijzonder symbolisch belang. Toen in 2017 enkele tientallen ‘blokkeerfriezen’ demonstranten van Kick Out Zwarte Piet er met geweld van weerhielden hun grondrechten uit te oefenen, beweerden extreemrechtse politici en commentatoren dat er sprake was van een conflict tussen de randstad en de rest van Nederland. De opkomst in Leeuwarden liet zien dat Friesland niet anders is dan de randstad of de rest van Nederland: de echte scheidslijn loopt tussen de racisten en de rest.
Allemaal tegen racisme?
De regering probeerde de boodschap van de demonstraties onschadelijk te maken door heel hard te roepen dat we ‘allemaal’ tegen racisme zijn. Dat is een leugen en een ontkenning van het probleem. Politieke partijen die racisme als uitgangspunt nemen, zijn al jaren in opkomst en hetzelfde geldt voor racistische en extreemrechtse media. Partijen als de VVD (liberalen) maken zich met regelmaat schuldig aan racisme, ook de meest naakte vormen ervan. In Brabant werken VVD en CDA (christendemocraten) zelfs direct samen met Forum voor Democratie (de partij van Baudet) en ze helpen zo om neofascistisch rechts te normaliseren. Kandidaat-lijsttrekker Mona Keijzer (CDA) sluit ook landelijke samenwerking met extreemrechts niet uit.
Zelfs toen Mark Rutte een nietszeggend gebaar wilde maken door te zeggen dat hij van mening was veranderd over Zwarte Piet – zonder daar verder enig gevolg aan te verbinden – werd hij nog teruggefloten door de VVD-fractie.
Dat zelfs gratuite antiracistische gestes nu controversieel zijn, spreekt boekdelen over de mate waarin extreemrechts het publieke debat kan manipuleren.
Systemisch
Het is enorm welkom dat de Black Lives Matter-demonstraties hebben aangetoond dat antiracisten in de meerderheid zijn. De linkse politieke partijen zijn te laf om zich tegen racisme uit te spreken en ook in de media ontbreekt het aan een consequent antiracistisch geluid. Daarom kan het extreemrechtse en racistische gif zich gemakkelijk verder verspreiden.
Maar het feit dat een Baudet ongestraft kan beweren dat je een ‘extremist’ ben als je vindt dat zwarte mensen niet vermoord mogen worden, toont aan dat de verrechtsing van het publieke debat niet vanzelf ophoudt.
Het idee dat racisme een systemisch karakter heeft en verweven is met het kapitalisme als zodanig, is binnen de antiracismebeweging wijdverbreid. Maar in de acties worden daar niet altijd de strategische consequenties uit getrokken.
Symbolen
Veel van de antiracisme-acties waren gericht tegen het afschaffen van racistische symbolen en in het bijzonder tegen Zwarte Piet. Het is een grote verdienste dat een symbool dat een decennium geleden nog onaantastbaar leek nu op steeds meer plaatsen verdwijnt. In juni werd er, in navolging van de ‘beeldenstorm’ in de rest van de wereld, ook in Hoorn gedemonstreerd tegen het standbeeld van de koloniale genocidepleger Jan Pieterszoon Coen.
Die acties zijn van groot belang en moeten doorgezet worden tot deze symbolen allemaal verwijderd zijn. Symbolen hebben namelijk ook een normerende functie en zijn nooit zomaar een symbool. Toch lijkt het succes van de beweging tegen Zwarte Piet voeding te geven aan het idee dat racisme een aflopende zaak is. Een overblijfsel uit een koloniaal verleden. Een anachronisme dat opgeruimd moet worden, zodat we eindelijk verder kunnen.
Hoe mooi die gedachte ook is, het gaat precies voorbij aan het systemische karakter van racisme en onderdrukking. En ook aan de betekenis van de symbolen zelf – die stammen immers niet uit de zeventiende eeuw, maar meestal uit de tweede helft van de negentiende eeuw en hadden de bedoeling om racisme en nationalisme een nieuwe impuls te geven.
Strategie
De opstand in de Verenigde Staten is ook in dat opzicht een inspirerende gebeurtenis. Het gaat allang niet meer alleen om racistisch politiegeweld, maar ook over de functie van de politie in de huidige maatschappij, over de vraag of politiebonden welkom moeten zijn in de vakbeweging en over sociale rechtvaardigheid. En hoewel het gevaar zeker niet geweken is, hebben de protesten enorm veel gedaan om de steun voor Trump en de Alt Right terug te dringen.
De protesten in Nederland waren de grootste in lange tijd, maar in vergelijking met de VS waren ze wel erg mak, ook inhoudelijk. De aanvallen op moslims bleven onbenoemd, en waar de afschaffing van de politie in de VS een centrale leus was, bleef het in Nederland over dat punt opvallend stil. Hooguit werd opgeroepen tot ‘hervorming’ van de politie.
Het is van groot belang om meer discussie te voeren over hoe we een antiracismebeweging kunnen opbouwen die de hoogstnoodzakelijke strijd tegen racistische symbolen verbindt met het werkelijk terugdringen van racisme als een maatschappelijke kracht. Dat wil onder meer zeggen: hoe we de ruimte die het racistische politieapparaat heeft ook hier kunnen gaan terugdringen, hoe we de opmars van extreemrechts in het publieke debat, in de politiek en op straat gaan stoppen.
Richting december zullen nieuwe acties tegen Zwarte Piet plaatsvinden, die gelukkig in steeds minder plaatsen nodig zijn en gelukkig ook op aanzienlijk meer maatschappelijke steun kunnen rekenen dan de afgelopen jaren. Maar het gevaar blijft groot dat veel van wat we in deze maanden bereiken, na de volgende landelijke verkiezingen in maart teniet kan worden gedaan.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.