Miguel Urban is lid van het Europees Parlement en lid van Anticapitalistas [onze zusterorganisatie in de Spaanse staat]. Hij werd geïnterviewd door Éric Toussaint over zijn voorstel voor een covid-belasting.
Éric Toussaint: Wat is het doel van het initiatief voor een covid-belasting op Europees niveau en op het niveau van specifieke staten?
Miguel Urban Crespo: In het afgelopen decennium hebben we gezien hoe de banken gered werden door Europese instellingen en nationale regeringen. Terwijl miljoenen gezinnen werden getroffen, werd de bevolking in Zuid-Europa onderworpen aan een ware neoliberale shockdoctrine en interventies in hun economieën, met een de facto opschorting van hun soevereiniteit.
De afgelopen tien jaar waren voor de bevolking een verloren decennium, maar de grote bedrijven konden hun winsten en macht vergroten. Het is een tijd die gekenmerkt wordt door de combinatie van schaarste en ongelijkheid, waarin het verlies aan inkomen uit arbeid ten gunste van het kapitaal bijzonder opvallend is. Een tijd van versnelde oligarchisering van de macht, een fenomeen dat tegelijkertijd het gevolg, de oorzaak en de centrale as is van de nieuwe historische cyclus die Europa in het algemeen en Spanje in het bijzonder doormaakt.
Belastingontduiking en -ontwijking door grote vermogens en multinationals vormen de kern van zowel de duizelingwekkende toename van de ongelijkheid in de wereld als de toenemende financiële tekorten van staten. De eigen economische architectuur van de EU stimuleert – binnen een kader van vrij kapitaalverkeer en zonder fiscale harmonisatie – intern uiteenlopende fiscale regimes, waardoor een permanente fiscale devaluatie wordt bevorderd.
Op dezelfde manier heeft ze haar eigen offshore-structuren en een regelgevend kader waarvan de ongelijkheid, het vrijblijvende karakter en prikkels op de achtergrond, deze ontduiking en ontwijking versterken, wat in feite alleen maar ten goede komt aan het grote kapitaal, de renteniers en de rijkere families, ten nadele van de meerderheid van de bevolking: een Europees project van ongelijkheid, van miljonairs ten koste van miljoenen armen.
Maar als bijkomend gevolg is de toenemende concentratie van inkomen en rijkdom ook de oorzaak en de motor van de crisis waar we nog niet van hersteld zijn nu de volgende eraan komt. Het economisch beleid van de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten heeft geleid tot een massale overdracht van middelen van onderaf naar boven, een socialisatie van de verliezen voor, tijdens en na de crisis. En wat gaat er nu gebeuren, met de volgende crisis op komst?
Als we willen dat het deze keer anders gaat, moeten we ons krachtig verzetten tegen het verzet van de geprivilegieerden: dat handjevol miljardairs en multinationals dat weigert belasting te betalen, die echt fiscaal terrorisme uitoefenen met de medeplichtigheid van regeringen en grote politieke partijen, terwijl ze degenen die hun praktijken van verduistering van overheidsfinanciën aan de kaak stellen, aanklagen of hen rechtstreeks bedreigen.
Want de dreigende sociale pandemie houdt onvermijdelijk de strijd in tegen ongelijkheid, tegen alle groeiende, meervoudige en onderling verbonden vormen van ongelijkheid, waarbij wordt ingegrepen in de praktijken die de bron en de weerslag van die ongelijkheid zijn, zoals belastingen, onzekerheid, bezuinigingen of de macht van het bedrijfsleven.
Kortom, we moeten de herverdeling van rijkdom en hulpbronnen weer centraal stellen in het debat als centraal punt in een ecosocialistisch programma. Dat is het hoofddoel van het voorstel voor een covid-belasting: ingrijpen in het publieke debat over de wederopbouw na covid met een concreet voorstel dat de verdeling van rijkdom als centraal element plaatst tegenover de heersende neoliberale logica die alleen het schuldmodel kent als de enige manier om de uitgaven te kunnen verhogen.
Op Europees niveau wordt de covid-belasting juist in dit debat over het al dan niet aanpassen van schulden, over de financiering van het wederopbouwfonds geïntroduceerd, waarbij een concreet initiatief op Europees niveau wordt voorgesteld dat botst met de eigen architectuur van de EU vanuit een herverdelend, ondersteunend en internationalistisch perspectief. Een manier om de EU uit te dagen, maar ook om een ander Europa op te bouwen rond de mobilisatie voor een concreet voorstel dat daar niet bij moet blijven, maar moet evolueren naar een sociaal noodprogramma om de crisis het hoofd te bieden.
Als Anticapitalistas heben wij in Spanje het idee van een covid-belasting gelanceerd in het kader van een bredere campagne getiteld “¡Que Paguen los Ricos! (Laat de rijken betalen!), waarin we kwesties als belastingheffing en verdeling van rijkdom, nationalisatie van strategische sectoren van de economie, verdeling van de werkgelegenheid door vermindering van de arbeidstijd en verandering van het productiemodel aan de orde stellen.
Door te beginnen met de covid-belasting zijn we in staat geweest de noodzaak van de verdeling van rijkdom in het publieke debat en in heel links in Spanje aan de orde te stellen. Op zo’n manier dat heel links zich het idee met verschillende formuleringen heeft toegeëigend, zodanig dat zelfs de sociaal democratische PSOE gedwongen was om in het openbaar de verschillende voorstellen voor belastingen op grote vermogens en bedrijfswinsten te verwerpen.
Het belang van het belasten van de rijken en grote bedrijven wordt begrepen, maar waarom zou je in detail ingaan op het percentage?
We zijn al drie decennia in het defensief. Juist omdat we bezig zijn met een herschikking, moeten we het schema aanpassen: meer onze tanden laten zien dan onze wonden likken. De neoliberale consensus staat nu sterk ter discussie. Het is nu tijd om een shockdoctrine toe te passen op de elites, ten gunste van degenen aan de onderkant: de verdeling van rijkdom en banen op tafel leggen als centraal punt in de politieke discussie; openlijk te vragen wie de volgende crisis gaat betalen; wijzen op het verzet van de geprivilegieerden die vinden dat ze het recht hebben om geen belasting te betalen of hun rijkdom te verbergen in de fiscale riolen.
Maar dat moment zal niet lang duren. We hebben al gezien hoe lang de beloften van de ‘herformulering van het kapitalisme’ die Sarkozy en zijn companen in 2008 hebben gedaan, hebben geduurd, hoe het uiteindelijk neerkwam op een draai naar hetzelfde beleid dat ons naar een ramp heeft geleid.
Daarom geloven we dat we meer nodig hebben dan alleen maar slogans of manifesten over de crisis en de alternatieven daarvoor. Maar het is ook een concreet, gefundeerd, dringend en nuttig instrument, een instrument dat hoog gegrepen is: zo hoog dat het het model van het neoliberale Europa in twijfel trekt of, wat praktisch hetzelfde is, dat het graaien door een gevaarlijke minderheid ter discussie stelt. In de strijd voor dit andere Europa, waar we het zo vaak over hebben, zal de strijd tegen de ongelijkheid en de verdeling van rijkdom centraal staan.
Het is duidelijk dat deze Europese covid-belasting niet voldoende zal zijn voor deze strijd. De uitdaging is veel groter. Maar je moet ergens beginnen. En misschien is het tijd om concrete voorstellen op tafel te leggen. We moeten de strijd voor de verdeling van rijkdom in het middelpunt van het debat en de politieke actie plaatsen. Alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat de crisis deze keer niet wordt betaald door de gewone mensen. Laat de rijken deze keer betalen. Dat is het grote idee dat ook de rest mogelijk kan maken. De percentages zijn technische zaken, ongetwijfeld belangrijk, maar niet mobiliserend.
Wat is je standpunt over wat er moet gebeuren met betrekking tot belastingparadijzen?
Belastingontduiking en -ontwijking zijn geen geïsoleerde of conjuncturele gevallen: het gaat om een structureel fenomeen van het hedendaagse flexibele kapitalisme, dat nauw verbonden is met het neoliberale offensief dat onze economieën al tientallen jaren teistert. Een netwerk van ontwijking en ontduiking dat niet zou kunnen functioneren zonder een netwerk van belastingparadijzen buiten de fiscale verplichtingen om. En we zeggen ‘holen’, zo niet ‘riolen’, want als we ze ‘belastingparadijzen’ noemen, zou dat betekenen dat we de taal van dezelfde gevaarlijke minderheid accepteren voor wie die plaatsen toevluchtsoorden zijn.
Dankzij deze plaatsen waar de wet van de handel voorrang heeft op alle andere rechten, en waar creatief boekhouden het gebruik van juridische mazen in de wet troef is, heeft een handjevol bevoorrechte personen talrijke scheuren gevonden om een aanzienlijk deel van hun fortuin te verbergen of te verzwijgen. En vandaag de dag lekt het hele systeem water uit die scheuren.
Volgens alle studies was er nog nooit zoveel geld in belastingparadijzen als nu. De strijd tegen deze fiscale riolen zou nu een centraal element moeten zijn in de strijd tegen ongelijkheid en vóór democratie. Een strijd die we kunnen beginnen met de uitvoering van een reeks concrete maatregelen die het probleem bij de wortel aanpakken op verschillende gebieden en verschillende niveaus van actie:
In het kader van de EU moet de lijst van derde partijen die niet samenwerken in belastingzaken worden herzien en gewijzigd (volgens bijvoorbeeld de criteria van het Europees Parlement zelf of van sociale organisaties als Oxfam, Tax Justice Network of Gestha, de vakbond van ambtenaren van het Spaanse ministerie van financiën). Dit zou een eerste goed overzicht van belastingparadijzen opleveren dat voor de hele EU gelijk is, in plaats van de huidige nationale lijsten die door enkele staten zijn opgesteld of de lijst van de Europese Commissie, die bedoeld was als een zwarte lijst, maar uiteindelijk een lijst voor het witwassen van belastingparadijzen is geworden. Van de vijftien belastingparadijzen die het meest door multinationals worden gebruikt, komt er slechts één voor op de lijst van de Commissie.
Een waarheidsgetrouwe lijst van belastingparadijzen, die ook wijst op degenen die binnen het kader van de EU opereren, zou een noodzakelijke eerste stap zijn om degenen die dit fiscale kader bevorderen en/of ervan profiteren, commercieel en economisch te isoleren, degenen die er actief in zijn te sanctioneren en de grote banken en de medeplichtige tussenpersonen die profiteren van het bankgeheim – dat ook moet worden afgeschaft – en die systematisch elk gestandaardiseerd onderzoek van de boeken overslaan om belastingontduiking en -ontwijking tot een lucratieve aangelegenheid te maken, grondig te onderzoeken. En om deze maatregelen in de loop van de tijd voort te zetten, zouden er ontmoedigende sancties moeten worden toegepast, waaronder de intrekking van bankvergunningen.
Daarnaast is het essentieel om een homogene boekhoudregelgeving toe te passen die multinationals dwingt om relevante economische informatie te presenteren die gestructureerd is op basis van hun zakelijke basis en werkelijke activiteit per land en om in elk gebied belastingen te betalen op basis van de aanwezigheid van personeel, fysiek kapitaal en effectieve winsten die erin worden behaald, waarbij misbruik door middel van verrekenprijzen wordt voorkomen.
Ten tweede, en als plan B in het geval dat de EU weigert de binnen de EU opererende belastingparadijzen te sanctioneren – een helaas zeer waarschijnlijk scenario – zouden er handelssancties kunnen worden vastgesteld tussen de lidstaten en enkele landen die als belastingparadijs opereren, te beginnen met Nederland en Luxemburg en verder met Zwitserland.
Met een sterke alliantie tussen verschillende Zuid Europese landen zouden deze landen gedwongen kunnen worden om het bankgeheim op te geven en fiscaal samen te werken, met het argument dat de verliezen als gevolg van deze verandering in de praktijk minder zouden zijn dan de verliezen als gevolg van handelssancties die zouden worden opgelegd in het geval dat ze niet meewerken.
Op het niveau van de staat moeten we ook handelen. Terwijl de EU besluit haar zwarte lijst van belastingparadijzen bij te werken, zou er in de Spaanse staat op dit punt vooruitgang kunnen worden geboekt, waarbij dezelfde criteria worden gehanteerd als die welke hierboven zijn genoemd en waardoor andere landen worden gestimuleerd om mee te doen.
Dit zou betekenen dat steun aan bedrijven die in belastingparadijzen actief zijn of die er dochterondernemingen en/of filialen hebben, wordt verboden. Evenzo zouden belastingontduiking en -ontwijking kunnen worden opgenomen onder de criteria die een onderneming uitsluiten van deelname aan openbare aanbestedingen, een maatregel die op regionaal en gemeentelijk niveau zou kunnen worden overgenomen. Een andere betaalbare maatregel zou zijn om fiscale amnestie bij wet te verbieden.
En ten slotte zouden er, als we doorgaan met de lijst van voorstellen die binnen het bereik liggen van een regering die beweert ‘voor verandering’ te zijn, sancties kunnen worden vastgesteld voor banken en financiële tussenpersonen die in deze extraterritoriale gebieden actief zijn als bemiddelaars en/of begunstigden van belastingontduiking en -ontwijking.
Maar het zou naïef en onverantwoordelijk zijn als het maatschappelijk middenveld alles zou toevertrouwen aan het optreden van instellingen ter bestrijding van de plaag van belastingontduiking, -ontwijking of belastingparadijzen. Dit is des te meer het geval omdat het weinige dat tot nu toe is bereikt, te wijten is aan journalistieke lekken en schandalen waarbij een politiek-commerciële klasse betrokken is die geen draaideuren meer nodig heeft om hun gezamenlijke belang te verdedigen.
Om te voorkomen dat een handvol cosmetische maatregelen de stank die uit die riolen komt, probeert te verdoezelen, is het essentieel dat het maatschappelijk middenveld het voortouw neemt in deze strijd en zich vastberaden inzet voor fiscale rechtvaardigheid en de verdeling van rijkdom, met campagnes om deze bedrijven en miljardairs aan te wijzen en te boycotten.
In die zin is de campagne die Attac Frankrijk enkele jaren geleden voerde om Apple-winkels te bezetten, even interessant als inspirerend. Protesten tegen en het aan de kaak stellen van bedrijven, adviesbureaus en banken die actief zijn en noodzakelijke tussenpersonen zijn op het gebied van belastingontwijking en -ontduiking, dragen bij aan de aantasting van het bedrijfsimago van deze multinationals, dat juist in deze tijden van flexibel kapitalisme een van hun belangrijkste troeven is.
Wat betekent het herroepen van schuld?
We weten dat de medische, sociale en economische noodsituatie van de coronapandemie een dringende en onmiddellijke reactie vereist. In feite zijn er voor dit doel al miljarden euro’s ingezet, die een onbetaalbare schuld voor staten oplevert en die het vermogen om deze situatie het hoofd te bieden belemmert.
Daarom vinden wij het essentieel dat de Europese Centrale Bank (ECB) alle schulden van lidstaten die bedoeld zijn om de oorzaken en gevolgen van de pandemie te bestrijden, kwijtscheldt of, als dat niet het geval is, dat ze worden omgezet in een ‘permanente schuld’ die los staat van de lopende begroting.
Ondertussen, en als een vorm van druk om deze maatregel uit te voeren, stellen wij voor dat staten eenzijdig de schuld niet betalen en dat burgers de schuld in zijn geheel controleren in het kader van de verwerping van het onwettige deel daarvan. Schuld blijft een van de belangrijkste elementen om de EU-crisis te begrijpen en is een echt keurslijf voor de zuidelijke landen. Het is essentieel om daarmee te breken als we Europa willen veranderen.
Wie zijn de ondertekenaars?
Aanvankelijk werd het manifest ondertekend door 45 persoonlijkheden uit de vakbonds-, sociale, politieke en intellectuele wereld in verschillende Europese landen. Onder de namen vinden we bijvoorbeeld Susan George, Eric Toussaint, Christophe Aguiton en Eleonora Forenza. Sinds de lancering hebben we tientallen nieuwe handtekeningen ontvangen uit verschillende landen en sectoren. In de volgende stappen kunnen organisaties en het grote publiek steun verlenen.
En afgezien van de namen en hun aantal, is de steun die we krijgen uit landen in het noorden van Europa belangrijk. Veel van hen worden beschouwd als ‘gierig’. Zo dragen we bij aan het doorbreken van deze valse noord-zuid verdeling van Europa, die de gemeenschappelijke belangen verbergt van de elites van alle landen. Die worden geconfronteerd met de noodzakelijke bruggen en gezamenlijke agenda’s die door de bevolking en de arbeidersklasse vanuit het noorden, het oosten, het zuiden en het westen van Europa naar voren moeten worden gebracht.
Is er een tijdschema?
In de loop van de zomer zullen we het inzamelen van handtekeningen in deze tweede fase afsluiten, waarna we zullen beoordelen hoe we verder moeten gaan op basis van de ontvangen steun en de gezondheidssituatie. Het idee is om in het najaar een fysieke of internetbijeenkomst voor te stellen en informeler verder te gaan en de banden tussen organisaties en strijdterreinen te herstellen.
Wat is je rol als antikapitalistisch parlementslid in het Europees Parlement?
Naast veel andere kwesties is onze eerste functie om bescheiden maar vastberaden bij te dragen aan het doorbreken van de enorme en sterke consensus die in het Parlement en in Europese instellingen in het algemeen bestaat over veel kwesties: de rol van Europa in de wereld, het onvermogen om de economie of de maatschappij bij te sturen via verschillende marktmechanismen of de veronderstelde waarden die de EU ‘bijdraagt’ aan de mensheid met haar externe optreden.
De grote coalitie van sociaaldemocraten en christendemocraten, die van oudsher het Europees Parlement domineert en de meeste Europese landen bestuurt, is vandaag de dag uitgebreid met liberalen en een groot deel van de Groenen, terwijl ze zich ook uitstrekt tot reactionair rechts, dat steeds meer hervormingsgezind is wat betreft Europa.
Dit alles vormt een machtskern die zeer robuust is en perfect aansluit bij de rest van de Europese economische en politieke elites. Onze eerste taak is het doorbreken van de muur die onze – statistisch gezien – minderheidsstandpunten nog meer in de minderheid probeert te brengen. Het probleem is dat er, zelfs binnen links, mensen zijn die van mening zijn dat dit gedaan kan worden door tot elke prijs te integreren in de consensus van dat extreme centrum van de neoliberale Grote Coalitie.
Onze tweede rol, en die is gemeenschappelijk voor elke antikapitalist in elke instelling, is niet toe te geven aan de charmes en gevaren van een instelling als het Europees Parlement. Niet alleen vanwege de risico’s om je comfortabel te voelen of besmet te raken met de klasse-discriminatie, het cynisme en de arrogantie die deze instelling kenmerken en waartegen je je dagelijks moet laten vaccineren, maar ook omdat er een reëel gevaar bestaat dat je in het parlementaire spel verstrikt raakt, omdat je denkt dat dit het belangrijkste is en het grootste deel van de schaarse middelen opslokt, die juist op andere fronten moeten worden ingezet.
Het is van essentieel belang dat je je bewust bent van je minderheidsstandpunt en om niet van de zetel in het parlement een doel op zich te maken, maar juist een hefboom om binnen, maar vooral buiten het Parlement te werken, gedreven door voorstellen en bewegingen die frontaal botsen met de logica en de belangen van de werkelijk bestaande EU.
Hoe zie je dat?
In de eerste plaats moet de vraag, en dus het antwoord, in het meervoud worden geformuleerd: wij, als Anticapitalistas en als internationale stroming, zien het institutionele werk als één van de fronten, belangrijk, maar niet onmisbaar, en vooral onvruchtbaar als het niet wordt ondersteund door een georganiseerde en strijdende sociale beweging buiten de instellingen. Het begeleiden van deze strijd, het geven van steun aan en het leren van deze strijd, het verwoorden van politieke en sociale actie, of het bijdragen aan de start ervan, is een fundamenteel onderdeel van onze opvatting over institutioneel werk en van onze rol daarin.
Bovendien biedt een instelling als het Europees Parlement twee interessantere elementen: een uitgebreid territoriaal perspectief, op Europese schaal, en een tijdsperspectief dat het mogelijk maakt te anticiperen op bepaalde aanvallen van het kapitaal die binnenkort een impact hebben op het nationale en lokale vlak. Een aanwezigheid in die instelling is nuttig om andere actoren te lokaliseren en allianties aan te gaan, en om de weg te bereiden voor nieuwe strijdterreinen.
Gaat de deelname van Unidas Podemos aan de regering van Sanchez, na het mislukken van de strategie van de leiding van Syriza in Griekenland, op dezelfde voet verder? Of is het anders?
De Griekse ervaring is – of zou moeten zijn – de grote politieke les van de afgelopen periode. We kunnen in feite een keerpunt in Europees links aanwijzen op basis van de manier waarop ze zichzelf toen en sindsdien hebben gezien en gepositioneerd ten opzichte van de regeringservaring van Syriza. De fundamentele strategische verschillen die uiteindelijk tot ons uittreden als Anticapitalistas uit Podemos hebben geleid, zijn nauw verbonden met de discussies die we al hadden tijdens de situatie in Griekenland in 2015.
In het Spaanse geval waren we als Anticapitalistas heel duidelijk dat het toetreden van een minderheid tot een regering onder leiding van het sociaal-liberalisme (de sociaaldemocratische PSOE) veel risico’s met zich meebracht, maar vooral deze drie: 1. het nieuw leven inblazen van de PSOE als een actor van verandering, ondanks het feit dat de 15M-beweging als een van de belangrijkste punten de kritiek op het tweepartijensysteem en haar beleid had, waarvan de PSOE een fundamentele pijler en de grote ‘staatspartij’ in de Spaanse staat is; 2. het verminderen en wegvallen van Podemos als een veranderende kracht, die zich beperkt tot de institutionele sfeer, ondergeschikt aan de meerderheid van de sociaal-liberale regering; en 3. het aan rechts en extreemrechts geven van het monopolie van de oppositie en het mogelijk kanaliseren van de onrust die voortkomt uit het beheer van de nieuwe crisis die zich hier al voordoet.
Het zou makkelijker geweest zijn om de vorming van een minderheidsregering van de PSOE van buitenaf te steunen en zich binnen en buiten het Spaanse parlement te blijven verzetten, met de bewegingen en zónder de huidige verplichtingen die voortvloeien uit het feit dat ze deel uitmaken van de regering.
Jullie lanceren ook een campagne voor de nationalisering van verschillende strategische sectoren zoals grote farmaceutische bedrijven, energie, banken en andere bedrijven?
Deze pandemie heeft de schaamteloosheid van het kapitalisme blootgelegd. De tekortkomingen van het kapitalisme om de uitdaging aan te gaan om de bevolking te beschermen en levens te redden, zijn aangetoond. Het is nu tijd om de gevolgen van jarenlange bezuinigingen voor het publiek te analyseren. Het recht op gezondheid is ingeperkt door het neoliberale beleid. En de kosten van deze pandemie zijn niet alleen economisch, maar telt vooral honderdduizenden levens.
De pandemie heeft ook de ‘nieuwe kleren’ van het Europese neoliberalisme blootgelegd. Midden in een virale crisis zagen we dat er in Europa geen manier was om de noodzakelijke nooduitrusting te produceren om covid-19 te bestrijden, als gevolg van jaren van verplaatsing en deïndustrialisatie. Europa heeft behoefte aan een herindustrialisatie in lijn met een verandering naar een sociaal en ecologisch rechtvaardig productiemodel. De economie moet ten dienste staan van het leven, en niet om particulieren met winsten vet te mesten. Het is ongetwijfeld een van de grote lessen van deze crisis.
Daarvoor hebben we de nationalisering van strategische sectoren onder sociale controle nodig om het algemeen belang te waarborgen. Daarom hebben we als Anticapitalistas een agitatie- en propagandacampagne gelanceerd over de noodzaak van nationalisatie van strategische sectoren en een verandering van het productiemodel, met verschillende concrete voorstellen zoals de fabrieken die Nissan in Catalonië wil sluiten.
Het kapitalisme bevindt zich in een lange depressieve golf, veroorzaakt door een rentabiliteitscrisis, waarvan de belangrijkste oorzaak de tendentiële daling van de winstvoet is.
Geconfronteerd met deze permanente moeilijkheid in het bereiken van groei, heeft het kapitalisme – zoals het stelselmatig heeft gedaan – een uitweg gezocht, in de intensivering van de menselijke en natuurlijke uitbuiting in een proces van permanente devaluatie van de arbeid en degradatie van de biosfeer. De ecologische crisis zal, zoals nu al het geval is, nieuwe grenzen stellen aan het kapitalistische ontwikkelingsmodel, maar ook nieuwe grenzen aan de veranderingen en strategieën.
In die zin is het essentieel om een nieuw, strijdbaar en solidair internationalisme op te bouwen dat een ecosocialistisch project kan opzetten dat vanuit verschillende situaties en regionale bijzonderheden reageert op de gemeenschappelijke uitdaging om een postkapitalistisch scenario tegemoet te treden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.