Dit jaar is het twintig jaar geleden dat in Portugal het Bloco de Esquerda (BE – het Links Blok) werd opgericht, een unieke politieke beweging en niet een samengaan van politieke partijen of een coalitie. De oprichting en ontwikkeling van deze beweging is een voorbeeld voor degenen onder ons die deze ervaring met belangstelling en passie vanuit andere politieke situaties hebben gevolgd.
Een unieke ervaring die niet vrij is van schijnbare tegenstellingen, uitdagingen en risico’s. Een revolutionaire linkerzijde die zich niet slechts wil beperken tot een getuigenispraktijk en zelfbevestiging, zou daarover na moeten denken.
Twintig jaar na de oprichting is het eerste wat onze aandacht trekt de kleine ruimte die door BE wordt ingenomen in het denken van onze politieke stroming. Er is echter af en toe meedogenloze kritiek geuit bij de evaluatie van bepaalde initiatieven of standpunten van BE, zonder te wachten op de redenen en de concrete inhoud van het ingenomen standpunt – bijvoorbeeld met betrekking tot de overeenkomst met de Socialistische Partij in 2015.
Een van de redenen voor deze ‘onoplettendheid’ zou de bevolkingsomvang van het land kunnen zijn (10,3 miljoen inwoners) en het gewicht van zijn BBP ten opzichte van dat van de Europese Unie. Toch is dit gebrek aan aandacht moeilijk te begrijpen, gezien de activistische structuur en de politieke en sociale invloed die BE op het Portugese politieke toneel heeft verworven. Daarom maken we van deze twintigste verjaardag van de oprichting gebruik om de geschiedenis van BE opnieuw te bekijken en de meest interessante aspecten van deze ervaring te belichten.
Door Thomas Kuhn’s concept van het paradigma te lenen – en met grote voorzichtigheid te vertalen naar het sociaal-politieke vlak – heeft BE als organisatie meer succes geboekt dan andere afwijkende en alternatieve voorstellen in het vormen van een massale antikapitalistische kracht met electorale en sociale invloed in een land. In de loop van deze twintig jaar is BE erin geslaagd een aantal van de belangrijkste problemen op te lossen die linkse groepen ondervinden bij de overgang van een propagandagroep naar een partij met massa invloed.
Dit is te zien in Portugal, waar geen van de politieke formaties die zich aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw in hetzelfde spectrum bevonden, heeft overleefd, terwijl de verschillende splitsingen die BE heeft meegemaakt aan de linkerzijde (een groot deel daarvan zijn sektarische en doctrinaire varianten) of aan de rechterzijde (op zoek naar afspraken en afstemming met de Socialistische Partij) uiteindelijk irrelevant zijn geworden of zijn verdwenen. Maar we zien dit ook in andere Europese landen, waar we in de loop van deze twintig jaar de implosie van belangrijke organisaties hebben meegemaakt, zoals de Italiaanse Partito della Rifondazione Comunista, of de opvallende opkomst van de NPA, die momenteel echter een periode van grote moeilijkheden doormaakt en de opkomst en neergang van het Linkse Front in Frankrijk.
Deze twintigste verjaardag is dan ook een goede gelegenheid om vraagtekens te zetten bij de kenmerken van deze ontwikkeling, die met haar ups en downs belangrijke voorbeelden biedt aan díé huidige gemarginaliseerde revolutionaire groepen die zich willen omvormen tot politieke krachten die in staat zijn om te handelen in de sociale en electorale sfeer en een beroep doen op activisten, maar vooral ook op brede sociale sectoren als een alternatief voor bestaande partijen.
Deze dimensie van het vormen van een geloofwaardig alternatief was de drijvende kracht achter organisaties zoals Podemos of la France Insoumise. Organisaties die momenteel in moeilijkheden verkeren door zowel het gekozen organisatiemodel en hun grillige politieke koers, als door het ontbreken van banden met sociale bewegingen.
Het eerste kenmerk dat opvalt aan BE is dan ook zijn veerkracht, begrepen als het vermogen om kritieke momenten te overwinnen en zich aan te passen aan onverwachte en ongewone situaties, waardoor de continuïteit en ontwikkeling van BE gedurende de twintig jaar van zijn bestaan mogelijk is geweest. En dat verklaart op dit moment waarom de Geringonça of, de ‘contraptie’ (het uitvindsel) – een minachtende uitdrukking die wordt gebruikt om te verwijzen naar de overeenkomst tussen de Portugese Socialistische Partij, de Communistische Partij, BE en de Groenen – al drie jaar heeft standgehouden, ondanks de aanvallen van de oligarchie.
Maar net als in de wetenschap betekent het feit dat een paradigma succesvoller is niet dat het bij alle problemen bevredigende resultaten kan behalen of volledig succesvol kan zijn, noch dat het zijn status voor onbepaalde tijd kan behouden.
Tegen alle verwachtingen in
De oprichting van BE vond plaats in 1999 na een onvoorziene nederlaag van de massabeweging in het voorgaande jaar in het referendum over abortus, precies op het moment dat het einde van de lange politieke cyclus die op 25 april 1974 (met de Anjerrevolutie) begon al duidelijk was. Het is niet gebruikelijk dat er nieuwe partijen ontstaan in tijden van terugval en nederlagen. Ze komen meestal naar voren in tijden van vooruitgang en nadat ze aan mogelijke overwinningen geroken hebben.
De oprichting van BE is tot stand gekomen door het akkoord van drie organisaties met verschillende ideologische wortels en weinig praktische ervaring: De PSR (Partido Socialista Revolucionário, de Portugese sectie van de Vierde Internationale), de UDP (União Democrática Popular, van maoïstische oorsprong) en PXXI (Politiek van de 21e eeuw, een afscheuring van de Communistische partij PCP). En het gebeurde in een land met een grote traditie van politisering en strijdbaarheid in partijen, maar met een opmerkelijke zwakte en kwetsbaarheid (in vergelijking met bijvoorbeeld Frankrijk, Italië of de Spaanse staat) van sociale bewegingen en organisaties die hen vormgeven. Zelfs in de vakbondsfeer, die erg belangrijk is, heeft de Portugese vakbeweging niet het organisatievermogen en de politieke autonomie zoals in andere landen.
De politieke situatie in Portugal in 1999 had dus geen overeenkomst met de voorwaarden die in 2014 bijvoorbeeld de opkomst van Podemos in de Spaanse staat mogelijk maakten door de kansen die de mobilisatie van de beweging van de Indignados in 2011 bood. En toch maakte het akkoord van deze drie krachten het mogelijk. Wat was het element dat het mogelijk maakte dat deze stap werd genomen door drie politieke krachten, met een nogal verschillende ideologische oorsprong en heel weinig gemeenschappelijke ervaring?
In de uitleg van Francisco Louçã tijdens zijn interview met Miguel Romero na de nederlaag in het referendum over abortus, kwam naar voren dat het de zeer algemene mening was dat er een tijdperk was geëindigd. En er kwam een gedurfd voorstel naar voren: Een politieke beweging op te richten waarvan de kracht en eenheid verder gaan dan ideologie.
Het is de moeite waard om deze uitleg te blijven volgen, want het is de hoeksteen van het project. Het centrale probleem was niet het eens te moeten worden over ideologische zaken of over de interpretatie van de geschiedenis van de arbeidersbeweging (de Russische of Chinese revoluties). Het belangrijkste was volgens Louçã om zich te concentreren op het definiëren van de politieke taken en de vorming van de politieke cultuur van de nieuwe beweging. Dit voorstel stuitte op intern verzet binnen de krachten die fuseerden, maar won terrein en werd werkelijkheid. In de tweede plaats kan de veerkracht van BE niet worden begrepen zonder uit te gaan van een sleutelelement in de opbouw van een politieke beweging: Een leiderschap dat in staat is het proces te verwoorden, de conjunctuur te begrijpen en de toon voor politieke actie te zetten.
Iedereen weet dat het opbouwen van een nieuwe politieke beweging in een reactionaire periode een riskante taak is. En in 1999 was het in Portugal niet gemakkelijk om een vijfde partij op te richten in een geconsolideerde structuur van vier partijen. Het resultaat was niet van tevoren gegarandeerd. Toch slaagde het initiatief erin om in korte tijd bijna 1.300 leden aan te trekken (in 2019 zijn het er 8.000), wat voor een land van de omvang van Portugal een behoorlijk politiek kapitaal is en volgens Louçã BE voldoende kracht bood om op te treden en te bevestigen dat er een nieuwe politieke en electorale ruimte was aan de vooravond van de parlementsverkiezingen, waarin BE twee zetels won.
Desondanks , is BE gelanceerd in een situatie van zwakke sociale bewegingen en een context van politieke nederlaag, zoals we hierboven hebben aangegeven. De stoutmoedigheid lag in het begrijpen van de noodzaak om te bouwen aan wat Pierre Rousset definieert als een ‘noodzakelijke partij’ of wat in een andere context wordt gedefinieerd als een ‘nuttige partij’ voor de arbeidersklasse, vrouwen, boeren en jongeren.
Rousset: ‘In een aantal landen – te beginnen met de landen van Europa – is er gewoon niet het niveau en de kwaliteit van sociale strijd om een revolutionaire organisatie in het leven te roepen… De belangrijkste manieren waarop activisten de wereld begrijpen zijn niet noodzakelijkerwijs opgewassen tegen bepaalde actuele taken en toekomstige uitdagingen. Maar politiek werk wordt gedaan op basis van daadwerkelijk bestaande bewustzijnsniveaus en niet op basis van categorische vereisten. Dus zelfs wanneer mensen echt een partij willen opbouwen, kan er een kloof bestaan tussen de partij die mogelijk is (gezien het niveau van bewustzijn) en de partij die nodig is (gezien de taken van die tijd).’
Hoe heeft BE deze uitdaging opgepakt? Met een eenvoudig maar krachtig idee, zoals Louça in het genoemde interview memoreert: Het basisidee was om BE af te wijzen als louter een vernieuwing van links. Kracht kan alleen worden gewonnen door een wereldwijde hergroepering van links na te streven. Jorge Costa definieerde het doel in International Viewpoint: ‘De strijd van BE is het vernietigen van het traditionele politieke landschap van het land’. Ze gaven daarmee het doel aan en probeerden niet te concurreren met andere partijen. Het succes van de oprichting van BE was om de fusie en het daaropvolgende functioneren van de bestuursorganen te baseren op een overeenkomst over de taken, zonder het ideologische debat op de eerste plaats te stellen of een discours over identiteit op te leggen. Een lezing van de oprichtingstekst Começar de novo helpt ons dit te begrijpen.
En daarvoor was het nodig om een organisatie met massa-invloed op te bouwen die volgens Louça een belangrijke sociale kracht met een antikapitalistisch bewustzijn en een socialistische politiek vertegenwoordigt; die centrale aandacht besteedt aan haar tactische interventie, waar het nut van het project wordt aangetoond; die zich niet richt op de bevestiging van haar identiteit, die er meer belang bij heeft om gelijk te hebben dan om haar invloed uit te breiden door het bevorderen van een dynamiek van samengaan; en die een noodzakelijk referentiepunt wil zijn in de politieke debatten die in Portugal plaatsvonden.
Zoals Daniel Bensaïd ooit heeft opgemerkt, heeft een partij politieke invloed wanneer zij een verplicht referentiepunt wordt in alle nationale debatten. Iets dat veel verder gaat dan programmatische of identitaire affirmaties en dat bijzondere aandacht vraagt voor politieke tactieken en manieren om die politiek te communiceren. Het communicatiebeleid staat dan ook centraal in de dagelijkse activiteiten van BE.
Nu kan een partij die meer gebaseerd is op de ontwikkeling van een precieze tactiek en taken dan op zelfbevestiging niet ver komen zonder een solide leiderschap. Een partij zonder een levensvatbaar leiderschap is een partij die gedoemd is te mislukken. Vandaar het belang van de collectieve opbouw van deze ‘generale staf’, die vertrouwen wekt in haar strijdbaarheid, zowel door de politiek die ze ontwikkelt als door de interne dynamiek die ze bevordert. In het geval van BE was dit noodzakelijkerwijs gericht op het creëren van een gemeenschappelijke cultuur en een corpus van gedeelde ideeën op basis van ervaring, politieke interventies en debat over het programma, opgevat als een concretisering van het socialistische voorstel, gebaseerd op de werkelijke omstandigheden en behoeften van de ondergeschikte klassen en de onderdrukte sectoren.
Het verklaarde doel: van BE een centrale speler maken
Gezien de democratische mogelijkheden (toegang tot de media, proportionele vertegenwoordiging en dergelijke) die de Anjerrevolutie in april 1974 heeft nagelaten en rekening houdend met het feit dat parlementaire strijd zeer belangrijk is in de confrontatie tussen de Portugese sociale klassen, was BE in staat een interventie te ontwikkelen vanuit de verkregen vertegenwoordigende posities die interessante vormen had: Een hoog tactisch vermogen tot initiatieven in een soort bewegingsoorlog in de instellingen, politieke autonomie ten opzichte van de andere krachten in het veld, tactische flexibiliteit en het vermogen om een verstoorder te zijn van kapitalistische logica en de politieke oligarchie.
Om van BE het middelpunt van het nationale debat te maken, ontwikkelde de leiding een methode die gebaseerd is op de volgende uitgangspunten:
1. Het gebruik maken van institutionele posten, wetgevende initiatieven en moties van afkeuring om eisen van het volk aan parlementen en gemeenteraden te stellen en tegelijkertijd de organisatie en de kracht van bewegingen te creëren, te consolideren en uit te breiden. Op de een of andere manier heeft BE het sociale element vanuit de politiek georganiseerd , wetende dat de politieke ontwikkeling naar een linkse regering met een socialistisch project een sterke sociale beweging vereist, een actieve arbeidersklasse als een noodzakelijke voorwaarde. Zeer interessante campagnes van dit type waren die tegen de onzekerheid in werk en leven (maart 2011), tegen de trojka (maart 2013) of die van steun voor vakbondsstrijd, bijvoorbeeld in het onderwijs, die de uitdrukking zijn van de zorg van BE om sociale bewegingen op te bouwen.
2. Het nadenken over alle problemen van de Portugese samenleving en het bieden van duidelijke en levensvatbare anti-neoliberale en democratische antwoorden. En dat door aan te passen aan de 21e eeuw wat Karl Marx in 1852 in De achttiende Brumaire van Louis Bonaparte had geformuleerd: ‘De sociale revolutie van de negentiende eeuw kan haar poëzie niet uit het verleden scheppen, doch alleen uit de toekomst. Zij kan niet met zichzelf beginnen, voordat zij zich heeft ontdaan van al het bijgeloof aan het verleden’. Het gaat om de ontwikkeling van vernieuwende voorstellen over schulden, financiën, sociale diensten of de behandeling van ontslagen door winstgevende bedrijven, typisch voor de huidige fase van het geglobaliseerde kapitalisme, het vinden van formules van interventie en communicatie in overeenstemming met de nieuwe culturele en technologische realiteiten, het omzetten van communicatie in een oorlogswapen tegen de oligarchie die eigenaar is van de media.
3. Het zich voordoen als een niet-ondergeschikte kracht die strijdt om hegemonie en leiderschap aan de linkerzijde omdat het mensen van links wil vertegenwoordigen en organiseren met een logica die verder gaat. En om dit te doen, zoals Alda Sousa benadrukt, door middel van durf en politiek initiatief om van BE een invloedrijke partij te maken, omdat haar mening centraal staat op de politieke agenda en het debat en niet kan worden genegeerd, zelfs niet als deze mening wordt verworpen, bestreden of belasterd. Dit alles wordt geleid door twee vooronderstellingen: In de eerste plaats (opnieuw Marx) om BE als centrale as in het sociale conflict te plaatsen, waarbij de oude termen van de Duitse ideologie worden geactualiseerd door te verwijzen naar de arbeidersklasse die verschijnt ‘als de hele massa van de samenleving die de heersende klasse confronteert’. In de tweede plaats, het doorbreken van de consensus van het politieke systeem op fundamentele punten zoals de disciplinaire bezuinigingen van de Verdragen van de Europese Unie en het aan de kaak stellen van de zeer onrechtvaardige voorwaarden van de euro, waarbij de volkssoevereiniteit wordt vernietigd.
Juist omdat de leiding van BE niet alleen maar propaganda wilde maken, maar ook de positieve voorstellen voor de arbeidersklasse wilde verbinden met het herstel en de verbetering van de omstandigheden van de strijd, en van schulden en bezuinigingen een democratisch probleem wilde maken; in de woorden van Marisa Matias in haar toespraak op de negende Conventie van BE, ‘verdedigen we het herstel van de instrumenten van het economisch beleid op het vlak van democratische soevereiniteit’.
Om dit te bereiken, stelt Francisco Louçã dat een alternatieve strategie van sociale strijd zonder institutionele vertegenwoordiging weinig meer zou zijn dan een rechtvaardiging voor isolement. Volgens de leider van BE strijdt een socialistische linkse partij om de meerderheid te veroveren en laat ze zich niet verslaan door het complex een minderheid te zijn, of door de autonome of anarchistische visie van een veronderstelde sociale wereld die verder reikt dan de electorale confrontatie, waarnaar men zichzelf verbant. Louça heeft meerdere malen herhaald dat BE is gekomen om te winnen en te veranderen.
Zeer interessante overwegingen, niet alleen in het Portugese geval, maar ook elders, zoals in het geval van de Spaanse staat, waar belangrijke massabewegingen zijn met een groot politiek belang, maar zonder uitdrukking in vertegenwoordigende organen. En het is van essentieel belang om hiervan te leren, vooral wanneer we te maken krijgen met de noodzaak om sociaal-politieke initiatieven op Europees niveau te coördineren en te versterken. Zoals de Griekse ervaring in 2015 duidelijk heeft gemaakt, brengt het in twijfel trekken van het neoliberale beleid in Europa ons in een moeilijk krachtenveld dat alleen kan worden tegengegaan door een samenvloeien van initiatieven op Europees niveau tot stand te brengen. Een taak die steeds urgenter lijkt en waarbij niet alleen BE, maar alle antikapitalistische krachten enorm achterblijven.
Een weg met risico’s en uitdagingen
Het partijmodel dat BE vertegenwoordigt heeft ondanks schommelingen een stevige electorale basis, maar de gemeentelijke inplanting en de aanwezigheid in instellingen is minder dan de nationale aanwezigheid. Ook de banden met de georganiseerde arbeidersklasse zijn minder dan wat nodig is. Dat zou de mogelijkheden tot vooruitgang kunnen beperken. Aan de andere kant heeft BE een belangrijke aanwezigheid in de mobilisaties tegen de klimaatverandering en in de internationale Ecosocialistische Bijeenkomsten, waarvan de laatste in Lissabon werd gehouden.
Maar het electorale/institutionele werk blijft een centrale kwestie. De omstandigheden waarin het zich ontwikkelt, impliceren dat een groot deel van de activistische energie en politieke capaciteit moet worden gewijd aan werk in de instellingen en dat een partij met institutionele verantwoordelijkheden met grote snelheid moet reageren op de dagelijkse politieke veranderingen.
Om de druk van aanpassing aan de instellingen – en uiteindelijk aan het systeem – en de verwatering van het project in de steeds wisselende politieke tactiek te vermijden, moeten partijen die electorale successen boeken, hun kracht ontwikkelen in verschillende aspecten: Gezamenlijk de politieke route in het vizier houden, de cultuur en maatregelen voor de vernieuwing en controle van hun leiders en posities bevorderen en een groeiende aanwezigheid in maatschappelijke organisaties realiseren.
Verandering van generatie en vrouwen in leidinggevende posities
Een van de belangrijkste instrumenten om bureaucratisering en lethargie in de leiding van een partij te vermijden, is de rotatie van haar leiders. Wij geloven dat de vernieuwing van de kaders in BE een erg belangrijke rol heeft gespeeld in de veerkracht van BE. We kunnen, naast de veteranen en oprichters van BE, Luis Fazenda, Francisco Louça en Fernando Rosas, jonge leiders zien zoals Jorge Costa, Pedro Filipe Soares, Joao Camargo en José Soeiro en, vooral, de rol van de drie vrouwen met belangrijke verantwoordelijkheden: Mariana Mortagua, Marisa Matias en Catarina Martins.
Jaren geleden was het besluit van Francisco Louça om zijn posities te verlaten om dit vernieuwingsproces te bevorderen een praktisch politiek voorbeeld. Tegelijkertijd verzekerde hij dat hij voor de partij zou blijven werken, wat hij heeft gedaan en wat hem een belangrijke autoriteit binnen de organisatie blijft geven.
Naast rotatie in het leiderschap moeten er meer elementen zijn om de rol van een revolutionaire organisatie te waarborgen. Catarina Martins, woordvoerster van de Coördinatiecommissie, benadrukt de interne structuur van de partij en haar relatie met haar sociale basis. Martins zei op de laatste BE Conventie dat ‘een strijdende partij… afhangt van de energie van haar mannen en vrouwen’. En ze heeft gelijk. Dit zijn essentiële elementen om te voorkomen dat BE zich aanpast en zich vastlegt in het systeem of zich overgeeft aan de gemakken van de macht.
Maar de sleutel ligt in de banden tussen de partij en het volk: Ín het parlement en de instellingen omdat BE het volk vertegenwoordigt, en daarbuiten omdat de beweging en de strijd BE van kracht voorzien. Zoals Martins het verwoordt: ‘We bestaan omdat we nodig zijn, omdat we de mensen zijn die vechten’.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.