Racistische bendes en de Indonesische politie vielen in augustus vorig jaar de huisvesting van West Papoea’s in de Indonesische steden Surabaya, Malang en Semarang aan. Het doel was om studenten die het zelfbeschikkingsrecht van West Papoea steunen te intimideren.
In een hostel in Soerabaja werden studenten beledigd met racistisch taalgebruik (‘apen!’) waarna de politie binnenstormde en 43 mensen arresteerde. Beelden van dit en andere incidenten van racisme – voor Papoea’s een dagelijkse realiteit – werden op grote schaal verspreid via sociale en massamedia.
De incidenten gaven, begin september verspreid door Indonesië, aanleiding tot een reeks demonstraties van West-Papoea’s en hun bondgenoten. Deze protesten waren gericht tegen het voortdurende racisme en tegen escalerende militaire repressie binnen West-Papoea. Bij veel protesten droegen mensen de Papoeaanse Morning Star-vlag – een vlag die door de Indonesische autoriteiten als illegaal wordt beschouwd – en riepen mensen op tot een referendum over zelfbeschikking.
De protesten in West-Papoea worden gezien als de grootste, meest zichtbare en meest zelfverzekerde uitingen van verzet tegen de Indonesische onderdrukking sinds lange tijd, maar hebben vaak geleid tot confrontaties met de politie en het leger. Hierbij vielen verschillende doden en gewonden. In West-Papoea zijn onlangs ten minste zestien mensen in staat van beschuldiging gesteld. Sommigen van hen zijn overgebracht naar een gevangenis op het eiland Kalimantan – meer dan 2.000 kilometer verwijderd van hun familie.
Protest en repressie
In Jakarta vond als onderdeel van deze protestgolf op 28 augustus een vreedzame demonstratie plaats waarbij de Morning Star-vlag werd ontvouwd nabij het presidentiële paleis van Indonesië en opgeroepen werd tot zelfbeschikking. Hiervoor zijn zes mensen gearresteerd en aangeklaagd wegens ‘makar’, wat ‘ondermijning van de staat’, oftewel verraad, betekent. Drie maanden later zitten zij nog steeds in de gevangenis. Indien ze veroordeeld worden, kunnen ze tot 20 jaar gevangenisstraf of de dood tegemoet gezien. Bij een andere actie op dezelfde dag op een andere locatie waar de Morning Star-vlag ook werd ontvouwd, werden geen arrestaties verricht. In feite werd het schilderen, dragen of hijsen van de Morning Star-vlag een kenmerk van de recente protestgolf – de willekeurige arrestatie en de aanklacht van de ‘Jakarta 6’ is als voorbeeld bedoeld.
Het incident in Soerabaja en de nasleep daarvan heeft de kwestie West-Papoea in de Indonesische politieke discussie sterk onder de aandacht gebracht. Het Papoea-beleid van de Indonesische president Joko Widodo trok eerder al veel aandacht en werd gekenmerkt door de vrijlating van enkele politieke gevangenen, hogere uitgaven voor infrastructuur en presidentiële bezoeken aan de regio. De nieuwe golf van protesten heeft echter de illusie dat met deze aanpak veel vooruitgang is geboekt doorgeprikt.
De beschuldigingen van verraad duiden erop dat de Indonesische staat weer meer op repressie gaat vertrouwen. Willekeurige arrestaties en geweld zijn binnen West-Papoea beproefde methodes van de Indonesische staat en het lijkt erop dat deze, in ieder geval wat protestacties rond de kwestie West-Papoea betreft, nu uitgebreid worden naar de rest van het land. Deze escalatie schept een gevaarlijk precedent. De democratische ruimte die in Indonesië werd geopend door de ‘reformasi’-beweging die in 1998 het militaire bewind omver wierp, dreigt teruggedraaid te worden.
Onder de zes die van verraad worden beschuldigd is Paulus Suryanta Ginting (Surya Anta). Surya is geen Papoea, maar is de Nationale Woordvoerder van het Indonesische Volksfront voor West-Papoea (FRI-WP) dat de Indonesische acties organiseerde). De andere gevangenen zijn Anes Tabuni, Charles Kossay, Ambrosius Mulait, Isay Wenda en Arina Elopere.
Een advocaat die actief is in de verdediging van Papoea-activisten, Veronica Koman, wordt ook beschuldigd van opruiing. Koman is niet in hechtenis genomen omdat ze in Australië studeert. De Indonesische politie heeft voor haar arrestatie via Interpol een oproep uitgevaardigd die Australië weigert uit voeren. Sinds ze is aangeklaagd, is ze in Australië actief gebleven om de rechten van de West Papoea’s te verdedigen.
De last van het Nederlandse kolonialisme en Soeharto
De achtergrond van het gebeuren in Soerabaja is dat eerder in augustus een reeks demonstraties plaatsvond die georganiseerd werd door verschillende coalities die het recht op zelfbeschikking steunen. Deze acties waren een reactie op de verjaardag van het akkoord van New York uit 1963, dat het geschil tussen de regeringen van Indonesië en Nederland over West-Papoea beslechtte. Papoea-nationalisten beargumenteren dat Papoea’s aan die onderhandelingen hadden moeten kunnen deelnemen, en dat het niet alleen een zaak van Jakarta en Den Haag was.
In de jaren zestig van de vorige eeuw werd de inlijving van West-Papoea in Indonesië gezien als cruciaal voor de voltooiing van de nationale bevrijding uit eeuwenlange Nederlandse overheersing. Voor de overdracht aan de Republiek Indonesië was Papoea het laatste houvast van het Nederlandse kolonialisme dat eerder de hele archipel in handen had gehad.
In 1949 deden Indonesische republikeinen vier concessies aan Nederland om overeenstemming te bereiken over het beëindigen van een vier jaar durende Nederlandse militaire campagne om de kolonie te herstellen: Indonesië zou een federale staat worden; Nederlands kapitaal zou al zijn bedrijven in bezit houden; de Republiek Indonesië zou de openstaande ‘schulden’ aan Nederland betalen en; de integratie van West-Papoea in Indonesië zou na verdere onderhandelingen later plaatsvinden.
De overeenkomst van New York die op 15 augustus 1962 tussen Jakarta en Den Haag werd ondertekend, stelde een gezamenlijk VN-Indonesisch bestuur in voor West-Papoea tot 1 mei 1963. Voor 1969 werd een zogenaamde ‘Act of Free Choice’ gepland waarin Papoea’s over de toekomst zouden kunnen beslissen. In 1965 vond er echter een bloedige militaire coup plaats in Indonesië, (gesteund door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Australië) waarbij tot drie miljoen mensen omkwamen. Het doel van de staatsgreep, en de reden voor het extreme geweld, was de populaire, anti-imperialistische politieke koers van de Republiek onder haar eerste president, Soekarno, te keren.
Tegen de tijd dat de beloofde ‘Act of Free Choice’ van 1969 in Papoea werd uitgevoerd, ging de militaire dictatuur, die toen in Jakarta verankerd was, over tot de uitvoering van een farce die nu wordt aangeduid als de ‘Act of No Choice’. De nieuwe regering van generaal Soeharto selecteerde namelijk zelf wie er zou mogen stemmen. Deze 1.022 mannen werden vervolgens opgesloten in een omheind kamp waar ze gingen stemmen. Het resultaat van deze militaire ‘act’ van opname in Indonesië wordt nu door veel West-Papoea’s en hun bondgenoten aangevochten.
Indonesische studentenprotesten tegen onderdrukking in West-Papoea
President Widodo zag zich op 22 september ook geconfronteerd met de grootste demonstraties sinds de Reformasi. In de grote Indonesische steden vonden studentenprotesten plaats als reactie op een reeks van grieven die werden weerspiegeld in negen eisen die op nationaal niveau werden uitgesproken.
De meest prominente eis was het het afwijzen van een poging van het corrupte parlement om de bevoegdheden van de Corruption Eradication Commission uit het Reformasi-tijdperk af te zwakken. Studenten verzetten zich ook tegen voorgestelde wetgeving die seks buiten het huwelijk verbiedt en tegen de weigering van het parlement om wetgeving tegen huiselijk geweld en seksueel geweld aan te nemen.
Belangrijk voor West-Papoea is dat de beweging zich, in een ongekende uiting van solidariteit, ook uitsprak tegen de militaire onderdrukking van de Papoea-bevolking en opriep tot de vrijlating van politieke gevangenen. Sommige studenten droegen spandoeken waarin werd opgeroepen tot de vrijlating van Surya Anta en de ‘Jakarta zes’.
Tot nu toe hebben de studentenprotesten het recht op zelfbeschikking, of het recht om te kiezen voor zelfbeschikking door middel van een werkelijke daad van vrije keuze, niet als een van hun eisen naar voren gebracht. Als de studentenprotesten echter doorzetten, zou een studentenbeweging die zich verzet tegen politie- en militair geweld het voor Widodo moeilijker maken om de repressie inzake het Papoea-conflict verder te escaleren.
Betekenis van de Jakarta 6 zaak
Wat er gebeurt met zes activisten die beschuldigd worden van verraad, zal een belangrijk precedent scheppen. Lange gevangenisstraffen voor het hijsen van de Morning Star-vlag zijn niet nieuw in West-Papoea. Maar als Widodo kan wegkomen met het opsluiten van activisten voor een dergelijke vreedzame daad in Jakarta zelf, normaliseert dit in Indonesië in bredere zin het verbod op de vrijheid van meningsuiting. Als de aanklagers daarentegen gedwongen worden de activisten vrij te laten, zou dat een klap zijn voor de legitimiteit van politie en militaire repressie en een stimulans voor de campagne voor het recht op zelfbeschikking.
Tot voor kort werden de zes vastgehouden in een detentiecentrum in Jakarta dat gewoonlijk wordt gebruikt voor terreurverdachten en onder leiding staat van de mobiele politiebrigade (BRIMOB). Surya Anta werd maandenlang vastgehouden in een isoleercel zonder ventilatie, wat bijdroeg tot een oorontsteking en een tijdelijke ziekenhuisopname.
Op 11 november woonden de advocaten van de zes een rechtszitting bij over hun klacht dat de arrestaties zonder bevelschrift, en dus illegaal, waren uitgevoerd. De politie kwam simpelweg niet opdagen en de hoorzitting werd twee weken uitgesteld. Dit gaf de politie genoeg tijd om de aanklacht af te ronden en op 18 november overhandigde ze de gevangenen aan de openbare aanklager, waardoor elke mogelijkheid om het arbitraire karakter van de arrestaties aan te vechten werd gedwarsboomd.
Het lot van de zes Jakartaanse, en van andere, politieke gevangenen kan uiteindelijk worden beslist door de oriëntatie en de kracht van de Indonesische studentenbeweging en van anderen die zich verzetten tegen het gebruik van militair geweld en repressie door de politie. Ook bewegingen binnen West-Papoea zelf spelen een belangrijke rol.
Internationale solidariteit met de strijd voor democratische rechten, met inbegrip van het recht om te pleiten voor zelfbeschikking in West-Papoea, met bewegingen voor sociale rechtvaardigheid en tegen repressie kan ook een cruciale rol spelen. Dat was het geval voor Oost-Timor, dat pas onafhankelijk werd nadat de Indonesische Reformasi-beweging de Soeharto-dictatuur ten val bracht.
Reformasi en de strijd voor zelfbeschikking van Oost-Timor werden gesteund door internationale solidariteit. De recente toename van sociale strijd in Papoea en in Indonesië geven aan dat het weer tijd is om aandacht te schenken aan de archipel.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Internationalist Notebook. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.