Telkens wanneer misnoegde bevolkingsgroepen op verstorende wijze de rug rechten zie je het weer gebeuren. In periodes van wilde stakingen en straatgeweld, tijdens langdurige bezettingen van huizen of bedrijven, in alle vormen van sociale beroering die de grenzen van het gezond verstand aftasten, treden indrukwekkende figuren naar voor die op den duur niet langer te negeren vallen.

Die figuren zijn organisch verbonden met de groep waaruit ze voortspruiten en ze delen er de achterstelling van. Daardoor zijn ze zelden hooggeschoold, waardoor ze de voedingsbodem missen waarop welsprekendheid gedijt. Ze vallen niet langer te negeren maar ze choqueren wel degenen die getraind zijn in de finesses van het maatschappelijk debat, ze ontredderen de Bart De Wevers van deze wereld.

Wanneer het verzet sterk genoeg is, en de sociale beroering lang genoeg duurt, komen ze op plekken terecht waar normaliter alleen maar opinies van de elites verwoord worden. Daar gaan ze in debat met bevoorrechte tegenstanders, lieden die door hun afkomst oneindig veel voordeel hebben. Ze worden de spreekwoordelijke hond in het kegelspel. En soms slagen ze er inderdaad in dat spel omver te gooien. Ze zijn spelbrekers.

Zo’n spelbrekers hebben mijn jeugd verblijd. Assata Shakur (1) is er een van, Bernadette Devlin een andere. De eerste was thuis al vroeg weggelopen, de tweede werd van de universiteit weggestuurd.

Tijdens mijn militante jaren heb ik zo’n spelbrekers aan ’t werk gezien: André Henry (2) in Wallonië, Jan Cap en Karel Heirbout in Vlaanderen. André werkte in de glasindustrie, Jan en Karel in de scheepsbouw. Ze namen deel aan langdurige bedrijfsbezettingen waarbij ze het journaille met hun standpunten omverbliezen.

U werpt tegen dat mijn lijstje wel heel verschillende mensen samenbrengt. Dat is waar. Ze komen uit verschillende milieus en tradities, ze hebben andere besognes, ze leven in andere tijden. Met elkaar gemeen hebben ze dat ze die tijden niet aanvaarden en beter dan wie ook in staat zijn te formuleren waarom ze dat niet doen.

Vandaag is er Rachida Aziz. EPO heeft nu haar columns verzameld en in een boek gegoten. (3) Ook zij is een spelbreker.

Haar werk wordt door recensent Lode Delputte als volgt omschreven: ‘Aziz klinkt als een pasionaria uit de vroege jaren 70. Een van haar motoren is de boosheid, en vaak genoeg bonken haar zinnen erin als fanatiek gehamer.’ Dat is goed gezien van Lode, dat is inderdaad wat een spelbreker doet: bonken en hameren. En mocht Che nog leven en hier nu, door een ongeziene speling van het lot, naast me op de sofa zitten, dan had hij zeker met mij uitgeroepen: twee, drie, vele Rachida’s!

Noten:

1) Assata Shakur. Assata: An Autobiografie. 1987. Het boek, 277 p. is hier gratis te downloaden.

2) André Henry. L’Epopée des verriers du pays noir. 2013. Ed. Luc Pire. 206 p.

3) Rachida Aziz. Niemand zal hier slapen vannacht. 2017. uitg. EPO. 263 p.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.