Deze kleine anekdote hoorde ik op sociale media: waarom ben je bang voor het coronavirus? Het is Made in China, dus gaat het niet lang mee.”

Al enkele maanden geleden, na het eerste geval in China, heeft het coronavirus een berg vooroordelen en zelfs racisme veroorzaakt ten opzichte van de Aziatische gemeenschap. In het dagelijks leven worden alle Aziaten over dezelfde kam geschoren. Vroeger al vroeg men mij als Cambodjaanse of ik hondenvlees at en in februari vroeg men me in een Brussels restaurant of ik vleermuizen at.

Wanneer ik het openbaar vervoer neem, gaan de mensen opzij en laat men ruimte voor mij. Dat was me voor januari nooit overkomen, dus nog voor het invoeren van de beperkingen op trams, bussen, metro en in winkels. Op een dag praat ik op de tram met een vrouw van vreemde origine, we praten over van alles en nog wat en tot slot vraagt ze me of ik Chinese ben. Ik antwoord neen en ze zegt: ”Oef, begrijp je, met die mensen moet je opletten.”

(getuigenis van A.S., Brusselse sociale werkster afkomstig uit Cambodja)

Van stereotype tot racisme

Al meerdere weken krijgt de Facebook pagina van de vereniging Asia 2.0 Belgique (1) tientallen, honderdtallen gelijkaardige berichten, “drie op 10 Aziaten rapporteren ons over discriminaties, vooroordelen en pesterijen sedert het begin van de coronacrisis” zo legt de oprichter van de vereniging Renaud André ons uit. “Het coronavirus heeft het dagdagelijks racisme niet uitgevonden en ook niet verhoogd, maar het wel zichtbaar gemaakt”.

Hij voegt hier aan toe: “Het is spijtig genoeg niet bij grapjes gebleven (er zijn ook de stigmatiserende scetches van Michel Leeb of het duo Gad Elmaleh/Key Adams). Je hebt stereotypes en vooroordelen: rijstvreters, kungfu of Tai Ji Quan beoefenaars, geelgezichten, citroenen, honden/katten/ratten en muizen eters, chinezen leven per familie in piepkleine hokjes, ze doen niets dan werken en komen alleen naar huis om te slapen. Er is ook het exotisme en het tot seksobject maken van Aziatische vrouwen.

Zoals alle gemeenschappen van vreemde herkomst ondergaan we discriminatie en ook gewoon racisme. Zo raakt een jongere in de depressie omdat zijn vriendin hem heeft verlaten. Er wordt op ons gespuwd, we worden beledigd. In Parijs zijn er elke dag fysieke aanvallen en het is nog erger in Engeland en in de Verenigde Staten.

Er bestaat een karikaturaal beeld over onze gemeenschap: vriendelijke, volgzame gedisciplineerde en harde werkers; de eerste van de klas in wiskunde of informatica; of iemand van ons die de sociale ladder is opgeklommen zoals politieke, artistieke, wetenschappelijke of sportieve persoonlijkheden en dat dus de meerderheid van onze gemeenschap kansen krijgt. Ikzelf wordt niet gewaardeerd of op mijn juiste waarde erkend op mijn werk.”

In tegenstelling van wat het stereotype beeld zegt over de Chinees die in een restaurant werkt of goed lopende zaak runt, “hebben vele Chinese arbeiders en arbeidsters een slechte woning, werken ze onder slechte omstandigheden en voor lage lonen in de horeca, de textiel of in winkels.” Het beeld is gemengd, enerzijds is er “de modelgemeenschap die het goed stelt en vooruit komt” en er is “de zwijgende meerderheid van discrete en verlegen mensen die nooit klagen en binnen hun gemeenschap blijven”. Dat kan verklaren waarom ze een gemakkelijk doelwit zijn voor agressie en ook dat dit verschijnsel niet opgenomen werd in de antiracistische strijd.(2)

Onzichtbaar racisme

Het model van onderwerping hebben we geërfd van onze ouders. Dat verplicht ons te zwijgen terwijl velen van ons in het zwart worden uitgebuit, door anderen worden genegeerd en voor nog anderen dienen als kop van jut.” In België is de Aziatische gemeenschap zo klein en weinig geconcentreerd dat niemand zich om haar situatie bekommert.

Er bestaat in onze maatschappij wel degelijk een anti-Aziatisch racisme. Dit wordt veel minder aangeklaagd misschien omdat deze bevolkingsgroep en haar levensomstandigheden niet erkend worden. “We voelen ons door UNIA verwaarloosd. We zijn zo onzichtbaar dat de ondervoorzitter van de MRAX, zelf van Aziatische afkomst, mijn interpellatie enkele jaren geleden hierover niet eens serieus nam. Vandaag wordt er wel geluisterd door de huidige voorzitter. We moeten het wel hebben over een anti-Aziatisch racisme dat niet tot sinofobie (haat tegenover Chinezen) kan herleid worden.”

De toestand is ondertussen wat gekalmeerd. “Doordat China artsen naar Italië stuurde en ook mondmaskers, beademingstoestellen en geneesmiddelen.” Maar andere geopolitieke factoren spelen ook een rol. “De groeiende invloed van Chinese bedrijven die niet altijd positief zijn in Afrika, de moeilijke relaties van het bewind met minderheden zoals de Tibetanen en de Oeïgoerse moslims, veroorzaken ook spanningen binnen de Afrikaanse en de moslimgemeenschap in België.”

De leider van Asia 2.0 wil het nog over een laatste element hebben waarover jonge Aziaten spreken, namelijk hoe ze vertegenwoordigd worden. “We zien heel weinig positieve rolmodellen in de media en sinds de pijlsnelle economische groei van verschillende Aziatische landen wordt de rol van de slechterik, de gangster, de krijger, opnieuw meer en meer gespeeld door iemand uit Azië, veel minder door Arabische moslims of door Afrikanen. In het algemeen zijn Aziaten ondervertegenwoordigd in films en media of alleen maar als adepten van kungfu.”

Renaud André verzet zich hiertegen en stelt: ”De huidige generatie is niet meer bereid te plooien en zich te laten doen zoals hun ouders. In landen met veel agressie tegenover jongeren van Aziatische afkomst, voelen ze zich niet of niet meer beschermd door de Staat en door de politie, ze organiseren zelfverdedigingsgroepen. Ik hoop dat dit niet verder zal gaan dan dreigen met messen, nodig om ons te verdedigen, want we zijn klein en fijn gebouwd.”

Welke lessen kunnen we met deze ervaringen trekken uit de uitingen van racisme? Het coronavirus verspreidt zich aan hoge snelheid en is niet verbonden aan een nationaliteit of een gemeenschap. Het is een gesel die zich verspreidt in het dagelijks leven. De vragen die hierdoor gesteld worden zijn dezelfde als in alle situaties van diepe maatschappelijke crisis. Er wordt steeds opnieuw een zondebok gezocht en dat is vaak een minderheid.

Die primaire reacties zijn het gevolg van een gebrek aan kennis, van angst en het zoeken van simplistische antwoorden. “Volksopvoeding, lessen leren uit de geschiedenis, culturele uitwisseling en openheid van geest zijn absoluut nodig in deze periode van terug plooien op zichzelf, van egoïsme en verkeerde informatie op internet en sociale media”. (A.S. sociale werkster)

Azië in ons collectief bewustzijn en de realiteit in Brussel

De Chinezen zijn een van de oudste diaspora ’s in de wereld, ze wordt op 35 miljoen mensen geschat waarvan 80% in Zuidoost-Azië en de rest verspreid over alle werelddelen. Reeds in de 19de en 20ste eeuw werden er twee emigratie systemen gebruikt: het systeem van de koelie (4)en dat van het krediet ticket.(5) Om het einde van de slavenarbeid te compenseren, had men in het Westen nood aan efficiënte arbeidskrachten die goedkoop en gedienstig waren. Ook in de scheepvaart deed men beroep op hen omdat ze goedkoper waren dan Europese arbeiders. Ze werden herhaaldelijk ingezet om grote stakingen te breken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er bijna 100.000 Chinezen naar het front gestuurd om te vechten maar ook om wegen vrij te maken, loopgraven te maken en kampen te bouwen.

Tot in de jaren ’80 zijn er weinig Aziaten in de opeenvolgende migratiegolven naar België, behalve dan de boatpeople in 1978, studenten en geadopteerde kinderen. Twee gebeurtenissen in China zullen in de jaren ’80 de aankomst van Chinezen versnellen: de wet op de emigratie en de bloedige repressie op het Tienanmen plein. Tussen 2000 en 2005 is er een lichte daling maar het aantal Aziatische vreemdelingen in het Brusselse Gewest stijgt van 26.000 tot 36.000 tussen 2005 en 2016(6). In 2016 zijn de twee grootste gemeenschappen die uit Azië afkomstig zijn, de Turkse en de Syrische. Daarna volgen India, China, Japan en Vietnam.(7) Die bescheiden aantallen vormen een scherp contrast met de 4 miljoen Chinezen in de VS en de 3 miljoen in de rest van Europa.(8)

In weerwil van onze vooroordelen leven er al heel lang Japanse en Chinese gemeenschappen in België. De eerste golf van Chinese immigratie bestond uit matrozen van de provincie Guandong (waar sommige mensen effectief hondenvlees eten) en uit Fujan. Zij vestigen zich tussen de twee wereldoorlogen in Antwerpen. Er komt een tweede golf vooral uit Hongkong in de jaren ‘50 en ’60. Zij zijn succesvolle handelaren en zullen in één generatie de sociale ladder opklimmen9. In die periode komen er ook Japanners. Drie vierde van hen gaan in gemeenten in het Zuidoosten van Brussel wonen: in Sint-Lambrechts Woluwe, Sint-Pieters Woluwe, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde (o.a. door de aanwezigheid van een Japanse School).

De Chinezen leven veel meer verspreid (ligging van restaurants) maar wel geconcentreerd in het centrum van Brussel (rond de vier grootwarenhuizen maar ook omwille van hun landgenoten-toeristen), in enkele wijken binnen de kleine ring zoals Ukkel en Jette (dankzij de sterke stijging van studenten nabij hogescholen en universiteiten), de twee Woluwe’s (aanwezigheid van de ambassade) en Oudergem.

Voeg bij die talrijke legale immigranten dan nog clandestiene economische migranten al dan niet slachtoffer van mensenhandel. Dit alles maakt dat de gemeenschap jonger is dan het gemiddelde van de bevolking in het gewest en de neiging heeft te vervrouwelijken.

Ze zijn zo onzichtbaar dat er praktisch geen onderzoek naar gebeurde en ze ook niet genieten van maatregelen bestemd voor minderheden of voor wie pas aangekomen is, in het kader van het integratie- en asielbeleid. De eerste generatie Chinese immigranten dacht dat ze hier slechts tijdelijk zouden blijven, ze hebben hard gewerkt, sommigen konden door de solidariteit binnen hun gemeenschap en door de lage lonen sociaal vooruit gaan maar hun kinderen die in België gesocialiseerd zijn en school hebben gelopen, willen het restaurant niet verder zetten, ze hebben zich intussen zowel geografisch als fysiek in alle geledingen van de maatschappij gevestigd.

Waar komt het anti-Aziatisch (anti-Chinees) racisme vandaan?

Reeds eind de jaren ’60 hadden veel mensen klachten van misselijkheid, hoofdpijn, zweten en hartkloppingen wanneer ze in een Chinees restaurant aten. Klanten weten dit aan een zogezegd gebrek aan hygiëne en aan de producten die in Chinese restaurants werden gebruikt. Die racistische stereotypen maken volgens Grace Ly, een Franse schrijfster van Chinese afkomst, deel uit van wat zij “het gele gevaar” noemt in een artikel voor Slate.fr.

Deze theorie uit de 19de eeuw schildert de volkeren van Oost-Azië af als wreedaardig, barbaars, minderwaardig” zeer verschillend van ons – feitelijke is dit de basis van elk racisme. Dit in een tijdperk waarin de internationale politiek China en Indochina vernederd hebben: opiumoorlogen, ongelijke verdragen, gebiedsenclaves, revolte van de Boksers, kolonisatie.

Vandaag duikt het spook van het “gele gevaar” opnieuw op door het coronavirus. Chinezen en alle personen die lijken op Chinezen worden afgeschilderd als mensen die wilde dieren eten en in verdachte hygiënische omstandigheden leven. Het racisme is een sociale constructie van wie overheerst, het wordt in de geest van de mensen ingeprent om zo groepen tegen elkaar op te zetten en te beletten dat ze zich verenigen en samen strijden.

Hamel Puissant is antiracistisch activist. Hij schreef dit artikel me de hulp van A.S. (sociale werkster) en Renaud André (oprichter van Asia 2.0 Belgique).

 

Voetnoten

  1. De organisatie werd eerst in Frankrijk opgericht in 2013 en later in België.
  2. www.contretemps.eu: Ya-Huang Chuang : Les migrants chinois et le mouvement antiraciste : un rendez-vous manqué?
  3. Als kind leren we het hoofd te buigen en te glimlachen uit respect voor onze gesprekspartner en om bij hem geen gezichtsverlies te veroorzaken.
  4. Arbeidsovereenkomst vooraf betaald door handelaren om de reis te betalen naar overzeese plantages, de mijnen in Zuid-Afrika en Maleisië en voor de spoorwegenbouw in de USA.
  5. Soort mensenhandel waarbij de reiskosten op krediet kunnen betaald worden. Men moet dus eerst dit krediet afbetalen voor men begint te werken.
  6. Charlotte Casier. Chinois, indiens et japonais de Bruxelles, IBSA-Brussels, Focus 21, november 2017.
  7. IBSA & FOD Economie – Statistics Belgium (RN)
  8. Victor Li, 2000
  9. L’immigration chinoise en Belgique, principales évolutions et perspectives, CECLCR, 2005