De Nederlandse premier Mark Rutte liet er na de laatste Europese top geen misverstand over bestaan: wat hem betreft is geen haast geboden met een Europees herstelplan. “Die enorme haast is niet nodig”, zei hij. “Het is niet zo dat iets vreselijk mis zou gaan als we er half juli niet uit zouden zijn.”
Nu begrijpen we Rutte. In maart volgend jaar moet hij naar de kiezer. Met de hete adem van FvD (Baudet) en PVV (Wilders) in de nek wil Rutte de eurosceptische kiezer niet bruuskeren. Lange Europese onderhandelingen zijn dan handig om sporen uit te wissen.
Maar heeft Rutte gelijk? Is haast niet nodig? Valt het bijvoorbeeld allemaal wel mee met Italië?
De Duitse bondskanselier Angela Merkel denkt daar anders over. Er is de druk van eurosceptisch radicaal rechts. “De antidemocratische krachten, radicale autoritaire bewegingen doen niets anders dan wachten op economische crises om ze politiek uit te buiten”, verklaarde zij in de aanloop naar de top. Voorlopig valt dat in Italië nog mee. Mateo Salvini van de Lega spint vooralsnog geen garen uit de coronacrisis.
En er is de gemeenschappelijke markt. Merkel: “We mogen niet toestaan dat de pandemie ertoe leidt dat de economische perspectieven van de lidstaten uit elkaar groeien en aldus de gemeenschappelijke binnenmarkt – een kernelement van Europa – verzwakken”. Ook dat valt voorlopig mee. Italië kan momenteel zo nodig goedkoop lenen op de financiële markten dank zij de lage rentevoeten.
Misschien heeft Rutte dus wel gelijk, en is er nog wat tijd. Het zou best kunnen dat Angela Merkel en de Franse president Emanuel Macron alleen maar de druk van de coronacrisis gebruiken om nu structurele hervormingen door te duwen die zij sowieso nodig achten. Nu kan het nog, want Merkel is versterkt uit de coronacrisis gekomen. Maar morgen is ze weg. En het moet. Want er zitten wel degelijk weeffouten in de Europese constructie. Als de financiële markten hun vertrouwen in de Italiaanse overheid verliezen is het hek van de dam, en de Italiaanse samenleving zal niet slikken wat het kleine Griekenland door de strot werd geduwd. Salvini ligt op de loer. Dan is het over and out met de EU.
De Europese Unie is vandaag meer dan een grote markt: gemeenschappelijke defensieprojecten, ‘Europese kampioenen’, een Europese kapitaalmarkt, digitalisering, een Europees klimaatbeleid,…, de gemeenschappelijke economische en industriële projecten volgen elkaar in snel tempo op. En dus is het wel een centje ‘solidariteit’ waard om de boel samen te houden en het Europees bestuur te versterken, zo denken Merkel en Macron. Mark Rutte voert een achterhoedegevecht, zoals zijn eurofiele tegenstanders in de Tweede Kamer hem in het laatste debat lieten voelen.
Maar tegelijk missen ingrijpende beslissingen vanuit Brussel democratische legitimiteit, ondanks de toegenomen populariteit van de EU. De Europese leiders lopen op eieren. En voor velen is het nationale hemd toch nader dan de Europese rok. Het kan dus ook misgaan.
Een crisis van de EU is dan niet per definitie goed nieuws voor de linkerzijde. Als de Europese Unie uiteenvalt in nationalistische wedijver, rancune en wederzijds misprijzen op zijn Dijsselbloems, wordt het moeilijk op deze as een ‘ander en beter’ Europa uit te bouwen. Links blijft dus best ver uit de buurt van Rutte. Maar een verdere machtsconcentratie in het neoliberale Brussel moeten we nu ook weer niet willen. Merkel en Macron zijn ook geen fijne vrienden. Het wordt moeilijk een energieke eigen linkse stem in Europa hoorbaar te maken.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.