De Soedanese revolutie heeft grote overwinningen behaald, maar moet nog steeds knokken om de controle uit de handen van het leger te nemen en bij de bevolking te krijgen. Het grondwettelijk akkoord tussen de Soedanese volksbeweging en de Soedanese strijdkrachten is op zaterdag 17 augustus ondertekend. Het volgende artikel werpt licht op de omstandigheden van deze overeenkomst en werd voor het eerst op 30 juli in het Arabische dagblad Al-Quds al-Arabi gepubliceerd en daarna overgenomen op de website van de Soedanese Communistische Partij.
Overwinning voor de massabeweging
Op 5 juli vierden juichende Soedanese massa’s de overwinning, die ze onder leiding van de Beweging voor de Verklaring van Vrijheid en Verandering (FDFC) hadden behaald toen de Militaire Overgangsraad (TMC) gedwongen werd om terug te treden in het kielzog van de grote demonstraties die op 30 juni werden georganiseerd. De militairen moesten hun poging om de massabeweging de kop in te drukken opgeven, de vrije ontwikkeling ervan toestaan met inbegrip van het herstel van internet – het belangrijkste communicatiemiddel van de beweging – en terugkeren naar de onderhandelingstafel en compromissen sluiten nadat ze gefaald hadden hun wil met geweld op te leggen.
Derde fase van de revolutie
De Soedanese Revolutie ging op dat moment een derde fase in, na een eerste fase die werd afgesloten met de val van Omar al-Bashir op 11 april en een tweede fase die werd afgesloten met de terugtrekking van het TMC op 5 juli. De FDFC, en met name het belangrijkste onderdeel daarvan, de Soedanese Beroepsvereniging van Soedan (SPA), hebben bewezen zich er ten volle bewust van te zijn dat elke fase moeilijker en gevaarlijker is dan de vorige door de massale mobilisaties te handhaven en te consolideren met het oog op voortdurende en toekomstige confrontaties.
De tot nu toe behaalde overwinningen waren slechts gedeeltelijk: het zijn in wezen compromissen tussen het oude regime, vertegenwoordigd door de TMC en de revolutie onder leiding van de FDFC.
Een compromis
Het compromis dat de derde fase inluidde, werd op 17 juli geformuleerd in het politieke akkoord tussen de twee partijen in het conflict. Het weerspiegelt de dubbele macht in deze overgangsfase, tussen enerzijds een militaire leiding die erop aandringt om de ministeries van Defensie en Binnenlandse Zaken (dat wil zeggen alle militaire en veiligheidsdiensten) onder haar controle te houden, zoals de Hoge Raad van de Strijdkrachten had gedaan in Egypte na het wegwerken van de voormalige president Hosni Mubarak op 11 februari 2011, en aan de andere kant een revolutionaire leiding die de massa’s mobiliseert in confrontatie met de militairen en probeert de massabeweging te leiden in een krachtmeting die het mogelijk maakt het land geleidelijk aan te controleren.
Het doel van de FDFC is om een meerderheid van de strijdkrachten over te halen om de civiele en vredestichtende doelen van de beweging te steunen, om zo hun meest reactionaire vleugel te isoleren. Het belangrijkste boegbeeld hiervan is de commandant van de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF), Muhammad Hamdan Dagalo (bekend als Hemedti), gesteund door de regionale reactionaire as van het Saoedische koninkrijk, de Verenigde Arabische Emiraten en het Egyptische regime van Abdel-Fattah el-Sisi.
Kritische stemmen
In deze context heeft de Soedanese Communistische Partij de leiding over de critici van het politieke akkoord van 17 juli en de concessies van de FDFC die dit met zich meebracht. Ze verbindt zich ertoe de strijd voort te zetten tot de volledige verwezenlijking van de doelstellingen van de revolutie, zoals samengevat in de Verklaring voor Vrijheid en Verandering, aangenomen op 1 januari van dit jaar. Degenen die deze positie beschouwen als een splijtzwam van de revolutionaire beweging en geloven dat ze deze verzwakt, hebben het bij het verkeerde eind.
Andere sleutelfiguren van de beweging, vooral binnen de SPA, delen de verontwaardiging van de communisten over de voorwaarden die het leger wil opleggen als een prijs voor het aanvaarden van een gedeelde macht. Het is in het belang van de Soedanese Revolutie dat een deel van de beweging revolutionaire druk blijft uitoefenen zonder gebonden te zijn aan het akkoord om de radicalisering van het lopende proces te voeden en tegenwicht te bieden aan de reactionaire druk van de islamitische fundamentalistische krachten, een druk die de TMC voortdurend aanvoert om zijn positie te versterken.
De volgende stap in de huidige fase bestaat uit het aannemen van het Grondwettelijk Overgangsdocument, dat zeer progressieve principes – die verder ontwikkeld zijn dan de grondwetten van alle Arabische staten, met inbegrip van de nieuwe Tunesische grondwet – combineert met de formalisering van het huidige machtsevenwicht en de dubbele macht door het legaliseren van de deelname van militaire commando’s in de uitoefening van de politieke macht op een manier die slechter is dan de huidige grondwet van Egypte.
En toch wordt zelfs dit compromis met al zijn gebreken nog steeds in gevaar gebracht door een militair commando dat intens probeert de eisen van de beweging te omzeilen en ze in de praktijk te vervalsen, zoals het onlangs deed in het vermeende onderzoek naar het bloedbad dat de RSF aanrichtte. De meest reactionaire vleugel van de strijdkrachten blijft bovendien proberen het compromis te ondermijnen en de situatie in de richting van een militaire staatsgreep te duwen, zoals blijkt uit de moord op demonstranten in El-Obeid op 29 juli.
Belang controle over het leger
‘Politieke macht komt uit de loop van een geweer’, is een van de bekendste citaten van de leider van de Chinese Revolutie, Mao Zedong. Deze verklaring weerspiegelt een revolutionaire ervaring die met wapengeweld werd gewonnen door een langdurige volksoorlog. Het geeft de elementaire waarheid weer dat de politieke macht nooit compleet is zonder de controle over het leger. De grootste uitdaging voor de Soedanese Revolutie bestaat er inderdaad in om uiteindelijk de controle over de strijdkrachten te verkrijgen door de macht van de ongewapende volksbeweging naar dat doel te sturen.
Als de revolutie erin slaagt om op vreedzame wijze een vierde fase in te gaan, met de dubbele politieke macht die belichaamd wordt door overheidsinstellingen waarin de volksbeweging de boventoon voert, zal het vermogen van de revolutionaire leiders om het verlangen van de massa’s naar vrede en hun sociale en economische eisen te vervullen van cruciaal belang worden om de controle over de strijdkrachten te verkrijgen en ze te democratiseren.
Anders zal de Soedanese Revolutie halverwege blijven steken en kan het zijn dat ze uiteindelijk haar eigen graf graaft, zoals dat het geval was met eerdere ervaringen in de geschiedenis van Soedan en van volksbewegingen wereldwijd.
Nederlandse vertaling gebaseerd op de Engelse versie op Jacobin: redactie Grenzeloos. Tussentitels: redactie SAP-Rood.