Sinds 18 oktober zijn we getuige van de krachtigste opleving van strijd sinds de tijd van de Unidad Popular in Chili (1970-1973). In een mondiale context, van grote bewegingen tegen het neoliberalisme, autoritarisme en corruptie – de laatste maanden zijn er opstanden in Frankrijk, Puerto Rico, Hongkong, Libanon, Chili, Ecuador, Honduras, Nicaragua, Haïti, Irak, Soedan en Algerije – is de Chileense volksopstand van enorm belang en van grote symboliek.
Piñera’s brute staatsrepressie, gebaseerd op de noodtoestand en het instellen van de avondklok, evenals de inzet van het leger met technieken die doen denken aan die van het Pinochet-regime, heeft in plaats van de acties te stoppen, ze gevoed en heeft de algemene verontwaardiging in het land en het isolement van de regering versterkt. Samen met de overwinning van de door de inheemse bevolking geleidde acties in Ecuador een paar weken eerder, plaatst de Chileense opstand Latijns-Amerika opnieuw in de voorhoede van de confrontatie met het neoliberalisme.
De centrale rol van jongeren in de beweging
De beweging begon als reactie op de verhoging van het metrotarief door de rechtse regering van Sebastián Piñera op 4 oktober. Op 7 oktober kwamen de middelbare scholieren in actie onder het motto ‘reis zwart, betaal niet, een andere manier om te vechten’, Ze reisden zonder te betalen door over de tourniquets heen te springen. Dit gebaar van rebellie heeft na jaren van sociale onrust, maar ook na jaren van berusting en neergang van de volkssectoren de lont in het kruitvat gestoken. Het ‘ontwaken’ is een van de meest actuele slogans in de acties. We moeten benadrukken dat de studentenstrijd – in het bijzonder de strijd die plaatsvond in 2006 en 2011 – een belangrijke rol heeft gespeeld in de radicalisering van de jeugd en in het maatschappelijke proces van hernieuwde sociale activering dat met de huidige beweging is opgekomen.
Op 14 oktober was het ‘zwart reizen’ in het vervoer al massaal en werden de metrostations gesloten. Op de 18e brak het directe conflict met de regeringstroepen uit, de eerste confrontaties met de gewapende politie, de eerste potten en pannen. Diezelfde dag kondigde Piñera (een van de rijkste mannen van het land) als reactie op de branden in metrostations en een aantal supermarkten de noodtoestand af, die de vrijheid van verkeer en vergadering beperkt, wat de strijdlust nog meer aangewakkerde. Op dat moment was Santiago verlamd en de beweging verspreidde zich naar de regio’s. De regering stelde vervolgens een avondklok in. De massa’s hielden zich niet aan de verbodsbepalingen en er werd een wrede repressie ontketend.
De wreedheid van de repressie
Volgens het Chileense Nationale Instituut voor de Rechten van de Mens zijn in slechts 15 dagen tijd 1.574 mensen met verwondingen in ziekenhuizen opgenomen, waaronder 473 door rubber kogels, 305 door niet-geïdentificeerde vuurwapens, 40 door kogels en 157 met oogletsel. Het Instituut heeft 179 rechtszaken ingediend, waaronder vijf voor moord en 18 voor seksueel geweld. Daarnaast zijn er in het hele land 4.271 arrestaties geregistreerd. Bovendien hebben sommige bronnen al 42 doden geteld en zijn er 141 mensen verdwenen tijdens de protesten op 27 oktober. Deze cijfers geven een idee van de intensiteit van de repressie. Maar de verontwaardiging onder de bevolking verhoogt de actiebereidheid, die na de algemene staking op 23 en 24 oktober nog een piek heeft gekend met de demonstratie op vrijdag 1 november.
Opstand in het laboratorium van het neoliberalisme
Woede, ontevredenheid en angst hebben zich in de loop der jaren opgehoopt. Vreedzame protesten zijn genegeerd. Chili is het pioniersland in de toepassing van het neoliberale model en wordt gekenmerkt door een van de structurele gevolgen ervan: een overweldigende sociale ongelijkheid als gevolg van een zeer ongelijke verdeling van het nationale inkomen (dat overigens in de buurt ligt van dat van de OESO-landen).
Chili is onderworpen aan het Internationaal Monetair Fonds en aan de voorwaarden opgelegd door de vrijhandelsakkoorden, een weg die gekozen wordt voor de ondergeschikte integratie van het land in de wereldmarkt en de belangen van multinationals. Een model dat het extractivisme en de agro-industrie, met alle destructieve gevolgen van dien voor het milieu, heeft verdiept. Jarenlang werd Chili genoemd als voorbeeld van het ‘goede dat het neoliberalisme doet voor landen die zich willen ontwikkelen’. Duizenden Latijns-Amerikanen trokken naar Chili in de hoop deel te kunnen nemen aan het consumptieparadijs.
De neoliberale orde privatiseerde en veranderde alle sociale rechten en alles wat het leven en de reproductie ervan mogelijk maakt in handelswaar: gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, sociale zekerheid, wegverkeer, elektriciteit, water, enzovoort. Allemaal geprivatiseerd en werkend volgens de marktlogica. In een situatie van ontoereikende salarissen zijn er slechts twee manieren om de nodige goederen te verkrijgen en als consument deel te nemen aan deze groeiende markt. De ene manier is om twee keer zo hard te werken en de andere is schuldenlast. Hoe dan ook is het een tijdbom.
Institutionele crisis
Het einde van Pinochets militaire dictatuur en haar vervanging door democratische regeringen maakte geen einde aan het neoliberalisme. De Concertación, Nueva Mayoría [Het Overleg, De Nieuwe Meerderheid] en de rechtse regeringen hebben de essentie van het sociale, economische en constitutionele regime dat tijdens de dictatuur is ingesteld, gehandhaafd. Werkende mensen, studenten, vrouwen, gepensioneerden en inheemse volkeren, hebben jarenlang gestreden om een einde te maken aan deze neoliberale orde. Degenen die veranderingen beloofden om gekozen te worden met de stemmen van het volk – de Concertación en de Nueva Mayoría – hebben in alle opzichten de hoop van het volk op herstel van de door de dictatuur ontnomen rechten verraden.
De afstand tussen het volk en de politieke partijen die de overgang naar de democratie hebben geleid, nam met de dag toe. Nu zijn ze door een afgrond van elkaar gescheiden. Het model van beperkte democratie gebruikte mechanismen die de scheiding tussen het volk en de politieke elite verdiepten.
Het volk komt nu niet alleen in opstand tegen het neoliberalisme en de gevolgen daarvan, maar ook tegen het politieke regime dat in 1990 werd geïnstalleerd en dat de politieke macht van het leger van Pinochet onveranderd in stand hield.
Nu is de haat tegen deze dertig jaar ‘democratie’, die er op gericht is om de rijksten te verrijken en om de bevolking verdeeld en versplinterd te houden, te vervreemden op het werk, in het consumentisme en in de drugshandel, tot uiting gekomen.
De fragmentatie van het volk wordt aangemoedigd door juridische mechanismen en het model van arbeidsverhoudingen dat ook van de dictatuur is geërfd. Het voorkomen van het heropleven van krachten die de ontwikkeling van de klassenstrijd mogelijk maken is een strategisch doel van de heersende klasse.
Het staatsapparaat, bedrijven en katholieke- en evangelische kerken zijn vergeven van corruptie en misbruik. Politie, militairen, senatoren en volksvertegenwoordigers hebben miljarden peso’s gestolen. Er zijn zakenlieden ontdekt die wetgevers betalen om wetten in hun voordeel te dicteren. Belangrijke figuren in de kerken hebben kinderen seksueel misbruikt. En het land heeft het ontdekt.
De woede en het wantrouwen ten opzichte van alle instellingen neemt toe. ‘Niet vanwege 30 peso’s, vanwege 30 jaar’ zegt een viraal bericht op sociale media, dat verwees naar de 30 peso’s van de stijging van het metrotarief versus 30 jaar ‘overgang naar democratie’, door een overeenkomst tussen de partijen en het militaire regime in het referendum voor de hervorming van de grondwet in 1989. Juist deze overeengekomen en gecontroleerde democratie op de dictatoriale pijlers van de nog steeds van kracht zijnde grondwet van Pinochet is een van de redenen van de enorme ingehouden onrust in het land. En dit verklaart ook het belang van de groeiende eis voor een grondwetgevende vergadering en de steun daarvoor onder brede lagen van de volksbeweging.
Zelforganisatie van de bevolking
Het lijdt geen twijfel dat de volksstrijd van de afgelopen jaren in Chili de basis heeft gelegd voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van zelforganisatie van het volk. De opstand van studenten voor het recht op openbaar onderwijs in 2011 (de ‘pinguïnrebellie’), de anti-extractivistische sociale en ecologische strijd, de strijd van inheemse volkeren voor hun rechten, de opstand van studenten en middelbare scholieren tegen discriminatie en intimidatie, de stakingen en de vrouwenorganisatie op 8 maart 2018 en 2019 hebben de objectieve en subjectieve voorwaarden geschapen voor de huidige sociale uitbarsting, die wordt geleid door de arbeidersklasse, vrouwen die zich organiseren in hun lokale en regionale comités, de verarmde middenklasse en de meest verarmde sectoren. Het is alsof de unieke ervaringen van elke sector in de strijd van de laatste jaren zijn doorgesluisd naar een nationale beweging tegen het onderdrukkende en uitbuitende regime.
Piñera heeft een groot deel van zijn kabinet ontslagen, zonder dat deze manoeuvre enig effect heeft en wordt grotendeels in het zadel gehouden door de passiviteit van een groot deel van de parlementaire oppositie. Maar de radicalisering van het proces en de groeiende weerstand tegen de uitvoerende macht opent de dynamiek van de buurt- en de lokale zelforganisatie; hier liggen de zogenaamde ‘cabildos populares’ [volksvergaderingen]. Het massale karakter en de duur van de protesten, samen met de eerder genoemde dynamiek van zelforganisatie, lijken de basis te leggen voor een gezamenlijke heropbouw van de Chileense arbeiders- en volksbeweging, die er nog steeds niet in geslaagd is zichzelf weer op te bouwen na de vreselijke klappen van de dictatuur, de neoliberale versplintering en de precaire arbeidsverhoudingen die daarmee gepaard gaan.
De intense politisering op dit moment doet bij de bevolking het idee groeien dat het noodzakelijk is een einde te maken aan de huidige grondwet, maar dat de noodzakelijke grondwetgevende vergadering een echte volksvertegenwoordiging moet zijn, dat wil zeggen dat ze zich niet mag beperken tot een vertegenwoordiging die losstaat van de zelforganisatie van het volk. De grondwetgevende vergadering moet daarom gebaseerd zijn op een nationaal debat onder arbeiders, in lokale vergaderingen en buurten, de inheemse volkeren, vrouwenorganisaties, jongeren en vakbonden.
Solidariteit met de strijd van het Chileense volk
Vanuit de Vierde Internationale willen we onze volledige solidariteit betuigen aan de Chileense volksbeweging. Ook willen we de brute repressie van Piñera aan de kaak stellen en zijn ontslag eisen als een eerste stap naar een echte politieke verandering in Chili. Wij geloven dat de volksmobilisatie een echte democratische breuk met de erfenis van de dictatuur mogelijk maakt en een belangrijk steunpunt is om het neoliberale beleid in het land waar het voor het eerst werd toegepast te blokkeren en te overwinnen.
We steunen vooral de antikapitalistische, ecosocialistische en feministische sectoren van de Chileense volksbeweging die de meest vooruitstrevende processen van zelforganisatie aanmoedigen en die ervoor vechten om een antikapitalistisch en revolutionair programma op te zetten dat in staat is een radicale en verenigende blokkade op te werpen en in staat is om elementen van oriëntatie en een strategisch perspectief te ontwikkelen voor het lopende proces.
– Solidariteit met het Chileense volk!
– Stop de repressie!
– Weg met Piñera!
– Voor zelforganisatie en volksmacht!
– Voor een constituerende vergadering van het volk, gebaseerd op de zelforganisatie van het volk!
Al onze steun aan de antikapitalistische, ecosocialistische, feministische en revolutionaire linkse organisaties in Chili!
Deze verklaring verscheen oorspronkelijk op International Viewpoint. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.