Mensen met interesse in het communisme en in de poging om daar in de Sovjet Unie iets van te realiseren, kunnen hun hart ophalen. Er is onlangs aan alle beschouwingen daarover een boeiende getuigenis toegevoegd. Het gaat om de bundeling van een serie reisverslagen van Joseph Roth uit 1926. ‘Spoken in Moskou. Reportrages en brieven uit Rusland’. Met een voorwoord van Tom Lanoye verkrijgbaar voor € 11,99.
In pakweg 200 bladzijden maakt Joseph Roth ons deelgenoot van zijn reis over de Wolga, door Moskou en langs Odessa en Kiev van augustus tot in november 1926. In brieven en artikelen o.a. voor de Frankfurter Zeitung beschrijft hij wat hij ziet en wat hij daarbij denkt. Regelmatig geeft hij aan dat West Europa slecht geïnformeerd wordt over de toestand in de Sovjet Unie. Te oppervlakkig en te negatief. Hij plaatst dat tegenover zijn eigen waarnemingen en analyses over onderwerpen als het Rode Leger, NEP-mensen, de minderhedenpolitiek, de positie van de joden, de rol van de vrouw en het atheïsme. Hij ziet nog steeds positieve effecten van de Oktoberrevolutie van 1917, maar hij heeft ook een scherp oog voor kwalijke tendensen zoals de toenemende bureaucratisering. Het is 1926, twee jaar na de dood van Lenin en één jaar voor het royement van Trotski. Het is het jaar waarin Stalin erin slaagt een beslissende hoeveelheid macht te vergaren.
Het Rode Leger en Trotski
Bij een bezoek aan een afdeling van het Rode Leger noteert Joseph Roth o.a.: “De Sovjettroepen zijn ingedeeld in divisies, brigades, regimenten, compagnies en eskadrons, en niet in roversbendes. De militaire reglementen zijn wellicht eerder summier, maar ze zijn er wel. (…) het Rode Leger is bijgevolg geen schare vrijbuiters, maar een echt leger. Een antimilitaristisch leger nog wel!” en:
“Ik heb met verschillende kozakken gepraat die nog nooit van Lenin hadden gehoord. Trotski daarentegen is gewoonweg een legendarische persoonlijkheid in het Russische leger. (…) Als hij spreekt, kan hij van de soldaten alles gedaan krijgen. Hij spreekt zo luid dat twee regimenten, opgesteld in een groot carré, hem kunnen horen. Trotski is groter dan de tsaar”.
De NEP-mens en Marx
Regelmatig geeft Joseph Roth aan zich te ergeren aan de Russische NEP-man, de kleine ondernemer die gebruik maakt van een lichte liberalisering onder het communisme om vooral zichzelf te verrijken. Het gaat om een ‘nieuwe burgerij’, nog geen klasse, van oude aristocraten, middenstanders en slimme proletariërs. Roth vraagt zich af of Marx wel voldoende rekening heeft gehouden met ‘het menselijk tekort’, met hebzucht en gemakzucht. “Dat er een tijd kon komen dat alle mensen dankzij de vooruitgang kapitalisten of in ieder geval psychisch kapitalisten, ik bedoel burgers zouden kunnen worden – heeft hij hieraan gedacht? Heeft hij eraan gedacht dat er in een man die maar twee uur aan de machine staat geen revolutionair meer steekt? Ik denk dat zelfs tien- en achturige werkdagen in het Westen al een revolutie tegenhouden of bemoeilijken. De gemiddelde mens is al met weinig tevreden, want hij is een natuurmens. Een wandeling in de zon verdrijft al zijn opstandige gedachten.”
Toch is Joseph Roth in 1926 nog positief over enkele zaken waarin de Oktoberrevolutie vooruitgang bracht. Het afschaffen van de kadaverdiscipline in het Rode Leger is daar volgens hem een voorbeeld van. Maar ook in de positie van minderheden, joden en vrouwen ziet hij verbetering. “Het verlenen van nationale autonomie was niet louter een eis van het communisme. Het was ook politiek een slimme zet. (…) Het communisme is geslaagd in wat der absolute monarchie niet is gelukt en wat ze wellicht ook niet had gewild: totale nationale veiligheid. In Bakoe worden geen pogroms meer gevoerd tegen Armeniërs, in Wit Rusland en Oekraïne niet tegen joden.”
De joden
Over de joden schrijft hij: “Als individuen hoeven ze niet bang te zijn voor haat of vervolging. Als volk hebben ze alle rechten van een ‘nationale minderheid’. Er bestaat in de geschiedenis van de joden geen enkel ander voorbeeld waarbij ze zo plotseling en volkomen vrij werden.” Hij is niet blind voor de extreme armoede van nog steeds een grote groep joden, maar heeft ook oog voor pogingen daar wat aan te doen, middels ‘industrialisering’. “Maar iedereen zal met eerbied moeten toekijken hoe één volk bevrijd wordt van de smaad van het lijden en een ander volk van de smaad te mishandelen. (…) Dat is een grote prestatie van de Russische Revolutie.”
De vrouwen
In de positie van de vrouwen ziet Joseph Roth tegenstrijdige tendensen. De inzet van het communistisch regiem is voorbeeldig, maar…: “West Europa kan van de nieuwe Russische wetten veel, van de sociale voorzieningen alles, van de zogenaamde nieuwe geslachtelijke moraal helemaal niets leren. Want die is achterhaald en bij momenten reactionair. Het is bijvoorbeeld reactionair de handkus te verbieden – uit angst dat de vrouw gedegradeerd zou kunnen worden tot dame. (…) Het is reactionair de vrouw door gelijkstelling in een onzijdig wezen te veranderen, het zou revolutionair zijn haar door respect vrouwelijk te laten zijn. Het zou reactionair zijn haar alleen maar te bevrijden en revolutionair haar te bevrijden én mooi te maken.” Roth vindt de nieuwe verhouding tussen de seksen in de Sovjet Unie te ‘natuurkundig en hygiënisch’. Hij mist de liefde. “Gelukkig is de mens in staat de puberleeftijd van de seksuele voorlochting en ook de naïviteit van een opgewarmd materialisme te ontgroeien. Al ontkent hij absoluut het bestaan van de ‘ziel’- op één plaats maakt die zich ooit kenbaar: in de liefde.”
Onderwijs en atheïsme
Over het onderwijs in de Sovjet Unie is Roth bepaald niet enthousiast. Hij hekelt de oppervlakkigheid. “De grote Europese culturele verworvenheden, de klassieke oudheid, de roomse kerk, de renaissance en het humanisme, een groot deel van de verlichting en de hele christelijke romantiek – dat is allemaal burgerlijk. De oude Russische culturele verworvenheden: de mystiek, de religieuze kunst, de poëzie, de slavofilie, de romantiek van het plattelandsleven, de manier van leven aan het hof, Toergenjev en Dostojevski: dat is natuurlijk allemaal reactionair. Waar moet dan de geestelijke basis voor een nieuwe wereld vandaan komen? Wat blijft er over? – Amerika!” Roth verafschuwt dat vooruitzicht. Ook stoort hij zich aan de manier waarop het atheïsme er bij de jeugd wordt ingepompt. “Je ziet dat het laster is te spreken van religieuze onderdrukking. De strijd wordt op een heel ander terrein gevoerd. Het zakelijke frisvrolijke rationalisme vindt zijn neerslag in de kunst, in de literatuur, in poëzie, essays, in alles wat met het geestelijk leven te maken heeft. De antireligiositeit is stilaan achterhaald, banaal, saai.”
Achterflap en nawoord
Het boek is beter dan de korte aanbeveling op de achterflap. Ergerlijk is dat gedaan wordt alsof er nooit iets van de Oktoberrevolutie in Rusland heeft gedeugd. En dat Joseph Roth daarvan getuigt, wat hij niet doet. “In Spoken in Moskou. Reportages en brieven uit Rusland volgen we een meesterjournalist die met diepe menselijkheid door een van de grootste illusies van zijn tijd heen prikt.” Dat doet Roth geen recht. Daarvoor biedt hij te veel nuance, die tevens begrijpelijk maakt dat de Russische Revolutie tot diep in de twintiger jaren op grote steun binnen en buiten de Sovjet Unie kon rekenen.
Ronduit ridicuul is een passage in het nawoord van Ilse Josepha Lazaroms. “Roth vertalen betekent onvermijdelijk dat je – ondanks alle bewondering voor de auteur – soms stuit op uitspraken die de wenkbrauwen doen fronsen. Met name de manier waarop hij vrouwen in beeld brengt, is niet altijd even fraai.
In het artikel ‘Jevgraf of het geliquideerde heldendom’ schrijft Roth bijvoorbeeld: ‘Ze zien de revolutie verburgerlijken met de wanhoop waarmee je een geliefde vrouw dik ziet worden.’ (..) de vergelijking is ronduit schokkend. Roth’s gedachte- en leefwereld was een bekrompen mannenwereld. Laat het voor ons een vermaning zijn dat ook een van de grootste literaire meesters van de twintigste eeuw soms verviel in clichématige en ronduit seksistische beschrijvingen van de ‘tweede sekse’- en dat deze onvolkomenheid in alle laudaties over Roth niet vergeten mag worden.”
Tsjonge, jonge, schokkend, bekrompen en seksistisch! Omdat Roth het gewaagd heeft om in een metafoor over de teloorgang van de vooruitgang in Rusland een denkbeeldige vrouw op te voeren in relatie tot de afname van haar uiterlijke schoonheid. Schokkend! Bekrompen! Seksistisch!
Literair en geïllustreerd
Rest nog te vermelden dat Joseph Roth zijn artikelen en brieven in een mooie literaire stijl schreef. Zo geeft hij bijvoorbeeld de sfeer in de jodenwijk van Odessa weer: “Alle ambachtslui werken tot diep in de nacht. Uit elk raam valt mistroostig geel licht. Het zijn eigenaardige lichten, die geen helderheid verspreiden, maar een soort duisternis met een kern van licht. Zij lijken in niets op een heilzame vlam. Het zijn slechts zielen van sombere dingen…”.
Behalve het Voorwoord van Tom Lanoye en het Nawoord van Ilse Josepha Lazaroms bevat het boek ook nog prenten van Gerda Dendooven, een beetje in de stijl van de lino’s van Franz Holz, maar dan een tikje ’grover’. Heel toepasselijk.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.